ECLI:NL:RBOBR:2014:5267

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 augustus 2014
Publicatiedatum
10 september 2014
Zaaknummer
01/038047-92
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling in een strafzaak met geweldsdelict

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 27 augustus 2014 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die ter beschikking was gesteld na een vonnis van 8 mei 1992. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd door het Gerechtshof te Arnhem op 13 februari 2014 voor de duur van één jaar. De officier van justitie heeft op 26 mei 2014 opnieuw verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling voor een jaar, wat leidde tot een openbare zitting waarin deskundigen, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe werden gehoord.

De rechtbank heeft de deskundigen, waaronder psychiater C. Koopal en reclasseringswerkster mw. M. de Vos, geraadpleegd. Koopal heeft aangegeven dat er voldoende mogelijkheden zijn om te interveniëren met een rechterlijke machtiging, en dat een verlenging van de terbeschikkingstelling averechts zou werken voor de betrokkene. De officier van justitie heeft echter volhard in de vordering tot verlenging, met het argument dat dit de mogelijkheid biedt om de situatie van de terbeschikkinggestelde te monitoren.

De rechtbank heeft overwogen dat, gezien de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid, de eerder afgegeven voorlopige rechterlijke machtiging voldoende waarborgen biedt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het niet langer noodzakelijk is om de terbeschikkingstelling te verlengen, en heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, met mr. M.A. Waals als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/038047-92
Uitspraakdatum: 27 augustus 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1964],
verblijvende [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 8 mei 1992 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van het Gerechtshof te Arnhem van 13 februari 2014 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 26 mei 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 augustus 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen C. Koopal (psychiater) en mw. M. de Vos (reclasseringswerkster), de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van Novadic-Kentron d.d. 17 april 2014 en 23 juli 2014;
  • het rapport van dr. L.H.W.M. Kaiser (psychiater) d.d. 7 april 2014;
  • de beschikking van de rechtbank (sector Familie en Jeugd) d.d. 2 juli 2014;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van diefstal voorafgegaan en/of vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De deskundige C. Koopal heeft verklaard dat er een rechterlijke machtiging (hierna RM) is afgegeven onder de opschortende voorwaarde dat de TBS beëindigd zou worden.
Hij heeft verklaard dat psychiater dr. Kaiser en hij verschillen van mening ten aanzien van de verlenging van de TBS. Koopal heeft verklaard: Met een RM heb je voldoende mogelijkheden om te interveniëren als het mis gaat. We hebben het onderzocht en we hebben er na dat onderzoek intussen vertrouwen in dat die RM voor voldoende bescherming zorgt. Het is verantwoord om de TBS heden te beëindigen.
Een verlenging met een jaar werkt averechts voor betrokkene.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. Zij heeft aangevoerd dat dan bekeken kan worden hoe het gaat en daarna kan een eventuele RM bekeken worden.
Subsidiair verzoekt de officier van justitie de behandeling voor drie maanden aan te houden om te bezien hoe het met de ter beschikking gestelde gaat.
De raadsvrouwe heeft verzocht om de TBS met onmiddellijke ingang te beëindigen. De RM vangt dan automatisch aan. Bij een verlenging van de TBS komen de proportionaliteit en subsidiariteit in het geding. Betrokkene zit al 22 jaar in de TBS vanwege een diefstal met geweld.
Ook subsidiair heeft zij verzocht de zaak aan te houden voor een periode van drie maanden.
De rechtbank overweegt dat, op grond van hetgeen door deskundige C. Koopal (geneesheer-directeur en psychiater van de inrichting waar de terbeschikkinggestelde verblijft) ter zitting naar voren is gebracht, een dwangkader nog steeds noodzakelijk is om de noodzakelijke zorg aan de ter beschikking gestelde te kunnen verlenen. De deskundige heeft ter zitting uitdrukkelijk meegedeeld dat een dergelijk kader niet per se hoeft te bestaan uit de maatregel van terbeschikkingstelling, maar dat een rechterlijke machtiging conform de wet BOPZ daartoe ook voldoende garantie biedt. De rechtbank heeft in dit kader tevens gelet op de op 2 juli 2014 door de rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector Familie en Jeugd recht, afgegeven voorlopige rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden (tot 2 januari 2015). Nu de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid voldoende is gewaarborgd door de door de rechtbank ’s-Hertogenbosch afgegeven voorlopige machtiging, is het niet meer noodzakelijk de terbeschikkingstelling te verlengen.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling afwijzen.

DE BESLISSING

Wijst de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de officier van justitie d.d. 26 mei 2014 af.

Deze beslissing is gegeven door:

mr. M.A. Waals, voorzitter,
mr. C.A. Mandemakers en mr. P. Buijs, leden,
in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. Cox-Wentholt, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 augustus 2014.
Mr. Buijs is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.