In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 27 augustus 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, die ter beschikking was gesteld na een poging tot verkrachting. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 10 september 2012 en de officier van justitie heeft op 17 april 2014 opnieuw verzocht om verlenging voor de duur van twee jaar. De zaak is behandeld tijdens openbare zittingen op 20 mei en 13 augustus 2014, waarbij de officier van justitie, deskundigen en de raadsman van de betrokkene zijn gehoord.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de rapportages van de kliniek, waar de betrokkene verblijft, en naar de medische en psychologische situatie van de betrokkene. De betrokkene had te maken met ernstige gezondheidsproblemen, waaronder een amputatie van een been door een infectie. Ondanks deze fysieke beperkingen, werd het recidivegevaar als hoog ingeschat, mede door de aanhoudende persoonlijkheidsstoornissen en seksuele problematiek van de betrokkene. De deskundige heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, waarbij de focus ligt op het herstel en de behandeling van de betrokkene.
De rechtbank heeft de argumenten van de raadsman, die vroeg om een kortere verlenging van de terbeschikkingstelling, overwogen, maar heeft uiteindelijk besloten dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar eiste. De rechtbank heeft de beslissing genomen in overeenstemming met de adviezen van de deskundigen en de wettelijke bepalingen in het Wetboek van Strafrecht.