ECLI:NL:RBOBR:2014:5467

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 september 2014
Publicatiedatum
22 september 2014
Zaaknummer
01/825309-06
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel met twee jaar na eerdere terbeschikkingstelling voor belaging en poging tot moord

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 23 september 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een man die in mei 2008 ter beschikking was gesteld na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De TBS-maatregel was eerder verlengd in augustus 2012 en de officier van justitie heeft op 12 mei 2014 opnieuw verzocht om verlenging voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft de zaak behandeld op openbare zittingen op 19 juni en 9 september 2014, waarbij de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen zijn gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege de delicten belaging en poging tot moord, waarbij de veiligheid van anderen in het geding was. De deskundigen hebben in hun rapporten aangegeven dat de terbeschikkinggestelde een complexe problematiek heeft, waaronder een waanstoornis en een bipolaire stoornis. Ondanks enige stabilisatie in zijn behandeling, blijft hij kwetsbaar en is er een hoog risico op recidive zonder de huidige gestructureerde omgeving.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen termen zijn om de beslissing aan te houden voor een observatie in het Pieter Baan Centrum, omdat dit de behandeling zou ontregelen. De rechtbank heeft de verlenging van de TBS-maatregel met twee jaar toegewezen, gezien de noodzaak voor intensieve zorg en begeleiding voor de terbeschikkinggestelde. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/825309-06
Uitspraakdatum: 23 september 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1967],
verblijvende te [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 mei 2008 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 9 augustus 2012 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 12 mei 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 juni 2014 en 9 september 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van J. Krediet, GZ-psycholoog en H.J. Beintema, psychiater en directeur behandelzaken, alsmede plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 10 april 2014;
  • een briefrapport d.d. 2 maart 2014 van klinisch psycholoog L.M.L. Thung m.b.t. de weigering van de ter beschikking gestelde om mee te werken aan het psychologisch onderzoek in het kader van de voorgeschreven 6-jaars rapportage;
  • een rapport van psychiater E.M. Schouten d.d. 23 maart 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 19 juni 2014;
  • het proces-verbaal van verhoor van de ter beschikking gestelde d.d. 7 augustus 2014 in de kliniek door de rechter commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Noord-Nederland;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van belaging, poging tot moord, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Recidivegevaar
Prognose met betrekking tot de duur van het benodigde risicomanagement/
recidivegevaar/geclassificeerde stoornis ten aanzien van het TBS-delict
Er is sprake van zeer complexe problematiek. Na een langdurig instabiele periode is
betrokkene inmiddels redelijk gestabiliseerd en verblijft hij op een doorstroomunit, waar de
behandeling momenteel in volle gang is. Ondanks zijn relatieve stabiliteit, blijft betrokkene
erg kwetsbaar. Ook verschilt de mate van ontvankelijkheid voor de behandeling: In
stabielere fases is betrokkene (logischerwijs) meer ontvankelijk voor behandelonderdelen,
dan wanneer hij in een depressieve, danwel hypomane episode verkeert. De behandeling
gaat dan ook met vallen en opstaan. Alles overziend is er wel degelijk sprake van een
stijgende lijn en zien we dat betrokkene steeds meer vooruitgang boekt. Gezien de complexe
problematiek, is de inschatting dat de behandeling nog geruime tijd in beslag gaat nemen.
De prognose voor de langere termijn is vooralsnog onduidelijk.

Samenvatting

Samenvattende beschrijving met betrekking tot het verband tussen stoornis, gevaar,
geboden behandeling en de prognose.
Betrokkene is een thans 46 jarige man die sinds 9 februari 2009 in [kliniek]
verblijft. Betrokkene is gediagnosticeerd met een waanstoornis, een bipolaire stoornis en
een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline, theatrale en dwangmatige trekken.
De eerste jaren van zijn verblijf in de kliniek kenmerkten zich door vele incidenten die
betrokkene veroorzaakte. Enkele jaren verbleef hij daarom op een afdeling voor Zeer
Intensieve en Specialistische Zorg, waar hij veelal verbleef in separatie. Zowel door de
instelling op dwangmedicatie, als de ingezette interventies vanuit het behandelend team,
werd er langzaam aan een stijgende lijn gezien. Betrokkene kon zodoende weer terugkeren
naar de afdeling en zette zich actief in om zijn dagprogramma te volgen en een aanvang te
maken met zijn behandeling.
Inmiddels verblijft betrokkene ruim een jaar op de huidige doorstroomafdeling [afdeling].
De positieve ontwikkeling lijkt zich nog steeds voort te zetten en betrokkene zet zich in
voor zijn behandeling. Inmiddels neemt hij ook de medicatie op vrijwillige basis in.
Incidenten rondom betrokkene zijn al langere tijd niet meer aan de orde en daarom is de
Risico Interventie status opgeheven. De komende jaren zal er toegewerkt gaan worden naar
resocialisatie. Als eerst te nemen stap zal er op korte termijn een aanvraag voor begeleid
verlof verstuurd worden. Dit zal het behandelend team meer zicht geven op betrokkenes
functioneren in een minder gestructureerde omgeving en zal mogelijk meer zicht geven op
welke vervolgvoorziening (op termijn) geïndiceerd is. Vooralsnog is dit nog niet duidelijk.
Gezien betrokkens kwetsbaarheid en zijn complexe problematiek, zal het toewerken naar
resocialisatie zeer stapsgewijs plaats moeten vinden. De verwachting is dat dit traject nog
zeker enkele jaren in beslag zal gaan nemen. Vooralsnog wordt het risico op recidive buiten
de huidige gestructureerde setting als hoog ingeschat. Betrokkene is nog maar korte tijd
(relatief) stabiel en is nog erg afhankelijk van de huidige omgeving om deze stabiliteit te
kunnen blijven handhaven. Zonder de huidige omgeving, alsmede het dwangkader, is de
kans dat betrokkene (in korte tijd) afglijdt aanzienlijk, met alle delictrisico’s van dien.

Advies verlenging terbeschikkingstelling

Wij adviseren de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.”

De
deskundige J. Krediet, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Er is pas sinds een jaar sprake van een stijgende lijn. Betrokkene verblijft nu ook weer op een behandelafdeling terwijl hij daarvoor op een afdeling zat voor zeer intensieve zorg die gericht was op stabilisatie. Sinds april is betrokkene niet meer echt depressief geweest. Daardoor is hij steeds ontvankelijker voor behandeling, maar wel nog steeds erg kwetsbaar, zodat we het behandelaanbod doseren.
De aanvraag voor begeleid verlof is nog niet gedaan. Deze zal volgende week worden besproken en dan kan de aanvraag de deur uit. Daarna duurt het nog wel twee à drie maanden.
Wanneer zorg en structuur wegvallen raakt betrokkene ontregeld en is de kans op terugval groot. Een kleine overgang van een bekende situatie naar een onbekende situatie kan hem al ontregelen. Als dat gebeurt kan hij zich bijvoorbeeld niet meer vasthouden aan zijn rationele gedachtegang dat hij niet wil terugvallen in het belang van zijn kind. De kans is groot dat hij terugvalt in de stellige overtuiging dat zijn zoontje is misbruikt door de nieuwe partner van zijn ex-vriendin.
Ik vind het zonde om zijn behandeling nu te onderbreken voor een observatie in het Pieter Baan Centrum en zie de meerwaarde er ook niet van in. Elke verandering kan hem ontregelen. Ik verwacht niet dat een observatie in het PBC meer informatie kan bieden dan we nu al hebben. Betrokkene verblijft al een aantal jaar bij ons en we hebben hem goed in beeld. Ik denk dat het nog wel enkele jaren duurt voordat het einde van de maatregel in zicht komt. We moeten nog in beeld brengen hoe betrokkene reageert op externe prikkels en meer vrijheden. Waarschijnlijk krijgt hij eind van dit jaar begeleid verlof. Daarna hebben we een jaar nodig om te kijken hoe dat gaat en vervolgens volgt nog de periode van onbegeleid- en daarna transmuraal verlof. Al met al neemt het traject dus nog wel enige tijd in beslag.
Ondanks het feit dat betrokkene inmiddels goed is ingesteld op de medicatie denk ik dat hij door overplaatsing naar PBC ontregeld raakt omdat hij stabiel is maar erg kwetsbaar. Als voorbeeld noem ik de reis hier naartoe die hem de vorige keer al zo uit zijn evenwicht bracht dat hij op zitting niet in staat was om een verklaring af te leggen. Iets kleins als het opruimen van zijn kamer brengt hem al uit evenwicht, dus iets groots als een overplaatsing naar het PBC heeft helemaal een impact op hem. Naast medicatie is een stabiele omgeving ook een factor die bijdraagt aan zijn welzijn. Het veilige plekje waar hij zelf naar verwijst is zijn kamer en die heeft hij niet in het PBC. Daar zijn ook niet zijn eigen spullen en zijn vaste begeleiders en mentor. Dat brengt een onnodig risico met zich mee.
Een onderzoek door twee externen heeft wat mij betreft wel meerwaarde. Hoewel ik niet denk dat het veel nieuw inzichten zal opleveren, vind ik het wel goed als iemand van buiten meekijkt. Daarbij is de kans kleiner dat hij ontregeld raakt. Ik schat overigens in dat betrokkene nog steeds niet wil meewerken aan onderzoek door externe deskundigen.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Normaal gesproken is het bij een verlenging van de TBS-maatregel na 6 jaar een vereiste dat het dossier twee rapporten van deskundigen bevat. Dat is nu niet het geval omdat betrokkene alleen wil meewerken onder zijn eigen dwingende voorwaarden. De deskundige zegt dat zij geen toegevoegde waarde ziet in een observatie en onderzoek door het PBC omdat dit de lopende behandeling doorkruist en ontregeling kan veroorzaken. Betrokkene zelf is ook ambivalent in wat hij wil. Ik verzet mij daarom tegen een aanhouding voor observatie in het PBC.
Wat mij betreft dient lid 4 van art. 509o Sv. buiten beschouwing te worden gelaten omdat de opstelling van betrokkene ervoor zorgt dat er geen externe rapportages voorhanden zijn.
Bij betrokkene is sprake van een complexe problematiek. Hij is nu relatief stabiel, maar blijkt kwetsbaar en raakt snel ontregeld. Daarom ben ik van mening dat geleidelijkheid geboden is bij de resocialisatie. Het verloftraject neemt nog de nodige tijd in beslag dus ik verzoek u om de maatregel met 2 jaar te verlengen.
De
raadsmanvan de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Mijn cliënt begrijpt ook wel dat de tbs-maatregel verlengd moet worden. Er moet alleen goed worden gekeken naar wie [terbeschikkinggestelde] is om de komende behandeling zodanig te laten verlopen dat deze maximaal effect heeft. Cliënt heeft een heel roerige periode meegemaakt. Eerst had hij het gevoel dat hij aan zijn lot werd overgelaten en was hij helemaal de kluts kwijt waardoor hij depressief werd. In die periode deed hij rare dingen, zoals het laten onderlopen van zijn kamer. Er werd toen niet adequaat op gereageerd. Uiteindelijk werd hij door een goede mix van medicijnen stabieler en heeft hij geen ernstig depressieve perioden meer gehad. De psychiater in de kliniek heeft tegenover cliënt erkend dat hij misschien een beetje aan zijn lot is overgelaten omdat er geen sprake was van behandeling, maar die is er nu wel.
Het idee dat zijn zoontje is misbruikt, zit hem nog steeds hoog, maar ook voor zijn zoon is het heel belangrijk dat mijn cliënt zich bewust wordt van wat hij straks kan vertellen over wie hij is en waarom de dingen zo gegaan zijn.
Cliënt moet worden onderzocht door twee externen zodat er na 7 weken onderzoek een afgewogen oordeel volgt waaruit blijkt wat er nog nodig is voor terugkeer naar de samenleving. Mijn cliënt vindt dat een paar deskundigen zonder strafdossier daartoe niet in staat zijn. Hij heeft het zelf ook lange tijd niet gehad en wil er met de kliniek mee aan de slag. Maar de kans dat hij doorgaat op de weg waarop hij nu zit is groter als er een onderzoek door het PBC zal worden uitgevoerd en de behandeling op de leest van dat onderzoek wordt voortgezet. Hij zegt zelf: ik zal wel gek zijn om weer delicten te gaan plegen en in het PBC kan heel goed worden besproken of dat een realistisch standpunt is.
De wet schrijft voor dat er een dubbelrapportage moet worden uitgebracht. Als u de zaak gaat aanhouden voor het aanwijzen van nieuwe deskundigen, loopt het spaak. Client werkt daar niet aan mee en weet dan nog steeds niet wie [terbeschikkinggestelde] is. Daarom denk ik dat het heel productief is om de zaak aan te houden voor verwijzing naar het PBC voor nader onderzoek.
Ik verzoek primair om nog niet beslissen over de verlenging maar de zaak aan te houden voor onbepaalde tijd voor onderzoek PBC zodat een diagnose kan worden gesteld en het recidivegevaar kan worden beoordeeld.
Subsidiair verzoek ik de rechtbank om de tbs-maatregel met een jaar te verlengen en dan te kijken waar we staan. Het wordt namelijk een belangrijk jaar waarin hij voor het eerst (onbegeleid) verlof krijgt. Daarna is misschien meer duidelijk over de te verwachten behandelduur.
Volgens de officier van justitie stelt mijn cliënt dwingende voorwaarden, maar dat zijn het niet. Het is een redelijk verzoek dat mijn cliënt doet voor de toekomst. Het is een positieve impuls, en niet ingegeven om zijn eisen af te dwingen. Daar is het hem niet om te doen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
De rechtbank acht geen termen aanwezig om de beslissing met betrekking tot verlenging van de TBS met dwangverpleging aan te houden om betrokkene te laten onderzoeken in het Pieter Baan Centrum teneinde een advies op te stellen als bedoeld in artikel 509o Sv.
Betrokkene heeft geweigerd om zijn medewerking te verlenen aan het opmaken van rapporten door twee externe gedragsdeskundigen en is volgens zijn raadsman nog steeds niet bereid daaraan mee te werken.
Uit de toelichting van de deskundige blijkt dat de kans groot is dat een overplaatsing van betrokkene naar het PBC hem zodanig zal ontregelen dat hij terugvalt. Dit terwijl er nu juist sprake is van een stijgende lijn waardoor behandeling mogelijk is.
De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht door het rapport van de Dr. S. van Mesdagkliniek van 10 april 2014, de toelichting van de deskundige J. Krediet, het briefrapport van 2 maart 2014 van klinisch psycholoog L.M.L. Thung en het rapport van psychiater E.M. Schouten van 23 maart 2014. De ernst van de problematiek van betrokkene, zijn kwetsbaarheid en het gevaar op herhaling is nog overduidelijk aanwezig. Een noodzaak de beslissing aan te houden is daardoor niet aanwezig en het risico dat hij door overplaatsing naar het PBC zal ontregelen is te groot.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank ziet in hetgeen door de raadsman is aangevoerd geen aanleiding om de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot een termijn van een jaar. Uit het advies en de toelichting ter terechtzitting volgt dat betrokkene de komende jaren een intensieve mate van structuur, zorg en begeleiding nodig heeft en dat de behandeling nog zeker twee in beslag zal nemen. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling dan ook met een termijn van twee jaar verlengen.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.G. Vos, voorzitter,
mr. I.L.A. de Boer en mr. E. Sikkema, leden,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Meurs, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 september 2014.