In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“Het wonen in [kliniek 1] bevalt patiënt goed en hij heeft zich gemakkelijk aan zijn nieuwe omgeving aangepast. Hij is open in contact en houdt zich aan de gestelde afspraken. Vrij snel na zijn overplaatsing mag hij zelfstandig wandelen op het terrein en worden zijn vrijheden vervolgens stapsgewijs uitgebreid. Zo mag hij onbegeleid boodschappen doen in het dorp en naar zijn ouders; zij wonen ongeveer 10 kilometer bij hem vandaan en patiënt gaat hier op de fiets naartoe. Hij geeft aan graag bij zijn ouders te willen overnachten, maar gezien de korte periode dat hij in [kliniek 1] verblijft, wordt afgesproken dit verzoek mee te nemen naar de behandel bespreking in [kliniek 2] in december 2013. In de behandelbespreking in [kliniek 1] van 20 juni 2013 wordt patiënts uitstroomtraject aangepast: in eerste instantie zou patiënt worden overgeplaatst naar een forensische trainingsunit, maar dit wordt gewijzigd in overplaatsing naar een tweepersoons flat. Beide plekken bevinden zich op het terrein van [kliniek 1]. Het uiteindelijke uitstroomdoel wordt voor hem bepaald op verblijf in een RIBW. Patiënt is teleurgesteld, maar bespreekt zijn frustraties uiteindelijk met de begeleiding. Hierbij wordt afgesproken dat zijn verzoek wordt meegenomen naar de eerstvolgende behandelbespreking; daarin wordt patiënt alsnog een eenpersoonsflat toegezegd. In de weken hierna laat hij zien redelijk zelfstandig te kunnen functioneren. Hij onderhoudt zelf zijn kamer, doet verschillende corveetaken, kookt voor zichzelf en voor de groep en doet zelfstandig boodschappen. Dit alles verloopt naar wens. Begin september 2013 blijkt patiënts seksualiteit voor hem wel een issue te worden; dit is vervolgens meerdere malen onderwerp van gesprek met zijn hoofdbehandelaar in [kliniek 1]. Hierin geeft patiënt openheid van zaken, ook over zijn delicten. Op dat moment lijkt er weinig behoefte aan seksualiteit/intimiteit, hoewel hierbij ook externe controle een rol lijkt te spelen: zijn TBS-kader en niet nogmaals in de problemen willen komen. De indruk bestaat hierbij niet dat hij sociaal wenselijk antwoordt. Patiënt bezoekt als hij in Nijmegen is een homobar, waar hij vroeger ook kwam, en waar hij oude bekenden treft. Deze bezoeken worden geëvalueerd en hij is hier open over. Bekeken wordt hoe patiënt vanuit [kliniek 1] de Liberman module Sociale Relaties en Intimiteit kan volgen. Daarnaast worden de gesprekken met de hoofdbehandelaar, met onder andere thema's seksualiteit en alcohol, gecontinueerd. In november 2013 zorgt een nieuwe medepatiënte op de groep regelmatig voor irritaties bij de andere groepsbewoners, waaronder patiënt. Hij maakt dit bespreekbaar bij zijn persoonlijk begeleider en probeert zo min mogelijk op haar te letten. Na enige tijd op de wachtlijst te hebben gestaan, werkt patiënt momenteel vier ochtenden per week bij de assemblage en heeft het hier naar de zin. ’s Middags heeft hij tijd om boodschappen te doen en het huishouden. Hij volgt tevens eens per week beeldende therapie. In de behandelbespreking van 17 december 2013 in [kliniek 2] wordt geconcludeerd dat men tevreden is over de wijze waarop zijn verblijf bij [kliniek 1] verloopt. In dit overleg wordt afgesproken dat patiënts verloven stapsgewijs en volgens stappenplan mogen worden uitgebreid naar onbegeleide verloven, in overleg met het TMV-team. Daarnaast worden de voorbereidingen tot een aanvraag proefverlof in gang gezet en wordt de reclassering gevraagd hiertoe een maatregel rapport op te stellen. Met betrekking tot patiënts wens om te mogen overnachten bij zijn ouders wordt afgesproken dit niet apart aan te vragen, aangezien voor patiënt in de komende periode proefverlof wordt aangevraagd, waarbij dit in de voorwaarden kan worden opgenomen. In de loop van januari 2014 wordt patiënt overgeplaatst naar een andere kamer
omdat hij volgens de begeleiding geluidsoverlast had veroorzaakt. In eerste instantie is patiënt hier boos over en wil hij hier niet over praten met de begeleiding. Uiteindelijk doet hij dit toch en pakt hij de draad weer op. Afgesproken wordt dat hij dagelijks een contactmoment krijgt. In februari 2014 gaat patiënt, onder begeleiding, naar een concert van de Eagles in de Arena. Daarnaast brengt hij in de weekenden een bezoek aan zijn ouders, een contact waar hij van geniet. Zijn verloven verlopen naar tevredenheid en patiënt houdt zich goed aan de gestelde afspraken. Begin april 2014 verhuist patiënt naar een eenpersoons flat, waar hij zo veel mogelijk zelfstandig functioneert en minder wordt begeleid. Hij heeft hier lang naar uitgekeken en is erg enthousiast dat de verhuizing nu een feit is. Hij wordt bijna dagelijks bezocht door het ambulante team, bezoekt op maandag de afdeling en heeft dan een gesprek met de psycholoog. Op de dinsdagen haalt hij op de afdeling zijn medicatie voor de hele week en op de woensdag heeft hij een weekevaluatie. Op de donderdag, vrijdag en zondag heeft hij een contactmoment. Tot op heden verloopt zijn verblijf in de eenpersoonsflat naar tevredenheid.
(…)
Conclusie en advies
Patiënt verblijft sinds 2 april 2013 in [kliniek 1] en zijn verblijf verloopt naar
tevredenheid. Hij is open in contact en houdt zich goed aan de gestelde afspraken. Ruim een
maand geleden is hij verhuisd naar een eenpersoonsflat op het terrein van [kliniek 1]
en tot op heden verloopt dit naar wens. In februari 2014 is bij de reclassering een maatregelrapport opgevraagd ten behoeve van een situatie van proefverlof voor patiënt en het is de verwachting dat dit rapport in de loop van de maand juni gereed is. Bij een positief advies wordt door de kliniek vervolgens een aanvraag proefverlof ingediend bij de unit verlof van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Vervolgens duurt het dan nog enkele maanden voordat hierop een reactie komt. Uiteindelijk is de verwachting dat patiënt zodanig kan inbedden in de huidige setting dat het gedwongen kader niet meer nodig is. Op grond van bovenstaande wordt geadviseerd de TBS meteen jaarte verlengen.”