In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 september 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, die ter beschikking was gesteld na een poging tot moord. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd op 20 juli 2004 en was voor het laatst verlengd op 10 oktober 2012. De officier van justitie heeft op 14 juli 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar. Tijdens de openbare terechtzitting zijn de officier van justitie, deskundige M. Tjepkema, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe mr. S.C. Sassen gehoord.
In het dossier bevonden zich verschillende adviezen van deskundigen, waaronder een risicotaxatie die concludeerde dat de kans op recidive hoog is als het huidige traject zonder passend vervolg wordt beëindigd. De deskundigen adviseerden om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, maar M. Tjepkema gaf aan dat zij geen bezwaar had tegen een verlenging van één jaar, gezien de vooruitgang van de betrokkene.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die was gewijzigd naar een verlenging van één jaar, gehonoreerd. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eisten. De rechtbank heeft besloten om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, met de mogelijkheid om over een jaar de voortgang van het resocialisatietraject te toetsen.