ECLI:NL:RBOBR:2014:5552

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2014
Publicatiedatum
1 oktober 2014
Zaaknummer
01/825326-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarigen en bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van vier jaar ontuchtige handelingen heeft gepleegd met minderjarige jongens en in bezit was van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 1 januari 2004 tot en met 29 juni 2012, meermalen seksuele handelingen heeft verricht met jongens die de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. Daarnaast heeft de verdachte een grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal verspreid, vervaardigd en in bezit gehad. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht, op basis van psychiatrische rapporten die pedofilie en een persoonlijkheidsstoornis vaststelden. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 565 dagen opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, en daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft benadrukt dat de bescherming van de maatschappij en de behandeling van de verdachte voorop staan, gezien het hoge risico op recidive. De verdachte heeft zich gedurende de behandeling in de forensisch psychiatrische kliniek positief opgesteld, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om de terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/825326-12
Datum uitspraak: 2 oktober 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1978],
verblijvende in de FPK [plaats], 9404 LS [plaats], Dennenweg 9.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 oktober 2012, 19 december 2012, 5 maart 2013, 26 april 2013, 12 juli 2013, 26 juli 2013, 18 oktober 2013, 6 december 2013, 7 februari 2014, 6 mei 2014 en 18 september 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 september 2012. De tenlastelegging is op vorderingen van de officier van justitie ter terechtzitting van 5 maart 2013, 26 juli 2013 en 6 december 2013 gewijzigd. Van deze vorderingen zijn kopieën als bijlagen 1 tot en met 3 aan dit vonnis gehecht. Met inachtneming van deze wijzigingen is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 29 juni 2012 te Eindhoven en/of Tilburg en/of Delft en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland en/of België, meermalen (telkens) een (groot) aantal afbeelding(en) en/of video's en/of films, te weten (ongeveer) 48412 in elk geval (een groot aantal) foto's en/of (een groot aantal) video's en/of (een groot aantal) films en/of meerdere gegevensdragers bevattende afbeelding(en) en/of video's en/of films, te weten een of meerdere computer(s)en/of (een) laptop(s) en/of (een) USBstick(s) en/of (een) DVD(s) en/of (een) (externe) harde schij(f)ven en/of (een) geheugendisk(s) en/of een digitale camera heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar waren waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal en/of anaal penetreren met de penis en/of de mond/tong van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en/of
het oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of met de mond/tong
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog nier heeft bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of met de mond/tong
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun
leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 29 juni 2012 te Eindhoven en/of Tilburg en/of Delft en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland en/of België, meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en) en/of video's en/of films, te weten (ongeveer) 48412 in elk geval (een groot aantal) foto's en/of (een groot aantal) video's en/of (een groot aantal) films en/of meerdere gegevensdragers bevattende afbeelding(en) en/of video's en/of films,
te weten een of meerdere computer(s) (beslagcode 2012_0122_009 en/of 2012_0122_010 en/of 2012_0122_019) en/of (een) laptop(s) (beslagcode 2012_0122_004 en/of 2012_0122_017) en/of (een) USBstick(s) (beslagcode 2012_0122_018) en/of (een) DVD(s) (beslagcode 2012_0122_025) en/of (een) (externe) harde schij(f)ven (beslagcode 2012_0122_001 en/of 2012_0122_002 en/of 2012_0122_003 en/of 2012_0122_024 en/of (een) geheugendisk(s) (beslagcode 2012_0122_013) en/of een geheugenkaart (van een digitale camera) (beslagcode 2012_0122_015),
heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar waren waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen, onder meer, bestonden uit:
-een of meer afbeeldingen en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeeldingen, veelal series afbeeldingen, waarop zowel jongens als meisjes staan afgebeeld, veelal schaars gekleed. Gaat om kennelijk commercieel geproduceerde fotoafbeeldingen. Kinderen staan veelal in niet natuurlijke poses en de focus van de afbeeldingen ligt veelal op de schaamdelen. Hieronder een grote serie met daarop afgebeeld jongens van vermoedelijk Aziatische afkomst welke vermoedelijk, gezien de ruimte, zijn genomen in een hotelkamer en waarbij sprake is van het aannemen van niet natuurlijke poses (gespreide benen) en het feit dat de focus ligt op de schaamdelen terwijl de kleding alleen bestaat uit ondergoed of sportbroek (beslagcode 2012_0122_001, dossier p. 721), en/of
-een of meer afbeeldingen en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeeldingen, van gedurende het onderzoek als minderjarigen geïdentificeerde jongens genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Deze staan op de afbeeldingen afgebeeld terwijl er sprake is van een seksuele gedraging bestaande uit een ontuchtige handeling. Het gaat dan om handelingen bestaande uit (wederzijds) aanraken van de penis, het oraal bevredigen van de penis. Verder is er sprake van het feit dat ze in seksuele pose stonden afgebeeld waarbij er sprake is van poseren, het aannemen van een houding waarbij de nadruk van de afbeelding ligt op de geslachtsdelen en waarbij ze naakt of vrijwel naakt stonden afgebeeld (beslagcode 2012_0122_002, dossier p. 730), en/of
-een of meer afbeeldingen en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeeldingen waarop twee minderjarige jongens zijn te zien. Eén van de jongens waarvan de leeftijd wordt geschat rond de 6 jr, wordt door een volwassen man aan zijn penis aangeraakt. De man neemt de penis van de jongen in de mond en de jongen wordt door de man anaal gepenetreerd (beslagcode 2012_0122_003, dossier p. 640), en/of
-een of meer afbeeldingen en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeeldingen waarop twee minderjarige jongens zijn te zien ([slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) waarbij sprake is van zichtbare ontuchtige handelingen tussen de beide jongens bestaande uit het wederzijds aanraken van de naakte lichamen, het geslachtsdeel en zichtbare orale penetratie met de penis (beslagcode 2012_0122_004, dossier p. 649), en/of
-een geproduceerd videobestand en/of een gegevensdrager bevattende een videobestand met de titel [naam 1] waarop te zien is dat een jongen in de geschatte leeftijd van tussen de 12 en 14 jr oud een volwassen man oraal bevredigt (beslagcode 2012_0122_009, dossier p.741), en/of
-een of meer afbeeldingen en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeeldingen van de binnen het onderzoek geïdentificeerde en herkende minderjarige genaamd [slachtoffer 1]. Betreft afbeeldingen waarbij sprake is van orale bevrediging van [slachtoffer 1] door de [verdachte] en een afbeelding waarbij sprake is van een poserende houding en waarbij de (ontblote) billen centraal in beeld zijn gebracht (beslagcode 2012_0122_010, dossier p. 660), en/of
-een of meer videobestanden en/of een gegevensdrager bevattende een of meer videobestanden waarop minderjarigen tussen de 4 en 16 jr oud te zien zijn. De handelingen die zichtbaar zijn zijn ontuchtige handelingen bestaande uit het aanraken van het geslachtsdeel, masturbatie van een minderjarige terwijl hierbij een volwassen naakte man aanwezig is en vaginale penetratie van een meisje met de penis door een volwassen man, alsmede anale penetratie door een volwassen man. (beslagcode 2012_0122_013, pv nr. 2012090242.011), en/of
-een of meer videobestanden en/of een gegevensdrager bevattende een of meer videobestanden waarop minderjarigen tussen de 4 en 14 jr oud te zien zijn. De handelingen die zichtbaar zijn zijn ontuchtige handelingen bestaande uit het aanraken van het geslachtsdeel, masturbatie van een minderjarige, vaginale penetratie door een volwassen man met diens penis en anale penetratie door een volwassen man met zijn penis bij een jonge jongen (beslagcode 2012_0122_015, dossier p. 2594) en/of
-een of meer afbeeldingen en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeeldingen van een persoon, kennelijk genaamd [slachtoffer 3]. De ontuchtige handelingen welke zichtbaar zijn bestaan uit het naakt poseren, betasten van het geslachtsorgaan door betrokkene zelf maar ook door een ander en afbeeldingen waarop de kennelijk genaamd [slachtoffer 3] een penis in de mond heeft een andere persoon (beslagcode 2012_0122_017, dossier p. 672), en/of
-een of meer afbeeldingen en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeeldingen uit één of mogelijk twee series waarop te zien zijn: een zichtbaar en herkenbaar in beeld gebrachte jongen in de leeftijd geschat tussen de 10 en 12 jr oud. Te zien is dat de jongen op een bed zit terwijl hij slechts gekleed is in een sweater en sokken. Hij heeft zijn penis vast met beide handen. Op andere afbeeldingen is te zien dat het kind de penis van een volwassen man vast heeft. Op één van de afbeeldingen is sprake van het zichtbaar "lopen" van een lichte (kleur) vloeibare substantie uit de penis en een hoeveelheid van deze substantie op de onderbuik van de volwassene terwijl de penis wordt vastgehouden door kennelijk de hand van de minderjarige. Verder een afbeelding waarbij de penis van de volwassene en de penis van de minderjarige zich tegen elkaar bevinden. Ook is er op een afbeelding sprake van het feit dat de mond van de minderjarige gedeeltelijk over de eikel van de penis van de volwassen man is gebracht (beslagcode 2012_0122_018, dossier p. 747), en/of
-een of meer afbeeldingen en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeeldingen waarop de als [slachtoffer 4] geïdentificeerde minderjarige is herkend. Er is sprake van een seksuele handeling bestaande uit het aannemen van diverse poserende houdingen. Hij draagt veelal alleen een onderbroek en bij sommige afbeeldingen is sprake van het feit dat hij geheel naakt staat afgebeeld. De leeftijd van [slachtoffer 4] wordt geschat op tussen de 14 en 16 jr oud. (beslagcode 2012_0122_019, dossier p. 702), en/of
-een of meer videobestanden en/of een gegevensdrager bevattende een of meer videobestanden waarop minderjarige personen tussen de 12 en 16 jaar oud (12 jongens en 1 meisje) waarneembaar zijn die, kennelijk via de webcam vervaardigd, zichtbaar seksuele handelingen plegen met zichzelf, bestaande uit het zichzelf betasten in de schaamstreek en/of masturberen (beslagcode 2012_0122_024, dossier p. 1292), en/of
-een of meer afbeeldingen en/of een gegevensdrager bevattende een of meer afbeeldingen van een jongen met de geschatte leeftijd tussen de 16 en 18 jr genaamd [slachtoffer 5]. Er is sprake van zichtbare seksuele gedragingen bestaande uit het al dan niet geheel naakt poseren van de jongen. Verder zijn er afbeeldingen te zien waarop ontuchtige handelingen zijn te zien bestaande uit het (zelf) aanraken van de geslachtsdelen, het worden aangeraakt bij de geslachtsdelen en het feit dat er sprake is van het in de mond hebben, door de jongen, van een penis van een andere persoon die, gezien zijn lichamelijke kenmerken, vermoedelijk meerderjarig is (beslagcode 2012_0122_025, dossier p. 1489), en/of
-videobestand en/of een gegevensdrager bevattende een videobestand genaamd [naam 2]. Op de opname is sprake van een duidelijk zichtbare seksuele gedraging. Gedurende het afspelen van het bestand is een duidelijk minderjarige jongen meermaals herkenbaar in beeld te zien. Te zien is dat de camera gedurende de opname wordt verzet en regelmatig wordt gericht naar het kruis van de jongen. Te zien is dat hij gedurende het bestand zich geheel heeft ontkleed. Te zien is dat de jongen zich voor de camera meermaals masturbeert. Verder is te zien dat hij een voorwerp in zijn anus steekt. Het voorwerp is een stuk schrijfgerei, een pen of stift. Verder is te zien dat hij urineert in een beker. De jongen neemt gedurende het verloop van het bestand meerdere poses aan zoals het geheel naakt in het zicht van de camera op de grond liggen; op handen en voeten met de billen gericht naar de camera op de grond gaan zitten (beslagcode 2012_0122_025, dossier p. 1927)
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 van het Wetboek van Strafrecht);
2.
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 20 november 2009 te Eindhoven, (telkens) met [slachtoffer 1], geboren op [1993 1], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die van [slachtoffer 1], hebbende verdachte voornoemde [slachtoffer 1]. gepijpt en/of de billen en/of de anus van voornoemde [slachtoffer 1] gelikt en/of het voornoemde [slachtoffer 1] ertoe bewogen hem, verdachte, te pijpen;
(artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 20 november 2009 te Eindhoven, in elk geval in Nederland (telkens) met [slachtoffer 1], geboren op [1993 1], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het pijpen van voornoemde [slachtoffer 1] en/of het likken van de billen en/of de anus van voornoemde [slachtoffer 1] en/of het voornoemde [slachtoffer 1] ertoe bewegen hem, verdachte, te pijpen;
(artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht);
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 te Eindhoven, [slachtoffer 2]. geboren op [1994], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, tot het plegen of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en) buiten echt met een derde, [slachtoffer 1], heeft verleid, bestaande die ontuchtige handeling(en) uit het betasten van de penis van [slachtoffer 1] en/of het aftrekken van [slachtoffer 1] en/of het pijpen van [slachtoffer 1]
(artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht);
4.
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met 31 december 2008 te Delft en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland (telkens) met [slachtoffer 4], geboren op [1993 2], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het aftrekken en/of het pijpen van voornoemde [slachtoffer 4];
(artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht);
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 februari 2008 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, een ander, genaamd [slachtoffer 5] geboren op[1990], ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 5] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 5] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer 5] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
(subs 5)
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer 5], geboren op [1990], met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 5] de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt
(subs 8)
immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode;
- een of meer (seks)afspra(a)k(en) voor [slachtoffer 5] met (een) (volwassen) man(nen) gemaakt en/of
- die [slachtoffer 5] geld in het vooruitzicht gesteld en/of
- die [slachtoffer 5] van en/of naar die (seks)afspra(a)k(en) gebracht en/of
- die [slachtoffer 5] (vervolgens) opgewacht/opgehaald en/of
- die [slachtoffer 5] bewogen een deel van zijn verdiensten uit de prostitutie aan hem af te staan;
(artikel 273f lid 1 sub 5 en sub 8 van het Wetboek van Strafrecht);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 februari 2008 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, meermalen het plegen van ontucht door (een) volwassen man(nen), in elk geval door [persoon 1], met [slachtoffer 5], geboren op [1990], wiens minderjarigheid hij kende of redelijkerwijs moest vermoeden, opzettelijk heeft bevorderd en/of teweeg heeft gebracht door in voornoemde periode
- een of meer (seks)afspra(a)k(en) voor [slachtoffer 5] met (een) (volwassen) man(nen), in elk geval met die [persoon 1], te maken en/of
- die [slachtoffer 5] geld in het vooruitzicht te stellen en/of
- die [slachtoffer 5] van en/of naar die (seks)afspra(a)k(en) (met),in elk geval naar die [persoon 1], te brengen en/of
- die [slachtoffer 5] (vervolgens) op te wachten dan wel op te halen;
(art. 250 lid 1 sub 2 van het Wetboek van Strafrecht);
6.
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 februari 2006 te Eindhoven, (telkens) met [slachtoffer 5] geboren op [1990], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5] , hebbende verdachte voornoemde [slachtoffer 5] gepijpt en/of afgetrokken en/of voornoemde [slachtoffer 5] ertoe bewogen om hem, verdachte te pijpen;
(artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 februari 2006 te Eindhoven, in elk geval in Nederland (telkens) met [slachtoffer 5] geboren op [1990], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het pijpen en/of aftrekken van voornoemde [slachtoffer 5] en/of het [slachtoffer 5] ertoe bewegen om hem, verdachte, te pijpen;
(artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

De geldigheid van de dagvaarding.
De verdediging heeft met verwijzing naar een uitspraak van de Hoge Raad van 20 december 2011 betoogd dat de tenlastelegging van feit 1 primair voor wat betreft de term ‘afbeelding van een seksuele gedraging’ onvoldoende feitelijk is omschreven en dat de dagvaarding om die reden partieel nietig is. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
De steller van de tenlastelegging heeft ervoor gekozen om in de tenlastelegging onder feit 1 primair een algemene omschrijving van een aantal verschillende seksuele gedragingen op te nemen die met of door minderjarigen op de ten laste gelegde 48.412 afbeeldingen en/of video- en/of filmbestanden (zouden) zijn weergegeven. Naar het oordeel van de rechtbank is de tenlastelegging, gezien de thans geldende jurisprudentie van de Hoge Raad, voldoende specifiek en feitelijk omschreven. In dit verband wordt ook verwezen naar de zich in het dossier bevindende ‘collectiescans’. [1] Tevens is uit het verhandelde ter terechtzitting voldoende gebleken dat verdachte heeft begrepen waartegen hij zich moet verdedigen. De rechtbank verwerpt mitsdien het verweer van de verdediging op dit punt.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding ook overigens geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen [2] en de beoordeling daarvan.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, op de gronden zoals door haar in haar schriftelijk requisitoir omschreven, het ten laste gelegde onder feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3, feit 4, feit 5 primair en feit 6 primair wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van het onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair, feit 3, feit 4 en feit 6 primair ten laste gelegde, gezien de bekennende verklaringen van verdachte, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder feit 5 primair ten laste gelegde heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit voor het deel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op het opzettelijk voordeel trekken. Met betrekking tot de bewezenverklaring van het overige onder feit 5 primair ten laste gelegde heeft de raadsman zich, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht op grond van het proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed [3] met de collectiescans genummerd I tot en met XI, [4] het proces-verbaal bevindingen van 12 juli 2013 [5] en de bekennende verklaring van verdachte [6] wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 primair is ten laste gelegd.
In het bijzonder overweegt de rechtbank dat zij uit de gebezigde bewijsmiddelen afleidt dat verdachte gedurende een periode van ruim acht jaar telkens afbeeldingen en films heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd, ingevoerd, uitgevoerd, verworven en in bezit gehad. Verdachte heeft onder meer de door hem gedownloade kinderpornografische afbeeldingen opgeslagen en bewaard in vele mappen, harde schijven en dvd’s. Hij heeft zijn verzameling kinderpornografisch materiaal in de loop van de periode uitgebreid en aangevuld tot een omvangrijke verzameling kinderpornografische multimediabestanden. Hiervan uitgaande acht de rechtbank dan ook bewezen dat verdachte van het verspreiden en/of aanbieden en/of vervaardigen en/of invoeren en/of uitvoeren en/of verwerven en/of in bezit hebben van de kinderpornografische bestanden een gewoonte heeft gemaakt in de zin van het tweede lid van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht op grond van de verklaring van [slachtoffer 1], [7] een uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 1] voornoemd [8] en de bekennende verklaring van verdachte [9] wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 2 primair is ten laste gelegd.
De rechtbank acht op grond van de verklaring van [slachtoffer 2]., [10] een uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 2]. voornoemd, [11] een proces-verbaal ‘beschrijving vervaardigen kinderpornografie en ontucht minderjarigen “[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]”[slachtoffer 2]’, [12] en de bekennende verklaring van verdachte [13] wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 3 is ten laste gelegd.
De rechtbank acht op grond van de verklaring van [slachtoffer 4] [14] een uittreksel uit het geboorteregister betreffende[slachtoffer 4] voornoemd, [15] een proces-verbaal ‘beschrijving vervaardigen kinderpornografie en ontucht minderjarigen [slachtoffer 4]’, [16] en de bekennende verklaring van verdachte [17] wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 4 is ten laste gelegd.
Ten aanzien van feit 5 primair overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank acht bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs niet bewezen het deel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op het opzettelijk voordeel trekken (artikel 273f, eerste lid, sub 8 van het Wetboek van Strafrecht), zodat verdachte van dat deel van de tenlastelegging behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht het overige onder feit 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de verklaring van[slachtoffer 5], [18] een uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 5]voornoemd [19] , een proces-verbaal van bevindingen [slachtoffer 5] inhoudende een chatgesprek tussen [naam 3](verdachte) en [persoon 2] [20] de verklaring van verdachte[medeverdachte], [21] en de bekennende verklaring van verdachte. [22]
De rechtbank acht op grond van de verklaring van [slachtoffer 5] [23] een uittreksel uit het geboorteregister betreffende[slachtoffer 5]voornoemd, [24] een proces-verbaal van bevindingen [slachtoffer 5] [25] en de bekennende verklaring van verdachte [26] wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 6 primair is ten laste gelegd.
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft de rechtbank telkens volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
(1.)
in de periode van 1 januari 2004 tot en met 27 juni 2012 in Nederland en/of België, meermalen (telkens) een groot aantal afbeelding(en), te weten (een groot aantal) foto's en/of (een groot aantal) video's en/of (een groot aantal) films heeft verspreid en/of aangeboden en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar waren waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal en/of anaal penetreren met de penis en/of de mond/tong van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en/of
het oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met een vinger/hand en/of een voorwerp en/of met de mond/tong
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of een vinger/hand en/of met de mond/tong
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
(2 primair.)
meermalen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 20 november 2009 te Eindhoven telkens met [slachtoffer 1] geboren op[1993 1] die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die van [slachtoffer 1], hebbende verdachte voornoemde[slachtoffer 1]gepijpt en de billen en de anus van voornoemde[slachtoffer 1]gelikt en voornoemde [slachtoffer 1]ertoe bewogen hem, verdachte, te pijpen;
(3.)
in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 te Eindhoven, [slachtoffer 2] geboren op [1994], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, tot het plegen of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en) buiten echt met een derde,[slachtoffer 1]heeft verleid, bestaande die ontuchtige handeling(en) uit het betasten van de penis van[slachtoffer 1]en het aftrekken van[slachtoffer 1]en het pijpen van [slachtoffer 1]
(4.)
op 30 januari 2008 in Nederland met[slachtoffer 4]geboren op [1993 2], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het aftrekken en het pijpen van voornoemde[slachtoffer 4]
(5 primair.)
in de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 februari 2008 in Nederland, een ander, genaamd [slachtoffer 5]geboren op [1990], ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 5]de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode;
- seksafspraken voor [slachtoffer 5]met volwassen mannen gemaakt en
- die [slachtoffer 5]geld in het vooruitzicht gesteld en
- die[slachtoffer 5]van en/of naar die seksafspraken gebracht en
- die [slachtoffer 5]vervolgens opgewacht/opgehaald;
(6 primair.)
meermalen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 februari 2006 te Eindhoven telkens met[slachtoffer 5] geboren op [1990], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die telkens bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5] hebbende verdachte voornoemde [slachtoffer 5]gepijpt en/of afgetrokken en voornoemde[slachtoffer 5]ertoe bewogen om hem, verdachte, te pijpen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

De motivering van de beslissing.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd een gevangenisstraf voor duur van 6 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, alsmede de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
De officier van justitie heeft geen schriftelijke vordering ter terechtzitting aan de rechtbank overgelegd, maar volstaan met het opnemen van de strafeis in haar schriftelijk requisitoir.
Het standpunt van de verdediging.
Met verwijzing naar de omtrent verdachte opgemaakte gedragskundige
pro justitiarapporten heeft de verdediging zich voor wat betreft de eventuele oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling aan verdachte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, gezien de persoon van verdachte, een terbeschikkingstelling met voorwaarden als meest passende maatregel moet worden beschouwd. In de visie van de verdediging is uit de omtrent verdachte opgemaakte deskundigenrapporten en de toelichting daarop ter terechtzitting van 18 september 2014 door de deskundigen de absolute noodzaak tot het opleggen aan verdachte van een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege niet gebleken. Volgens de FPK [plaats] kan, ook na de proefplaatsing van verdachte aldaar gedurende een periode van ongeveer driekwart jaar, niet met zekerheid worden gezegd dat er bij verdachte sprake is van een schijnaanpassing. Weliswaar heeft verdachte nog geen volledige openheid van zaken gegeven, hetgeen overigens ook deels kan worden toegeschreven aan zijn persoonsproblematiek, maar volgens de kliniek zijn er door verdachte gedurende de proefplaatsing wel duidelijke positieve stappen gezet. De voor verdachte noodzakelijk te volgen klinische behandeling is niet aan een maximale duur gebonden en kan binnen de FPK [plaats] ook na twee jaar worden voortgezet indien de problematiek van verdachte dat vereist. De huidige behandelaars van verdachte bij de FPK [plaats] alsook de reclassering staan – zij het voorzichtig – positief tegen een terbeschikkingstelling met voorwaarden. De verdediging heeft daarbij nog benadrukt dat de termijn van een terbeschikkingstelling met voorwaarden thans negen jaren kan belopen en dat deze maatregel, bij het niet naleven van de voorwaarden, kan worden omgezet in een terbeschikkingstelling met verpleging. Niet met zekerheid kan worden gezegd dat de behandeling van verdachte na negen jaar volledig zal zijn afgerond, maar dit mag er niet automatisch toe leiden dat de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden daarom niet wordt opgelegd. Ten slotte ziet de verdediging in de relatief jonge leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit werd veroordeeld een contra-indicatie om aan hem het
ultimum remediumvan de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen.
De verdediging heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis bepleit alsook de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer vier jaar schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarige (puber) jongens waarbij sprake is geweest van seksueel binnendringen van het lichaam. In een aantal gevallen heeft verdachte van de ontuchtige handelingen met de minderjarige jongens foto- en/of filmopnames gemaakt en deze opnames onder meer verspreid en uitgevoerd. Verder heeft verdachte zich gedurende ongeveer acht jaar schuldig gemaakt aan onder meer het invoeren, verwerven en in bezit hebben van kinderporno.
De rechtbank tilt zwaar aan deze feiten. Door zijn handelen heeft verdachte ter bevrediging van zijn eigen lustgevoelens inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige slachtoffers. De slachtoffers waren door hun jeugdige leeftijd kwetsbaar en hebben de consequenties van hun handelen niet volledig kunnen overzien en naar bekend mag worden verondersteld kan een dergelijk vergaand seksueel contact op die leeftijd voor de slachtoffers nadelige gevolgen op emotioneel en seksueel vlak met zich meebrengen. Het feit dat verdachte van de ontuchtige handelingen meer dan eens opnames heeft gemaakt acht de rechtbank evenzeer laakbaar.
Voorts is het bezit van kinderporno zeer verwerpelijk, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen minderjarigen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In de meeste gevallen lopen de minderjarigen die hieraan bloot worden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog sporen achterlaat. Naast het zelf vervaardigen van kinderporno heeft verdachte door regelmatig kinderporno te downloaden, te bewaren en te verspreiden bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno.
De rechtbank zal dit alles in het nadeel van verdachte meewegen.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank ermee rekening dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit werd veroordeeld, zoals is gebleken uit een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 15 augustus 2014. In het voordeel van verdachte laat de rechtbank bij de strafoplegging ook meewegen dat verdachte er ter terechtzitting blijk van heeft gegeven dat hij zich bewust is van de ontoelaatbaarheid van zijn handelen en zich bereid heeft getoond zich in verband met zijn stoornissen en de daaruit voortvloeiende problematiek zoals die uit de omtrent hem uitgebrachte rapporten naar voren zijn gekomen, intensief en langdurig te laten behandelen.
Bovendien betrekt de rechtbank in het voordeel van verdachte het volgende.
Op 20 februari 2013 heeft psychiater M.J. van Weers omtrent verdachte een psychiatrisch rapport
pro justitiaopgemaakt. In dit rapport is onder meer het navolgende vermeld. Verdachte is lijdende aan pedofilie, exclusieve type gericht op jongens, en fetisjisme. Daarnaast lijdt hij een aan persoonlijkheidsstoornis NAO met ontwijkende en narcistische kenmerken. Dit was eveneens het geval ten tijde van het ten laste gelegde. De ziekelijke stoornis beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes c.q. gedragingen ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde op een zodanige manier, dat het ten laste gelegde daaruit verklaard kan worden. De psychiater heeft geadviseerd om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Eenzelfde conclusie met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte is getrokken door GZ-psycholoog mw. drs. M. van Heteren in haar psychologisch rapport
pro justitiavan eveneens 20 februari 2013. Volgens de psycholoog lijdt verdachte aan twee parafilieën, namelijk pedofilie exclusieve type, voorkeur voor jonge jongens, en fetisjisme. Daarnaast is er bij verdachte qua gebrekkige ontwikkeling sprake van persoonlijkheidsproblematiek waarbij hij zich al jong narcistisch op zichzelf terugtrok. Verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis NAO met ontwijkende en narcistische trekken.
De rechtbank neemt deze conclusies en adviezen over in die zin dat de rechtbank verdachte ter zake van het hiervoor bewezen verklaarde als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt. De rechtbank zal een fors kortere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de door verdachte reeds in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd om de volgende redenen, en meegewogen de verminderde toerekeningsvatbaarheid, meer gewenst en voldoende recht doen aan de ernst van de feiten.
Verdachte heeft inmiddels één jaar en tweehonderd dagen preventieve detentie ondergaan.
Ter voorkoming van recidive, waarop hierna door de rechtbank nog nader zal worden ingegaan, is het van belang dat verdachte zo spoedig mogelijk wordt behandeld. Verdachte is in januari 2014 in het kader van een proefplaatsing tijdens een schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis opgenomen in [afdeling] van Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te [plaats] en is inmiddels reeds bijna negen maanden in behandeling.
Indien de rechtbank een gevangenisstraf zou opleggen die de duur van de voorlopige hechtenis overstijgt zou de behandeling, die volgens de ter terechtzitting van 18 september 2014 gehoorde deskundigen C.F. Feij, klinisch psycholoog en behandelcoördinator bij de FPK [plaats], en L.H.M. Yntema, reclasseringswerker, voorzichtig positief verloopt, moeten worden onderbroken. De rechtbank acht onderbreking van de reeds ingezette behandeling, gelet op de noodzaak daarvan en ter beperking van recidive, allerminst gewenst.
Verder weegt de rechtbank bij het bepalen van de duur van de op te leggen gevangenisstraf mee dat de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling zal opleggen. Verdachte staat gelet op de aard van zijn stoornissen naar verwachting een langdurige behandeling te wachten.
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek van de officier van justitie om de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen wordt verworpen.
De maatregel van terbeschikkingstelling.
Uit de hiervoor reeds genoemde psychiatrische en psychologische
pro justitiarapporten van respectievelijk psychiater Van Weers en GZ-psycholoog Van Heteren volgt – kort gezegd – dat er bij verdachte een hoog risico op delictherhaling bestaat. Het gevaar van schijnaanpassing bij verdachte is groot en verdachte heeft onvoldoende zelfinzicht, ziekte-inzicht en probleembesef. Een intensieve klinische behandeling met een hoge behandeldruk is aangewezen. Beide rapporteurs hebben geadviseerd tot het opleggen aan verdachte van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
De Reclassering Nederland heeft in haar adviesrapport van 26 februari 2013 het advies van beide gedragsdeskundigen onderschreven.
De rechtbank verenigt zich met de hiervoor vermelde conclusies en adviezen in die zin, dat ook de rechtbank van oordeel is, dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank is deze maatregel passend en geboden in het kader van de beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de kans op het opnieuw begaan van soortgelijke feiten door verdachte. De rechtbank overweegt voorts dat ook aan de formele voorwaarden om de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen is voldaan. De hierna te kwalificeren feiten betreffen misdrijven waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Voorts merkt de rechtbank op dat het misdrijven betreffen die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Terbeschikkingstelling met verpleging of terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Genoemde gedragsdeskundigen hebben in hun deskundigenrapporten onder meer gesteld dat behandeling van verdachte slechts mogelijk is via het
ultimum remediumvan de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, omdat de verdachte – kort gezegd – onvoldoende zou meewerken aan een behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De rechtbank heeft het op 5 maart 2013 noodzakelijk geacht zich nader te doen voorlichten omtrent de mogelijkheid van behandeling van verdachte onder meer binnen het juridische kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Bij beslissing van genoemde datum heeft de rechtbank deskundigen Van Heteren en Van Weers in de gelegenheid gesteld in dat kader nadere adviesrapporten op te stellen. Ook is de reclassering in de gelegenheid gesteld om naar aanleiding van deze nadere gedragskundige rapporten een advies- dan wel maatregelrapport op te maken.
Psycholoog Van Heteren en psychiater Van Weers hebben in hun aanvullende gedragskundige rapporten van respectievelijk 3 mei 2013 en 10 mei 2013 gepersisteerd bij hun advies tot het aan verdachte opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging. Op 6 december 2013 heeft de rechtbank bepaald dat verdachte zal meewerken aan een klinische proefplaatsing bij de FPK [plaats], teneinde inzichtelijk te krijgen welke maatregel van terbeschikkingstelling wenselijk is bij een eventuele veroordeling.
Deze proefplaatsing van verdachte is op 13 januari 2014 gestart.
Naar aanleiding van de proefplaatsing van verdachte zijn op 23 juli 2014 respectievelijk 21 juli 2014 door psycholoog Van Heteren en psychiater Van Weers opnieuw aanvullende deskundigenrapporten opgesteld. De deskundigen zijn op grond van de resultaten van de proefplaatsing van verdachte niet tot andere conclusies of adviezen gekomen ten aanzien van de weging van de doorwerking van de stoornissen van verdachte in zijn delictgedrag, alsmede ten aanzien van de indicatie van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging. Volgens beide rapporteurs neemt verdachte nog steeds onvoldoende verantwoordelijkheid voor zijn delictgedrag. Bij verdachte bestaat nauwelijks intrinsieke motivatie om meer openheid te geven over zijn motieven en emoties in relatie tot zijn delictgedrag. Verdachte zal eerst zelf stappen moeten nemen en zijn motivatie moeten tonen en dat kan alleen in een tbs-kliniek waar verdachte bij aanvang meer in onzekerheid zal worden gelaten en minder motivationeel aan hem getrokken zal worden, aldus de deskundigen.
In haar aanvullend adviesrapport van 20 mei 2014 heeft de reclassering voorzichtig positief geadviseerd om verdachte in aanmerking te laten komen voor een eventuele terbeschikkingstelling met voorwaarden. Overwogen is dat verdachte tijdens de proefplaatsing noemenswaardige stappen heeft gezet. Gezien het hoge recidiverisico bij verdachte, de aard en ernst van de delicten en de psychopathologie van verdachte, acht de reclassering een behandeling binnen een voorwaardelijk kader mogelijk, waarbij wordt benadrukt dat er initieel ingezet zal moeten worden op het risicomanagement. De reclassering heeft in haar rapport een aantal voorwaarden geformuleerd die aan verdachte in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd zouden moeten worden.
Ter terechtzitting van 18 september 2014 is klinisch psycholoog bij de FPK [plaats] C.F. Feij als deskundige gehoord. Volgens Feij heeft de kliniek bij verdachte een bepaalde intrinsieke motivatie waargenomen en ziet zij daarin voldoende aanknopingspunten om de reeds ingezette klinische behandeling in het kader van de proefplaatsing voort te zetten. De behandeling zal bestaan uit een gesloten klinische fase, een open fase en mogelijk een ambulant traject. De duur van de klinische behandeling is in beginsel niet beperkt tot twee jaar en kan worden verlengd indien de persoonsproblematiek van verdachte dat vereist.
Bij monde van reclasseringswerker L.H.M. Yntema heeft de reclassering ter terechtzitting van 18 september 2014 gepersisteerd bij haar advies om aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen. Yntema heeft verklaard dat ook de reclassering, gezien de voorzichtig positieve resultaten van de proefplaatsing van verdachte, voldoende aanknopingspunten ziet om de reeds ingezette behandeling van verdachte in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden voort te zetten. De reclassering hecht eraan dat de klinische behandeling een periode van twee jaar kan overschrijden, indien de kliniek dat noodzakelijk acht. De door de reclassering geformuleerde voorwaarden zijn toegespitst op de veiligheid van de samenleving en daarbij wordt nog benadrukt dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden kan worden omgezet in een terbeschikkingstelling met verpleging, in het geval verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt. Het voorgaande maakt het opleggen van een terbeschikkingstelling met voorwaarden ook maatschappelijk verantwoord, aldus de reclassering.
De rechtbank dient bij de keuze tussen de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging en terbeschikkingstelling met voorwaarden de vraag te beantwoorden of bij de terbeschikkingstelling met voorwaarden de veiligheid van de maatschappij voldoende is gewaarborgd. Naar het oordeel van de rechtbank dient die in het onderhavige geval bevestigend te worden beantwoord. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Anders dan gedragsdeskundigen Van Heteren en Van Weers ziet de rechtbank voor wat betreft de beveiliging van de maatschappij in de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging in het onderhavige geval geen meerwaarde ten opzichte van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. De rechtbank weegt daarbij mee dat de aard en inhoud van de (noodzakelijk geachte) klinische behandeling van verdachte bij de FPK [plaats] in principe niet afhankelijk is van de juridische titel waarbinnen die behandeling wordt opgelegd en dat deze behandeling in beide juridische kaders in beginsel niet hoeft te verschillen. Het verschil tussen beide kaders is met name gelegen in de randvoorwaarden, zoals bijvoorbeeld de omstandigheden waaronder de behandeling zal worden gevolgd en het daarop volgend resocialisatietraject, waaronder de verloven, nadat de behandeling (positief) is afgerond. Voorts overweegt de rechtbank, met inachtneming van hetgeen daarover door deskundige Feij ter terechtzitting van 18 september 2014 is verklaard, dat de duur van de klinische behandeling niet is beperkt tot twee jaar, maar kan worden voortgezet indien de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte daartoe noopt.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit hetgeen door gedragsdeskundigen Van Heteren en Van Weers naar voren is gebracht de absolute noodzaak om de behandeling van verdachte binnen het kader van het
ultimum remediumvan de terbeschikkingstelling met verpleging te laten plaatsvinden onvoldoende gebleken en kan niet worden gesteld dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden, die met inbegrip van een resocialisatietraject maximaal negen jaar kan beslaan, op voorhand ontoereikend is om de beveiliging van de maatschappij te waarborgen en de recidivekans bij verdachte te beëindigen.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel tevens dat aan verdachte voor zijn persoonlijkheidsproblematiek niet eerder een intensieve (klinische) behandeling binnen een lichter juridisch kader is opgelegd.
De rechtbank ziet in de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte en het feit dat er sprake is van recidivegevaar bij verdachte aanleiding de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden te gelasten, een en ander onder de voorwaarden die hierna in de beslissing zijn verwoord. De rechtbank zal de reclassering aanwijzen als instantie die aan verdachte hulp en steun zal verlenen.
De motivering ten aanzien van de in beslag genomen goederen.
De rechtbank stelt vast dat er thans nog beslag ligt op een aantal notebooks en gegevensdragers.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 36b, 36c, 37a, 38, 38a, 240b, 245, 247 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5 primair en 6 primair bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
ten aanzien van feit 1 primair:
een gewoonte maken van het verspreiden en/of aanbieden en/of vervaardigen en/of invoeren en/of uitvoeren en/of verwerven en/of in bezit hebben van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2 primair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
iemand beneden de leeftijd van zestien jaren tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen buiten echt met een derde verleiden;
ten aanzien van feit 4:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
ten aanzien van feit 5 primair:
mensenhandel, terwijl degene ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd een persoon is die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 6 primair:
met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straf:

gevangenisstraf voor de duur van 565 dagen;

beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan verdachte opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf;
heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden; deze voorlopige hechtenis is op 13 januari 2014 reeds geschorst;
legt op de volgende
maatregelen:

terbeschikkingstelling met voorwaarden;

stelt daarbij als algemene voorwaarde dat de verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, zijn medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
stelt daarbij tevens als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
  • zich dient te houden aan de opdrachten of aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde; hierbij dient de verdachte zich gedurende de maatregel van terbeschikkingstelling zo frequent als de reclassering dit gedurende deze periode nodig acht te blijven melden;
  • zich voor zijn psychische problematiek verplicht laat behandelen bij de [instelling], FPK [plaats];
  • zich inzet voor de geboden behandeling en zich begeleidbaar en behandelbaar opstelt;
  • meewerkt aan het opstellen van een delictscenario en een terugvalpreventieplan;
  • geen contact heeft of laat leggen met de slachtoffers;
  • geen strafbaar feit pleegt;
  • zich gedurende de maatregel van terbeschikkingstelling bevindt binnen de [instelling], FPK [plaats]; als de reclassering en het behandelteam het noodzakelijk achten om voor een doelmatige uitvoering van (het toezicht op) de bijzondere voorwaarden de periode, tijd of locatie aan te passen dan kunnen zij daartoe besluiten; de controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van gps vanaf het moment dat de verdachte onbegeleide verloven buiten de kliniek heeft verworven;
  • inzicht geeft in de eigen financiën aan de reclassering;
  • meewerkt aan een internetverbod en/of richtlijnen ten aanzien van internetgebruik, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht, in overleg met het behandelteam van de behandelende kliniek;
  • meewerkt aan een medicamenteuze behandeling, ook wanneer dit libidoremmende medicatie betreft, indien geïndiceerd door de behandelend arts;
  • meewerkt aan het klinische beleid ten aanzien van het risicomanagement;
  • meewerkt aan de 3-partijen-overeenkomst;
  • meewerkt aan bewindvoering, indien geïndiceerd;
  • zich begeleidbaar, behandelbaar en controleerbaar opstelt;
  • inzicht toont in zijn sociale netwerk, ook wanneer dit nieuwe contacten betreft,
geeft opdracht aan de Reclassering Nederland de verdachte bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;

onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen, te weten:

1.
een notebook, merk Asus, type A25005, kleur grijs (goednr. 538573; diginr. 2012_0122_004);
2a. een gegevensdrager, kleur zwart (goednr. 538568; diginr. 2012_0122_001);
2b. een gegevensdrager, kleur zwart (goednr. 538568; diginr. 2012_0122_002);
3.
een gegevensdrager, merk Western Digital, kleur zwart (goednr. 538572; diginr. 2012_0122_003);
4.
een notebook, merk Acer, type Travelmate, kleur grijs (goednr. 541374);
5.
een notebook, merk HP, type Pavillion, kleur zwart (goednr. 541376; diginr. 2012_0122_019);
6.
een computer, merk HP Compaq, kleur grijs (goednr. 541379; diginr. 2012_0122_010);
7.
een computer, kleur zwart (goednr. 541398; diginr. 2012_0122_009);
8.
een usb-stick, merk Sandisk, kleur zwart (goednr. 541364; diginr. 20120122_013);
9.
vijftig (50) dvd's (goednr. 544818; diginr. 2012_0122_025);
10.
veertien (14) dvd's inclusief een aantal foto's (goednr. 544822; diginr. 2012_0122_025);
11.
een harddisk, merk IDE/Seagate (goednr. 544712; diginr. 2012_0122_024);
12.
een gegevensdrager behorende bij een Olympuscamera (goednr. 541362; diginr. 2012_0122_015);
13.
een gegevensdrager, merk Sandisk Transflash (goednr. 541412);
14.
een notebook, merk HP G61, kleur zwart (goednr. 543053).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.W. van den Heuvel, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. M. Senden, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 2 oktober 2014.

Voetnoten

1.Collectiescans, als bijlagen I tot en met XI (eindproces-verbaal, pag. 381-413) gevoegd bij het in noot 3 genoemde proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed, eindproces-verbaal, pag. 372-380.
2.In de voetnoten wordt - tenzij anders vermeld - verwezen naar een eindproces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, divisie recherche, met dossiernummer 2219120014 en onderzoeksnaam Saksische Wesp, afgesloten op 23 november 2012, in totaal 3177 doorgenummerde bladzijden (hierna te noemen: eindproces-verbaal). De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
3.Proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed van 17 oktober 2012, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], eindproces-verbaal, pag. 372-380.
4.Collectiescans, als bijlagen I tot en met XI (eindproces-verbaal, pag. 381-413) gevoegd bij het in noot 3 genoemde proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed, eindproces-verbaal, pag. 372-380.
5.Proces-verbaal bevindingen ‘aanvullend proces-verbaal met betrekking tot de telling(en) van kinderpornografische afbeeldingen in het einddossier Sakstische Wesp, nummer 2219120014’, van 12 juli 2013, blad 1 tot en met 4 [door de officier van justitie ter terechtzitting van 12 juli 2013 overgelegd; gevoegd in het persoonsdossier van verdachte].
6.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 juli 2013.
7.Verklaring [slachtoffer 1] van 15 augustus 2012, eindproces-verbaal, pag. 569-572.
8.Uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 1], als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant[verbalisant 3][gevoegd in het gele mapje ‘nagekomen stukken Saksische Wesp’].
9.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 juli 2013.
10.Verklaring [slachtoffer 2] van 16 augustus 2012, eindproces-verbaal, pag. 917-919.
11.Uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 2], als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant[verbalisant 3][gevoegd in het gele mapje ‘nagekomen stukken Saksische Wesp’].
12.een proces-verbaal ‘beschrijving vervaardigen kinderpornografie en ontucht minderjarigen “[slachtoffer 1]en [slachtoffer 2] 07-05-2008’, van 26 juli 2012, opgemaakt en ondertekend door verbalisant[verbalisant 1], eindproces-verbaal, pag. 588-592.
13.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 juli 2013.
14.Verklaring[slachtoffer 4] van 9 augustus 2012, eindproces-verbaal, pag. 1125-1127.
15.Uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 4], als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant[verbalisant 3][gevoegd in het gele mapje ‘nagekomen stukken Saksische Wesp’].
16.een proces-verbaal ‘beschrijving vervaardigen kinderpornografie en ontucht minderjarigen “[slachtoffer 4]30-01-2008’, van 26 juli 2012, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1], eindproces-verbaal, pag. 357-360.
17.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 juli 2013.
18.Verklaring [slachtoffer 5]van 31 oktober 2012, eindproces-verbaal, pag. 1460-1464.
19.Uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 5] als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant[verbalisant 3][gevoegd in het gele mapje ‘nagekomen stukken Saksische Wesp’].
20.Proces-verbaal van bevindingen [slachtoffer 5] van 15 oktober 2012, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1], eindproces-verbaal, pag. 1468-1469.
21.Verklaring [medeverdachte]van 3 oktober 2012, blad 1 tot en met blad 3 (blz. 34-36) [gevoegd in het gele mapje ‘nagekomen stukken Saksische Wesp’].
22.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 juli 2013.
23.Verklaring [slachtoffer 5] van 31 oktober 2012, eindproces-verbaal, pag. 1460-1462.
24.Uittreksel uit het geboorteregister betreffende [slachtoffer 5], als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2013, opgemaakt en ondertekend door verbalisant[verbalisant 3][gevoegd in het gele mapje ‘nagekomen stukken Saksische Wesp’].
25.Proces-verbaal van bevindingen [slachtoffer 5] van 15 oktober 2012, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1], eindproces-verbaal, pag. 1468.
26.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 juli 2013.