ECLI:NL:RBOBR:2014:5121

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 augustus 2014
Publicatiedatum
25 augustus 2014
Zaaknummer
01/820093-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 26 augustus 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een vrachtauto betrokken was bij een verkeersongeval. Het ongeval vond plaats op 30 augustus 2013 te Berlicum, gemeente Sint-Michielsgestel, waarbij de verdachte een snorfietser, hierna aangeduid als [slachtoffer 1], aanreed. De snorfietser liep door de aanrijding zwaar lichamelijk letsel op, namelijk een bloeding tussen de schedel en de hersenen, waarvoor een operatie noodzakelijk was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gedragen door geen voorrang te verlenen aan de van rechts komende snorfietser, wat leidde tot de aanrijding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met een te hoge snelheid de kruising benaderde en niet adequaat heeft gereageerd op de verkeerssituatie. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 750,- en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld en blijk gaf van berouw. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/820093-14
Datum uitspraak: 26 augustus 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1972],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 augustus 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 juli 2014.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 augustus 2013 te Berlicum, gemeente Sint-Michielsgestel, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Milrooijsedijk, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, gekomen ter hoogte van de kruising van de Milrooijsedijk met de Heikantsehoeven/of de Schellekensveld, terwijl hij, verdachte, op de Heikantsehoeve een/of meer snorfietsen had waargenomen, die kuising over te steken en/of daarbij geen voorrang te verlenen aan een van rechts komende bromfietser (snorfietser), die aldaar voorrang had, waardoor, althans mede waardoor, een botsing en/of aanrijding is ontstaan tussen de door hem, verdachte, bestuurde bedrijfsauto en laatst genoemde
bromfietser, waardoor die bromfietser ([slachtoffer 1]) zwaar lichamelijk letsel, te
weten bloeding tussen schedel en hersenen, waarvoor weghalen van een stuk van de schedel noodzakelijk was), of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 augustus 2013 te Berlicum, gemeente Sint-Michielsgestel, als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee rijdende op de weg, Milrooijsedijk,
gekomen ter hoogte van de kruising van de Milrooijsedijk met de Heikantsehoeven/of de Schellekensveld, terwijl hij, verdachte, op de Heikantsehoeve een/of meer snorfietsen had
waargenomen, die kuising is overgestoken en/of daarbij geen voorrang heeft verleend aan een van rechts komende bromfietser (snorfietser), die aldaar voorrang had, waardoor, althans mede waardoor, een botsing en/of aanrijding is ontstaan tussen de door hem, verdachte, bestuurde bedrijfsauto en laatst genoemde bromfietser, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Tengevolge van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging begaan staat in regel 11 van het primair ten laste gelegde vermeld “[slachtoffer 1]” in plaats van “[slachtoffer 1]”. De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voor zover in de tenlastelegging andere taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Verdachte reed in een vrachtauto geladen met betontegels over de Milrooijsedijk in Sint Michielsgestel. Hij naderde de kruising met de Heikantsehoeven/Schellekensveld. [1] Dit is een gelijkwaardige kruising met een licht verhoogd kruisingsvlak en taludmarkering. [2] Op de kruising verleende verdachte geen voorrang aan de van rechts komende op een solex rijdende [slachtoffer 1]. Er ontstond een aanrijding tussen de solex en de vrachtauto waarbij [slachtoffer 1] ten val is gekomen met zijn hoofd op de grond. [3] Ten gevolge van deze aanrijding heeft [slachtoffer 1] een bloeding tussen zijn schedel en hersenen opgelopen waardoor operatief ingrijpen noodzakelijk was. Als complicatie ontstonden er hersenabcessen. [4]
In zijn verklaring afgelegd ten overstaan van de politie zegt verdachte dat hij dacht dat hij van de solexrijders voorrang kreeg en dat hij daarom de kruising kon passeren. Ter zitting verklaart hij dat hij een groepje solexrijders aan de rechterzijde stil zag staan en dat achter deze stil staande solexrijders, bezien vanuit de positie van verdachte, nog een solex rijder langs schoot, waarna hij een aanrijding niet kon voorkomen.
De rechtbank stelt vast aan de hand van de foto’s in het dossier [5] en verklaringen van getuigen dat het zicht kort voor de kruising Milrooijsedijk/Heikantsehoeven/Schellekensveld beperkt is door begroeiing. Eerst op de kruising had verdachte een goed uitzicht op het eventueel van rechts komende verkeer. De politie schat op basis van de tachograafgegevens van de vrachtauto de snelheid waarmee verdachte reed tussen de 35 en 40 km per uur. [6]
Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte, rijdend in een zwaar beladen vrachtauto, met een voor de omstandigheden ter plaatse te hoge snelheid de kruising opgereden en heeft hij geen voorrang verleend en ook niet meer kunnen verlenen met als gevolg dat de aanrijding in ontstaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte aldus aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 30 augustus 2013 te Berlicum, gemeente Sint-Michielsgestel, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Milrooijsedijk, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, gekomen ter hoogte van de kruising van de Milrooijsedijk met de Heikantsehoeven/of de Schellekensveld, die kruising over te steken en daarbij geen voorrang te verlenen aan een van rechts komende bromfietser (snorfietser), die aldaar voorrang had, mede waardoor een aanrijding is ontstaan tussen het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en de bromfietser, waardoor die bromfietser ([slachtoffer 1]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een bloeding tussen schedel en hersenen werd toegebracht.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

(voor het primair ten laste gelegde:)
Een geldboete van € 750,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis.
Een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
(Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.)

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf en bijkomende straf die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn draagkracht.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Aan de schuld van verdachte is te wijten dat een zeer ernstig verkeersongeval heeft plaatsgevonden waarbij een persoon zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
Dat het ongeval grote gevolgen heeft gehad voor het slachtoffer en dat het slachtoffer veel leed is aangedaan blijkt uit de op de zitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij niet eerder is veroordeeld en dat hij er blijk van heeft gegeven dat hij de ernst van het door hem aan zijn slachtoffer aangedane leed inziet en oprecht berouw heeft getoond.
De rechtbank zal de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 23, 24c
Wegenverkeerswet 1994 art. 175, 176, 179.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
(primair:)
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en bijkomende straf.
T.a.v. primair:
Geldboete van EUR 750,00 subsidiair 15 dagen hechtenis.
T.a.v. primair:
Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronder begrepen) voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J. Bokhorst, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. P.J.H. Van Dellen leden,
in tegenwoordigheid van G.G. Dirks, griffier,
en is uitgesproken op 26 augustus 2014,
zijnde mr. Bokhorst buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Verklaring verdachte p. 18.
2.Proces-verbaal verkeersongevallen analyse, p. 43.
3.Verklaring [getuige 1], p. 24; verklaring [getuige 2], p. 30.
4.Medische informatie, p. 37.
5.Foto’s, p. 43,44, 55 en 56; verklaring [getuige 1] p. 24 en 25; verklaring [getuige 3] p.27.
6.Proces verbaal ongevallen analyse, p. 57.