Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster] ex artikel 1019w Rv, binnengekomen ter griffie op 10 maart 2014;
- het verweerschrift van AG, binnengekomen ter griffie op 19 juni 2014;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 20 juni 2014 met daarin opgenomen een aanvullend verzoek van [verzoekster];
- het faxbericht van mr. Bedaux van 23 juni 2014 met daarin enkele opmerkingen over de inhoud van het proces-verbaal;
- de brief van mr. Suijdendorp van 25 juni 2014, waarin zij reageert op voormeld faxbericht van mr. Bedaux;
- het faxbericht van mr. Suijdendorp van 26 juni 2014, waarin zij namens AG de rechtbank aangeeft geen bezwaar te maken tegen de ter zitting zijdens [verzoekster] kenbaar gemaakte aanvulling van haar verzoek.
2.De feiten
3.Het deelgeschil
4.De beoordeling
De positie van de [eigenaar camper]
- De in artikel 4 onder a) genoemde uitzondering ziet op de situatie dat slechts één voertuig bij het ongeval betrokken is. Die situatie doet zich in het voorliggende geval niet voor, omdat het begrip ‘al dan niet gemotoriseerde voertuigen’ in artikel 1 lid 2 van dit verdrag in zeer ruime zin moet worden begrepen en (dus) beide bij het ongeval betrokken campers binnen de reikwijdte van dat begrip vallen.
- De in artikel 4 onder b) van genoemde uitzondering is evenmin van toepassing, omdat tussen partijen als onbetwist vast staat dat de bij het ongeval betrokken campers in verschillende staten zijn geregistreerd, respectievelijk in Nederland ([verzoekster]) en in België ([eigenaar camper]).
Baremo”. De vergoeding voor lichtere letsels is daarin volgens AG – anders dan in Nederland – in vergaande mate gestandaardiseerd. Voor verlies arbeidsvermogen en zelfredzaamheid wordt volgens AG geen aparte vergoeding toegekend. Dat is anders voor zware letsels, maar daarvan is in het onderhavige geval geen sprake, aldus AG. Volgens de eigen stellingen van AG, is zij op grond van het Spaanse recht gehouden om [verzoekster] nog een bedrag aan schadevergoeding uit te betalen van € 6.881,53. Daarmee is het door [verzoekster] onder 3.a. gevorderde voorschot in ieder geval tot dat bedrag toewijsbaar.
SCHADE”). Ter zitting heeft mr. Bedaux nader toegelicht dat hij 3 uur heeft besteed aan de schadeberekening en dat hij daarnaast 12 uur heeft besteed aan de deelgeschilprocedure (inclusief het opstellen van het verzoekschrift, de zitting en drie uur reistijd). [verzoekster] begroot haar kosten voor dit deelgeschil derhalve op in totaal € 3.736,50 (€ 235,- x 1,06 x 15).