In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 september 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, die in mei 2012 ter beschikking was gesteld na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De vordering tot verlenging van de TBS-maatregel voor de duur van twee jaar werd ingediend door de officier van justitie op 12 mei 2014. De behandeling vond plaats tijdens openbare zittingen op 3 juli en 8 september 2014, waarbij de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen aanwezig waren.
De terbeschikkinggestelde, een 43-jarige Marokkaanse man met een geschiedenis van psychiatrische problemen, heeft een diagnose van schizofrenie van het paranoïde type. Hij verblijft al meer dan 20 jaar in psychiatrische instellingen en heeft te maken met ernstige problemen, waaronder medicatieontrouw en een gebrek aan behandelvoortgang. Deskundigen hebben in hun advies aangegeven dat de terbeschikkinggestelde langdurig afhankelijk zal zijn van klinische behandeling en dat er een groot risico op gewelddadige recidive bestaat als deze behandeling wegvalt.
De rechtbank heeft het advies van de deskundigen gevolgd en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen de verlenging van de TBS-maatregel rechtvaardigen. De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, waarbij de beslissing is genomen in overeenstemming met artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met mr. W. Schoorlemmer als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 22 september 2014.