ECLI:NL:RBOBR:2014:5076

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2014
Publicatiedatum
21 augustus 2014
Zaaknummer
01/825292-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens meerdere inbraken in bedrijfspanden met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 augustus 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere inbraken in bedrijfspanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 30 december 2011 tot en met 11 mei 2012 in Helmond, Zwolle en Zutphen meermalen goederen en geld heeft weggenomen uit verschillende bedrijfspanden. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf werd verschaft door middel van braak. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een specifiek feit, maar het merendeel van de tenlastelegging is bewezen verklaard. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die in positieve zin waren veranderd, en heeft besloten om een taakstraf van 120 uren op te leggen, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht van de reclassering. Daarnaast zijn er schadevergoedingen opgelegd aan benadeelde partijen, die de rechtbank toewijsbaar achtte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken en is gepubliceerd op Rechtspraak.nl.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummers: 01/825292-12 en 01/820576-13 (ttz gev)
Datum uitspraak: 22 augustus 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1980],
wonende te [woonplaats], [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 augustus 2014.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 8 juli 2014.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 01/825292-12
hij
in of omstreeks de periode van 30 december 2011 tot en met 11 mei 2012
te Helmond en/of Zwolle en/of Zutphen,
meermalen, althans éénmaal, (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit één of meer
bedrijfspanden heeft weggenomen (een) goed(eren) en/of geld geheel of ten dele
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), te weten:
(zaak 6)
op of omstreeks 31 december 2011 te Zutphen in/uit een bedrijfspand gelegen
aan de [adres] een krat bier, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] en/of
(zaak 8)
in of omstreeks de periode van 5 maart 2012 tot en met 6 maart 2012 te Zwolle
in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] een geldbedrag van 339,20
euro en/of een laptop toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
en/of
(zaak 10)
in of omstreeks de periode van 10 maart 2012 tot en met 12 maart 2012 te
Zwolle in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] een
geldbedrag van 400 euro en/of een of meerdere tondeuses en/of diverse
haarverfproducten en/of een magnetron toebehorende aan [slachtoffer 5]
en/of [bedrijf 1] en/of
(zaken 1,2 en 3)
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 maart 2012 tot en
met 11 mei 2012 te Helmond in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres]
een geldbedrag van 915,17 en/of een geldbedrag van 1400 euro en/of een
geldbedrag van 1700 euro toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [bedrijf 2]
en/of
(zaak 4)
in of omstreeks de periode van 25 maart 2012 tot en met 26 maart 2012 te
Helmond in/uit een bedrijfspand gelegen aan [adres]een geldbedrag van 5
euro toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of [bedrijf 3] en/of
(zaak 13)
in of omstreeks de periode van 10 april 2012 tot en met 11 april 2012 te
Zwolle in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] een geldbedrag
van 228 euro en/of een laptop toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [bedrijf 4]
en/of
(zaak 7)
in of omstreeks de periode van 13 april 2012 tot en met 14 april 2012 te
Zwolle in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] een geldbedrag
van 593,90 euro toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of
[bedrijf 5]en/of
(zaak 14)
op of omstreeks 17 april 2012 te Zwolle in/uit een bedrijfspand gelegen aan de
[adres] geldbedrag van ongeveer 200 euro toebehorende aan [slachtoffer 11]
en/of [slachtoffer 12] en/of
(zaak 15)
in of omstreeks de periode van 20 april 2012 tot en met 21 april 2012 te
Zwolle in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] een computerscherm
toebehorende aan [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of
(zaak 12)
in of omstreeks de periode van 20 april 2012 tot en met 21 april 2012 te
Zwolle in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres], een geldbedrag
van 37 euro en/of een of meer IP-camera's en/of een accuboormachine
toebehorende aan [slachtoffer 15]en/of [bedrijf 6],
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
[Artikel 310/311 Wetboek van Strafrecht]
hij
in of omstreeks de periode van 20 december 2011 tot en met 11 mei 2012
te Helmond
meermalen, althans éénmaal, (telkens)
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit één of meer
bedrijfspand(en) weg te nemen (een) goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), te weten:
(zaak 16)
op of omstreeks 11 april 2012 te Zwolle in/uit een bedrijfspand gelegen aan de
[adres] (een) goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 16] en/of [bedrijf 7] en/of
(zaak 11)
op of omstreeks 21 april 2012 te Zwolle in/uit een bedrijfspand gelegen aan
[adres] (een) goed(eren) en/of geld toebehorende aan [bedrijf 8]
en/of [slachtoffer 17] en/of
(zaak 9)
op of omstreeks 21 april 2012 te Zwolle in/uit een bedrijfspand gelegen aan
[adres](een) goed(eren) en/of geld toebehorende aan [slachtoffer 18]
en/of [bedrijf 9] en/of
(zaak 5)
op of omstreeks 11 mei 2012 te Helmond in/uit een bedrijfspand gelegen aan
[adres] (een) goed(eren) en/of geld toebehorende aan [slachtoffer 19] en/of
[bedrijf 10],
en zich daarbij (telkens) de toegang tot dat/die bedrijfspand(en) te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een
of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (telkens)
een bedieningspaneel van een rolluik heeft geforceerd en/of een slot van een
toegangsdeur heeft getracht te forceren en/of een slot van een toegangsdeur
heeft geforceerd en/of een gat in een plafond heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is
voltooid;
[Artikel 310/311 juncto 45 Wetboek van Strafrecht]
parketnummer: 01-820576-13
hij op of omstreeks 20 oktober 2012 te Beek en Donk, gemeente Laarbeek, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een pand gelegen op /
gevestigd aan de [adres], heeft weggenomen een kassalade en/of een
hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en / of
inklimming;
Tengevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging van feit 1 van parketnummer 01/825292-12 begaan, is in de derde regel van zaak 6 na het woord ‘en/of’ weggevallen
‘in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of’. De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Tengevolge van een kennelijk omissie in de tenlastelegging van feit 2 van parketnummer 01/825292-12 begaan, is in de derde regel na ‘Helmond’ weggevallen ‘en/of Zwolle’.
De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak (feit 1, zaak 2)
De rechtbank acht met de verdediging niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 29 april 2012 heeft ingebroken in [bedrijf 2] te Helmond. De recht-bank zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:
parketnummer 01/825292-12
1.
in de periode van 10 maart 2012 tot met 17 april 2012 te Zwolle telkens tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit bedrijfspanden heeft weggenomen goederen en/of geld geheel toebehorende aan
anderen dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, te weten:
(zaak 10)
in de periode van 10 maart 2012 tot en met 12 maart 2012 te Zwolle uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres]een geldbedrag van 400 euro en tondeuses en
haarverfproducten en een magnetron toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [bedrijf 1] en
(zaak 13)
in de periode van 10 april 2012 tot en met 11 april 2012 te Zwolle uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] een geldbedrag van 228 euro en een laptop toebehorende aan [bedrijf 4] en
(zaak 14)
op 17 april 2012 te Zwolle uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] geldbedrag van ongeveer 200 euro toebehorende aan [slachtoffer 11]
en
in de periode van 30 december 2011 tot en met 11 mei 2012 te Helmond en Zwolle en Zutphen telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit bedrijfspanden
heeft weggenomen goed(eren) en/of geld toebehorende aan anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming, te weten:
(zaak 6)
op 31 december 2011 te Zutphen uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] een krat bier toebehorende aan een ander dan aan verdachte en
(zaak 8)
in periode van 5 maart 2012 tot en met 6 maart 2012 te Zwolle uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] een geldbedrag van 339,20 euro en een laptop toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en
(zaken 1 en 3)
op tijdstippen in de periode van 24 maart 2012 tot en met 11 mei 2012 te Helmond uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] een geldbedrag van 915,17 en een geldbedrag
van 1700 euro toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [bedrijf 2] en
(zaak 4)
in de periode van 25 maart 2012 tot en met 26 maart 2012 te Helmond uit een bedrijfspand gelegen aan [adres]een geldbedrag van 5 euro toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of [bedrijf 3] en
(zaak 7)
in de periode van 13 april 2012 tot en met 14 april 2012 te Zwolle uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] een geldbedrag van 593,90 euro toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [bedrijf 5]en
(zaak 15)
op 21 april 2012 te Zwolle uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] een computerscherm toebehorende aan [slachtoffer 14] en
(zaak 12)
in de periode van 20 april 2012 tot en met 21 april 2012 te Zwolle uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres], een geldbedrag van 37 euro toebehorende aan [slachtoffer 15]en/of [bedrijf 6].
(zaak 16)
op 11 april te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen met een ander met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] weg te nemen goed(eren) en/of geld
toebehorende aan [bedrijf 7] en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfspand
te verschaffen door middel van braak met zijn mededader een slot van een deur heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en
in de periode van 21 april 2012 tot en met 11 mei 2012 te Helmond en Zwolle telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit bedrijfspanden weg te nemen goederen en/of
geld toebehorende aan een ander en/of anderen dan aan verdachte, te weten:
(zaak 11)
omstreeks 21 april 2012 te Zwolle uit een bedrijfspand gelegen aan [adres] goed(eren) en/of geld toebehorende aan [bedrijf 8] en/of [slachtoffer 17] en
(zaak 9)
omstreeks 21 april 2012 te Zwolle uit een bedrijfspand gelegen aan [adres]
goed(eren) en/of geld toebehorende aan [slachtoffer 18] en/of [bedrijf 9] en
(zaak 5)
op 11 mei 2012 te Helmond uit een bedrijfspand gelegen aan [adres] goed(eren) en/of geld toebehorende aan [slachtoffer 19] en/of [bedrijf 10],
en zich daarbij telkens de toegang tot die bedrijfspanden te verschaffen door middel van braak en/of inklimming een bedieningspaneel van een rolluik heeft geforceerd en/of een slot van een deur heeft geforceerd en/of een gat in een plafond heeft geslagen, terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijven niet is voltooid.
parketnummer: 01-820576-13
op 20 oktober 2012 te Beek en Donk, gemeente Laarbeek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand gevestigd aan de [adres], heeft weggenomen een kassalade en een hoeveelheid geld toebehorende aan
[slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21], waarbij verdachte zich
de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en maatregel.

De eis van de officier van justitie. (bijlage)

t.a.v. 01/825292-12 (feiten 1 en 2, integraal)) en 01/820576-13:
*een taakstraf van 240 uren, met aftrek van voorarrest, subsidiair 120 dagen hechtenis;
*een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaren en
met als bijzonder voorwaarde reclasseringstoezicht;
*toewijzing van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 6] ad 3.680 euro met
daarbij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
*toewijzing van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 9] ad 593,90 euro met daarbij de
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
*toewijzing van de vordering van benadeelde partij[slachtoffer 19] ad 209,75 euro met daarbij
de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder ten nadele van verdachte het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in een tijdsbestek van circa een jaar schuldig gemaakt aan
twaalf bedrijfsinbraken en vier pogingen daartoe. Verdachte leefde destijds op straat en heeft de inbraken gepleegd om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Inbraken veroorzaken materiële en financiële schade en bezorgen de benadeelden voorts veel
overlast en rompslomp. Daarnaast worden door dergelijke strafbare feiten gevoelens
van angst en onveiligheid in de samenleving gevoed. Verdachte heeft zich van dit alles kennelijk niets aangetrokken. Uit verdachtes strafblad volgt bovendien dat hij vanaf
2004 met een zekere regelmaat vanwege inbraken is veroordeeld.
Hoewel de hoeveelheid strafbare feiten en de aanwezige recidive in beginsel een gevangenisstraf van aanzienlijke duur rechtvaardigen, ziet de rechtbank, met de officier
van justitie en de raadsvrouwe, in de hierna te noemen bijzondere omstandigheden aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij de door hem gepleegde strafbare feiten van aanvang af ruiterlijk heeft toegegeven en ook verder zijn volledige medewerking aan het onderzoek heeft verleend. Voorts houdt de rechtbank in matigende
zin ermee rekening dat sedert het tijdstip waarop de onderhavige feiten hebben plaatsgehad inmiddels geruime tijd is verstreken, terwijl verdachte in deze periode, meer specifiek vanaf zijn schorsing uit de voorlopige hechtenis in juni 2012, voor zover nu bekend, geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. Uit het onderzoek ter terechtzitting is bovendien gebleken dat verdachtes persoonlijke omstandigheden zich na genoemde schorsing zodanig in posi-tieve zin hebben gewijzigd (werk, woonruimte, stabiele relatie met zijn vriendin en aflossing van schulden), dat de rechtbank de redelijke verwachting heeft gekregen dat het gedrag van verdachte zich blijvend ten goede zal keren. Aldus kan worden gesteld dat verdachte de hem in juni 2012 geboden kans in volle omvang heeft aangegrepen om zijn leven een positieve wending te geven. Naar het oordeel van de rechtbank is de samenleving er bij gebaat dat verdachte de door hem ingeslagen weg voortzet. De rechtbank zal hiermee bij de straf-
oplegging in sterke mate rekening houden, in die zin dat er geen straf zal worden opgelegd die een hernieuwde onvoorwaardelijke gevangenisstraf omvat. Een zodanige straf zou de positieve ontwikkelingen naar de inschatting van de rechtbank nagenoeg zeker in belangrijke mate, zo niet geheel, teniet doen.
Alles overziende ziet de rechtbank onder deze bijzondere omstandigheden dan ook geen enkele meerwaarde in een terugkeer van verdachte naar de gevangenis. Daarentegen acht de rechtbank een flinke taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur het meest passend en geboden. De rechtbank ziet aanleiding om de door de officier van justitie gevorderde duur van de taakstraf te halveren, omdat dit mogelijk een te hoge belasting voor verdachte zal opleveren, gelet op zijn huidige lange arbeidsdagen. De halvering van de taakstraf brengt echter wel een verhoging van het voorwaardelijk strafdeel met zich mee. De voorwaardelijke straf zal verdachte ervan dienen te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan de officier van justitie zal de rechtbank de proeftijd beperken tot een termijn van twee jaren, omdat verdachte gedurende de inmiddels twee jaar durende schorsing van de voorlopige hechtenis heeft aangetoond zonder het plegen van strafbare feiten door het leven te kunnen gaan. Tot slot acht de rechtbank verplicht reclasseringstoezicht gedurende het eerste jaar van de proeftijd op zijn plaats.
De rechtbank zal gelet op het bovenstaande een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6].(feit 1, zaken 1, 2 en 3)
De rechtbank acht met de verdediging en anders dan de officier van justitie de inbraak
op 29 april 2012 (zaak 2) niet bewezen. De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook
niet ontvankelijk in de vordering verklaren ter zake van de hierop betrekking hebbende
onderdelen van de vordering (591,90 euro en 539 euro). Datzelfde geldt ter zake van het
op de post rolluiken betrekking hebbende BTW-bedrag ad 128,63 euro. De rechtbank gaat er voorshands vanuit dat de benadeelde partij deze BTW kan verrekenen. De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank acht met de verdediging toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten toegebrachte materiële schade een bedrag van 2.875 euro (gevorderde bedrag) min 1.259,53 euro (591,90 + 539 + 128,63 euro) = 1.615,47 euro.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoer-legging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9].(feit 1, zaak 7)
De rechtbank acht de vordering geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de indiening van de vordering (21 juni 2012) tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de indiening van de vordering (21 juni 2012) tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 19].(feit 2, zaak 5)
De rechtbank acht de vordering geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 36f,
45, 57, 60a, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart niet wettig overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 01/825292-12 onder feit 1 zaak 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart voor het overige het ten laste gelegde onder parketnummers 01/825292-12
(feit 1 en feit 2) en 01/820576-13 bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. 01/825292-12 feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd
en
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming, meermalen gepleegd.
t.a.v. 01/825292-12 feit 2:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich te toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
en
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
t.a.v. 01/820576-13:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straffen en maatregelen:

t.a.v. 01/825292-12 feit 1, feit 2 en 01/820576-13:
*
Taakstrafvoor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek
overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank waardeert een in
verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
*
Gevangenisstrafvoor de duur van 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2
jaren. Stelt als
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
-zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
-ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen
van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de
Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
-gedurende het eerste jaar van de proeftijd medewerking verleent aan het reclasserings-
toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder
begrepen.
Stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
-zich gedurende het eerste jaar van de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en
aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering;
-zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden
bij de reclassering, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te
's-Hertogenbosch en zich zal blijven melden zo frequent en zolang de
reclassering dit noodzakelijk acht;
waarbij de Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6,
5233 VG te 's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de
naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 21 juni 2012 reeds geschorst.
t.a.v. 01/825292-12 feit 1 (zaken 1 en 3):
Maatregel van schadevergoedingvan EUR 1.615,47 subsidiair 26 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] van een bedrag van EUR 1.615,47 (zegge: eenduizend-zeshonderd-vijftien euro en zevenenveertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal
te vervangen door 26 dagen hechtenis. Het bedrag betreft een materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalings-verplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6], van een bedrag van EUR 1.615,47 (zegge: eenduizend-zeshonderd-vijftien euro en zevenenveertig eurocent), zijnde een materiële schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is van schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
t.a.v. 01/825292-12 feit 1 (zaak 7):
Maatregel van schadevergoedingvan EUR 593,90 subsidiair 11 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 9] van een bedrag van EUR 593,50 (zegge: vijfhonderd-drieënnegentig euro en vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 11 dagen hechtenis. Het bedrag betreft een materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van indiening van de vordering (21 juni 2012) tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 9], van een bedrag van EUR 593,50 (zegge: vijfhonderd-drieënnegentig euro en vijftig eurocent), zijnde een materiële schade-vergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
de datum van indiening van de vordering (21 juni 2012) tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
t.a.v. 01/825292-12 feit 2 (zaak 5):
Maatregel van schadevergoedingvan EUR 209,75 subsidiair 4 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer[slachtoffer 19] van een bedrag van EUR 209,75 (zegge: tweehonderd-negen euro en vijfenzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis. Het bedrag betreft een materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij[slachtoffer 19], van een bedrag van EUR 209,75 (zegge: tweehonderd-negen euro en vijfenzeventig eurocent), zijnde een materiële schade-vergoeding.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor over hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. C.P.J. Scheele en mr. P.T. Heblij, leden,
in tegenwoordigheid van D.A. Koopmans, griffier,
en is uitgesproken op 22 augustus 2014.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.