In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 9 september 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een 29-jarige man, die ter beschikking was gesteld na driemaal mishandeling van een ambtenaar. De terbeschikkingstelling was eerder al verlengd en de officier van justitie heeft opnieuw verzocht om een verlenging van twee jaar. Tijdens de zitting op 26 augustus 2014 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundige Miedema gehoord. De rechtbank heeft het advies van de kliniek, waar de betrokkene verblijft, in overweging genomen. Dit advies stelde dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie en dat hij zonder begeleiding niet in staat is om zich zelfstandig in de maatschappij te handhaven. De deskundige heeft aangegeven dat de behandeling nog minimaal twee jaar zal vergen en dat er een groot risico op recidive bestaat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Het verzoek van de terbeschikkinggestelde om de verlenging tot een jaar te beperken, is afgewezen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, waarbij de behandeling en begeleiding van de betrokkene centraal staan.