ECLI:NL:RBOBR:2014:5237

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
9 september 2014
Publicatiedatum
8 september 2014
Zaaknummer
01/035042-04
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene na zware mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 9 september 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, die ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor zware mishandeling. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van 25 oktober 2004 en was voor het laatst verlengd op 11 december 2012. De officier van justitie heeft op 8 juli 2014 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, wat op 26 augustus 2014 ter zitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder psychologen en psychiaters, die hun rapporten hebben gepresenteerd over de toestand van de betrokkene.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan zwakbegaafdheid en een antisociale persoonlijkheidsstoornis, wat het risico op recidive verhoogt. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, gezien de noodzaak voor begeleiding en controle. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen overgenomen en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er een impasse is ontstaan in de resocialisatie van de betrokkene door zijn weigering om de kliniek inzage te geven in een buitenrekening.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de terbeschikkingstelling van de betrokkene met één jaar te verlengen en de verpleging van overheidswege voort te zetten. De rechtbank heeft benadrukt dat zowel de kliniek als de betrokkene zich moeten inspannen om de huidige impasse te doorbreken, zodat de resocialisatie kan worden hervat. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren, en is op 9 september 2014 uitgesproken.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/035042-04
Uitspraakdatum: 9 september 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1972],
verblijvende in [kliniek],
hierna te noemen: betrokkene.

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 25 oktober 2004 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 11 december 2012 met twee jaar verlengd. Deze verlenging is door het gerechtshof te Arnhem bij beslissing van 7 maart 2013 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 8 juli 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 augustus 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige De Vries, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van [kliniek], opgemaakt en ondertekend op 19 juni 2014 door drs. E.J.M. de Vries, hoofd behandeling, prof. dr. H.F. Kraan, psychiater en H.M. van Bussel, directeur organisatie tevens plaatsvervangend hoofd van de inrichting;
  • het door psychiachter H.L.C. Morre op 23 mei 2014 over betrokkene uitgebrachte rapport in het kader van de 6-jaars-rapportage;
  • het door GZ-psycholoog R.J.A. van Helvoirt op 30 mei 2014 over betrokkene uitgebrachte rapport in het kader van de 6-jaars-rapportage;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van zware mishandeling, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van [kliniek] is onder meer het navolgende gesteld.
Bij betrokkene is sprake van zwakbegaafdheid en een antisociale persoonlijkheidsproblematiek met borderline trekken. Betrokkene zal naar alle waarschijnlijkheid blijvend aangewezen zijn op begeleiding, controle en structuur. Abstinentie van middelen is een belangrijk punt voor de toekomst. Er is sprake van een hoog recidiverisico op korte en lange termijn op het moment dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden beëindigd, gezien het feit dat er sprake is van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsproblematiek en de noodzaak tot toezicht, ondersteuning en controle hierop.
Naar verwachting kan in september 2014 het transmuraal verlof worden aangevraagd. In tussentijd is de hoop dat de onbegeleide verloven van betrokkene weer kunnen worden opgestart. De acceptatie van de blijvende beperkingen en het versterken van de copingvaardigheden van betrokkene alsook het behouden van een passende dagstructuur zijn belangrijke factoren in het verdere traject van betrokkene. Er zijn nog een aantal stappen in de behandeling van betrokkene die gezet moeten worden, waaronder het weer opstarten en uitbouwen van onbegeleid verlof, het aanvragen van transmuraal verlof en ontwikkeling van zowel coping- als sociale vaardigheden.
Geadviseerd wordt de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar te verlengen. Ook daarna zal er sprake moeten zijn van een verplichtend kader ten behoeve van de verdere resocialisatie. Indien in de komende periode weer tot een goede samenwerking wordt gekomen en de onbegeleide verloven naar verwachting lopen, zal er binnen een aantal maanden een aanvraag voor transmuraal verlof worden gedaan.
In voornoemd rapport van psychiater Morre is onder meer het navolgende gesteld.
Betrokkene lijdt aan een tweetal gebrekkige ontwikkelingen van zijn geestvermogens die zijn te beschrijven als een antisociale persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid. Daarenboven was er bij betrokkene in het verleden sprake van verregaande therapieresistentie en hardnekkig gebruik van verschillende psychoactieve middelen. De kans dat een delict zoals het indexdelict [zware mishandeling] zich nogmaals zal voordoen wordt als laag ingeschat. Er is echter wel een reëel risico op andere gewelddadigheden.
De aard van de psychopathologie van betrokkene en het feit dat hij klinisch is uitbehandeld, maken dat betrokkene voortvarend dient te worden geresocialiseerd door betrokkene in het kader van een transmuraal verlof te extramuraliseren. Dit is niet zonder risico’s, maar met het juiste risicomanagementplan en de juiste begeleiding kunnen de risico’s tot aanvaardbare proporties terug worden gebracht. Betrokkene verkeert momenteel [nagenoeg] in de fase van transmuraal verlof. Over een jaar kan worden bezien of hij dan toe is aan een volgende fase van zijn resocialisatie [proefverlof of voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging]. Gegeven de behandelfase waarin betrokkene zich nu bevindt, is het nog te vroeg, want te riskant, om de terbeschikkingstelling van betrokkene nu al te beëindigen dan wel om het bevel tot verpleging voorwaardelijk te beëindigen. Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en om de verpleging van overheidswege voort te zetten.
In voornoemd rapport van GZ-psycholoog Van Helvoirt is onder meer het navolgende gesteld.
Bij betrokkene is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken. Daarnaast is er sprake van zwakbegaafdheid. Het gevaar op risicovol gedrag is als verhoogd in te schatten. De kans dat betrokkene terugvalt, is verhoogd als betrokkene zich wederom begeeft in het criminele milieu, middelen gaat gebruiken en een structuurloos leven gaat leiden. Zolang dat niet het geval is, wordt het risico dat betrokkene op korte termijn recidiveert met gewelddadig gedrag, als laag ingeschat. Een inschatting van het risico op lange termijn is op dit moment lastiger te maken omdat de relationele context waarbinnen het indexdelict [zware mishandeling] heeft plaatsgevonden, ontbreekt.
Van langdurige intramurale behandeling in engere zin valt niet veel meer te verwachten. Het is zaak dat betrokkene het geleerde in de praktijk laat zien binnen een situatie met meer ervaren vrijheden en waarbij een beroep wordt gedaan op zijn zelfstandigheid en verworven vaardigheden. Betrokkene dient daarin goed begeleid te worden omdat hij de neiging kan hebben zijn eigen vaardigheden te overschatten.
Het advies is om de maatregel van terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Hierbij kan worden opgemerkt dat een langer intramuraal verblijf niet noodzakelijk wordt geacht om het gevaar op recidive te kunnen beteugelen. Het verdient de aanbeveling om het transmurale traject snel vorm te geven zodat duidelijk wordt hoe betrokkene daarin functioneert. Omdat betrokkene nog niet de status van transmuraal verlof heeft en nog niet duidelijk is hoe hij om zal gaan met de vrijheden die daar bij horen, wordt een voorwaardelijke beëindiging op dit moment nog niet als reëel en haalbaar ingeschat. De dwangverpleging dient te worden gecontinueerd.
De deskundige De Vries
Zoals de rechtbank opmerkt, wordt in het advies zowel gesproken over een verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar als met twee jaar. Thans is de opvatting van de kliniek dat een verlenging van twee jaar op zijn plaats is.
Aanvankelijk lag het in de bedoeling van de kliniek om de verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene met één jaar te adviseren. Daarop is de kliniek terug gekomen nadat in april 2014 bleek dat betrokkene een zogenaamde buitenrekening had, waarin hij de kliniek geen inzage wilde geven en hij niet bereid was openheid te geven over de herkomst van het geld op die rekening. Daarop heeft de kliniek de verloven van betrokkene ingetrokken en dat blijft zo tot de kliniek zicht heeft op de geldstromen waar betrokkene over kan beschikken. Door het intrekken van de verloven van betrokkene, is zijn behandeling gestagneerd.
De starre houding van betrokkene in zijn weigering de kliniek inzage in deze buitenrekening te geven, heeft bij de kliniek het vermoeden gewekt dat betrokkene iets te verbergen heeft. Dat maakt dat de kliniek het onverantwoord vindt betrokkene onbegeleide verloven te geven of hem in het kader van de resocialisatie meer vrijheden te verlenen. Als betrokkene inzage in de buitenrekening geeft en het blijkt dat daarmee niets aan de hand is, kan hij zijn verloven terug krijgen en kan worden doorgegaan met de resocialisatie van betrokkene.
Betrokkene is nagenoeg uitbehandeld en zijn uitdaging zit er in zich buiten de kliniek te handhaven. Opname bij [instelling] is een optie. De plaats die daar voor betrokkene beschikbaar was, wordt tot het einde van dit jaar voor hem vrij gehouden.
Ik persisteer bij het aangepaste advies van de kliniek om de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaar te verlengen.
De ter beschikking gestelde
Van het gewijzigde advies van de kliniek was ik op de hoogte. Ik ben in de problemen gekomen nadat het bestaan van mijn buitenrekening aan het licht was gekomen en ik de kliniek heb geweigerd inzage in die rekening te geven. Die rekening heb ik al vanaf mijn zestiende jaar en desondanks zijn alle verloven die ik heb gehad, voordat de kliniek van die rekening wist, goed verlopen. Ik ben bereid om de kliniek eenmalig inzage in mijn buitenrekening te geven. Tegen een structurele controle van de kliniek van die rekening verzet ik mij. Als het voorval met de buitenrekening niet had plaatsgevonden, was ik al lang uit de kliniek weggeweest. Gelet op de huidige situatie kan ik leven met een verlenging van mijn terbeschikkingstelling met één jaar.
De officier van justitie
Zoals uit de over betrokkene uitgebrachte rapporten en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken, is in de resocialisatie van betrokkene een impasse ontstaan door de weigering van betrokkene om de kliniek inzage in zijn buitenrekening te geven. Dit probleem dient eerst te worden opgelost alvorens de resocialisatie van betrokkene verder vorm kan worden gegeven.
Ik sluit me dan ook aan bij de adviezen van de externe gedragsdeskundigen om de terbeschikkingstelling van betrokkene met één jaar te verlengen. Over een jaar kan dan worden beoordeeld of de impasse tussen de kliniek en betrokkene is doorbroken en wat op dat moment de stand van zaken is in de resocialisatie van betrokkene.
Ik vorder dat de terbeschikkingstelling van betrokkene met één jaar wordt verlengd en dat zijn verpleging van overheidswege wordt voortgezet.
De raadsman
Nadat aan het licht was gekomen dat cliënt de beschikking over een buitenrekening had en hij de kliniek weigerde inzag in die rekening te verstrekken, is zijn resocialisatie stopgezet. Dat vind ik vreemd. De volgende stap in de resocialisatie zou opname bij [instelling], afdeling Zuid-Limburg, zijn geweest en daar zou hij toch een eigen rekening nodig hebben gehad.
Tot het einde van dit jaar wordt er voor cliënt een plaats bij [instelling] vrij gehouden. De rechtbank kan het proces van de plaatsing van cliënt bij [instelling] versnellen door de beslissing over de verlenging van de terbeschikkingstelling van cliënt drie maanden aan te houden teneinde de reclassering in de gelegenheid te stellen te rapporteren over de wijze waarop de overdracht van cliënt van de kliniek naar [instelling] plaats kan vinden. Wellicht komt daardoor de situatie van cliënt in een stroomversnelling en komt het einde van zijn terbeschikkingstelling mogelijk volgend jaar al in zicht. Ongeacht de beslissing van de rechtbank zal cliënt de kliniek inzage in zijn buitenrekening geven. Hij wil ook van deze situatie af.
De rechtbank overweegt het navolgende.
Uit de door [kliniek], psychiater Morre en Gz-psycholoog Van Helvoirt uitgebrachte adviezen en uit het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat er een impasse is ontstaan tussen betrokkene en de kliniek, ingegeven door de weigering van betrokkene om de kliniek inzage in zijn buitenrekening te verschaffen. Deze impasse blokkeert de verdere resocialisatie van betrokkene via transmurale verloven.
Voor het verlenen van transmurale verloven is het van groot belang dat betrokkene voortdurende openheid van zaken geeft over zaken die een belemmering voor het welslagen van die verloven kunnen opleveren. Onduidelijkheid over (de herkomst van) de bedragen op de buitenrekening van betrokkene levert een dergelijke belemmering op.
De rechtbank verenigt zich wat betreft de noodzaak van de verlenging van de terbeschikkingstelling met de adviezen van de kliniek, de psychiater en de GZ-psycholoog en de gronden waarop die adviezen berusten. De rechtbank neemt die over. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling verlengen met één jaar. Zij merkt daarbij op dat zij er van uitgaat dat zowel de kliniek als betrokkene zich zullen inspannen om de huidige impasse te doorbreken zodat een vervolg kan worden gegeven aan de resocialisatie van betrokkene. Daarbij gaat de rechtbank er van uit dat betrokkene op korte termijn aan de kliniek inzage in zijn buitenrekening verstrekt.
Het door de raadsman gedane verzoek de beslissing op de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene drie maanden aan te houden, wijst de rechtbank af. Alvorens de resocialisatie van betrokkene kan worden hervat, dient de impasse zoals die nu tussen betrokkene en de kliniek bestaat, te worden doorbroken. Tevens weegt de rechtbank mee dat ook de externe deskundigen een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging nog niet aan de orde achten.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling van betrokkene met een jaar verlengen en de verpleging van overheidswege handhaven.

DE BESLISSING

De rechtbank:
Verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. H.F. van Kregten, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 9 september 2014.
Mr. Van Kregten is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.