ECLI:NL:RBOBR:2014:5229
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in een verkeerszaak met dodelijke afloop in 's-Hertogenbosch
Op 5 september 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een dodelijk verkeersongeval op 23 mei 2013 in 's-Hertogenbosch. De verdachte, bestuurder van een vrachtwagen, werd beschuldigd van het veroorzaken van dit ongeval door roekeloos en onoplettend rijgedrag. Het slachtoffer, een fietser, kwam om het leven na een aanrijding met de vrachtwagen van de verdachte. Tijdens de rechtszitting op 22 augustus 2014 werd de tenlastelegging besproken, waarbij de officier van justitie een taakstraf eiste, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat niet kon worden vastgesteld waar het slachtoffer zich bevond ten tijde van het ongeval, en of de verdachte het slachtoffer had kunnen zien. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte niet als aanmerkelijk onoplettend of onvoorzichtig konden worden gekwalificeerd, en dat er geen schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 was.
Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs en de noodzaak om de exacte omstandigheden van een ongeval vast te stellen voordat schuld kan worden vastgesteld. De rechtbank wees erop dat de gevolgen van het ongeval tragisch waren, maar dat dit niet automatisch leidde tot schuld van de verdachte.