ECLI:NL:RBOBR:2014:5044

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2014
Publicatiedatum
20 augustus 2014
Zaaknummer
01/025409-04
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met ernstige gedragsproblemen en een geschiedenis van middelenmisbruik

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 21 augustus 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in het verleden betrokken was bij ernstige misdrijven, waaronder meermalen gepleegde moord en poging tot moord. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1981, verblijft in een forensisch psychiatrische kliniek en heeft een geschiedenis van zwakbegaafdheid en ADHD, wat zijn gedrag en de behandeling beïnvloedt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, behandeld tijdens een openbare zitting op 7 augustus 2014. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde goed gemotiveerd is voor behandeling, maar dat er altijd een risico op terugval in middelengebruik en gewelddadig gedrag blijft bestaan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, gezien de ernst van de gepleegde misdrijven en de noodzaak voor verdere behandeling. De beslissing om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de terbeschikkinggestelde zelf.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/025409-04
Uitspraakdatum: 21 augustus 2014.

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1981],
verblijvende in de [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 februari 2006 is betrokkene ter beschikking gesteld.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 15 juli 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 augustus 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van [psychiater], psychiater/tijdelijk 1e geneeskundige en [directeur], directeur/hoofd van de inrichting waar betrokkene tot 20 mei 2014 verbleef, d.d. 10 juni 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van 1) medeplegen van moord, meermalen gepleegd en 2) medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Samenvatting verlengingsadvies
Samenvattende beschrijving m.b.t. het verband tussen stoornis, gevaar, geboden behandeling en de prognose.
Patiënt is een zwakbegaafde man, gediagnosticeerd met ADHD van het gemengde type. Dit wil zeggen dat er bij patiënt zowel sprake is van een aandachttekort stoornis alsook van
hyperactiviteit. Patiënt is onvoldoende in staat zijn gedrag flexibel aan te passen aan
veranderde omstandigheden. Hij heeft moeite met plannen en organiseren en het gebruik
maken van feedback om gedrag aan te passen. Hij heeft kort gezegd moeite zijn gedrag te
sturen, te inhiberen en te plannen. Daarnaast zijn er problemen zichtbaar in het richten en
verdelen van zijn aandacht waardoor er sprake is van een vertraagde informatieverwerking. Hij heeft moeite met het leren van nieuwe informatie, waarschijnlijk door een combinatie van problemen in aandacht en beperkt leervermogen. De combinatie zwakbegaafdheid en ADHD maakt patiënt blijvend kwetsbaar.
Patiënt is in het verleden ook bekend met ernstig middelenmisbruik en -afhankelijkheid.
Waarschijnlijk was hierbij sprake van zelfmedicatie. Dit is een bekend verschijnsel bij mensen die lijden aan ADHD. De drugs en alcohol hadden voor patiënt een positieve invloed op de symptomen van de ADHD - waardoor een schijncontrole ontstond over zijn gedrag – en verdoofde de negatieve gevoelens van minderwaardigheid die patiënt ervoer. Er zijn geen aanwijzingen voor middelengebruik geweest sinds opname in FPC [kliniek 2].
Ten tijde van het delict wordt patiënt sterk beïnvloed door zijn vrienden, zijn
minderwaardigheidsgevoel maakt hem kwetsbaar voor sociale beïnvloeding door de
peergroup. Zijn vrienden vragen hem een huis in brand te steken, wat hij dan ook doet. Hierbij komen twee kinderen om het leven. Patiënt voelt zich momenteel erg schuldig en slecht over wat hij heeft gedaan en dit is voor hem een sterke motivatie om mee te werken aan de behandeling en geen middelen of alcohol te gebruiken.
Patiënt heeft ondertussen verschillende behandelonderdelen gevolgd waaronder deelname aan de delictketengroep, beeldende therapie en een verslavingsmodule. Gezien de positieve attitude ten aanzien van zijn behandeling, de aanwezigheid van een ondersteunend sociaal netwerk en de schuldgevoelens van patiënt richting de slachtoffers, is het aannemelijk dat patiënt leert om te gaan met zijn kwetsbaarheden. Dit leerproces zal langdurig zijn omdat patiënt lijdt aan concentratie- en geheugenproblematiek. In de behandeling zal dan ook veel aandacht moeten zijn voor herhaling van de aangeboden stof en vaardigheden. Bovenstaande maakt niet dat verwacht wordt dat patiënt snel zal terugvallen in gewelddadig gedrag, de klinische inschatting van het recidiverisico is gelijk aan het risico zoals vastgesteld met wetenschappelijk onderbouwde instrumenten (HKT-30 en de PCL-R). Dit houdt in dat het recidiverisico op een ernstig geweldsdelict/indexdelict bij onmiddellijke beëindiging van de huidige maatregel op de korte termijn als laag en op de lange termijn als laag-matig wordt ingeschat. Zoals hierboven reeds aangegeven is patiënt een blijvend kwetsbare man. Door het aanleren van vaardigheden kan patiënt controle krijgen over de symptomen van de ADHD dat de kans op een terugval in middelengebruik ook verkleind. Echter het risico op een terugval in middelengebruik is altijd aanwezig gezien de ernst van het middelengebruik in het verleden. De beperkte cognitieve vermogens maakt dat patiënt altijd in bepaalde mate maatschappelijk ondersteund moet worden. Aan de eisen die de maatschappij stelt aan een zelfstandig bestaan, kan patiënt zeer waarschijnlijk nooit voldoen. Dit houdt niet in dat patiënt altijd aangewezen is op een verblijf in een intramurale setting. Als patiënt openstaat voor (blijvende) professionele ondersteuning, kan een toekomstig resocialisatietraject succesvol worden doorlopen. Verwacht wordt dat wanneer patiënt de huidige gemotiveerde houding ten aanzien van zijn behandeling in FPC Pompe voortzet, gestart kan worden met het verloftraject zodra de Fokkens-regeling afloopt op
8 januari 2016. In FPC Pompe zal zijn verdere traject bepaald worden, dit traject zal dus zeker nog twee jaar beslaan.

Advies verlenging TBS maatregel

Op grond van hetgeen beschreven is in het verlengingsadvies achten wij voortzetting van de
terbeschikkingstelling aangewezen. Wij adviseren u, zo u besluit te verlengen, de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Sinds 20 mei 2014 verblijf ik in de [kliniek 1]. De overgang is rustig gegaan. Het gaat redelijk goed met mij. Ik heb wel wat gehad aan de behandeling. Ik ben nu niet meer zo kwetsbaar. Ik ben al 10 jaar clean. Ik ben het niet eens met het rapport van [kliniek 2] dat ik altijd kwetsbaar zal blijven. Verder geloof ik niet dat er bij mij sprake is van ADHD. Ik ben alleen wat drukker dan de gemiddelde persoon. Ik kan begrijpen dat de officier van justitie 2 jaar verlenging vordert van de terbeschikkingstelling, omdat ik nog gevangenisstraf tegoed heb. Ik heb geen zin om het hele verhaal van het delict te vertellen. Ik ben zenuwachtig. Ik zou anders in mijn vel hebben gezeten als de zitting op een andere datum had plaatsgevonden. 7/8 augustus is namelijk de pleegdatum van het delict. Nogmaals, ik begrijp de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
De deskundige [psycholoog] psycholoog, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Als er geen Fokkens-regeling was geweest, dan waren wij overgegaan tot het traject van begeleide/onbegeleide verloven. Dat had ook 2 jaren geduurd.
Gedurende de behandeling van betrokkene zijn er wel wrijvingen geweest, maar hij is goed gemotiveerd voor de behandeling, ook bij de Pompestichting. Een terugval in middelengebruik zal altijd een risicofactor blijven bij betrokkene, zeker in combinatie met de bij hem vastgestelde diagnose van ADHD. Deze diagnose is bij betrokkene pas laat gesteld. Betrokkene vindt dat vreemd. Er is nooit enige discussie met betrokkene. Er is goed met hem te werken. Zijn overplaatsing is goed verlopen.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik persisteer bij de vordering.
De verloven zijn nog niet opgestart. Resocialisatie kan pas starten per 8 januari 2016. Uit de wettelijke aantekeningen blijkt dat betrokkene het goed doet.
Gelet op de ernst van het delict en de behandelingen die nog moeten komen, lijkt het mij een idée fixe dat het ministerie eerder zal aanvangen met het verloftraject.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene is zeer gemotiveerd. Hulpverlening pakt hij met beide handen aan. We komen echter nog niet toe aan resocialisatie van betrokkene. De Fokkens-regeling bestaat niet meer. Betrokkene kan derhalve pas na ommekomst van tweederde van de gevangenisstraf resocialiseren. De kliniek zou moeten proberen het ministerie te overtuigen dat betrokkene al eerder kan aanvangen met het traject van begeleide/onbegeleide verloven. Als ik zelf dit verzoek bij het ministerie zou aankaarten, dan zou bij instemming het verloftraject na ongeveer 6 maanden kunnen aanvangen. Betrokkene zit echter daarna nog voor een periode van anderhalf jaar vast. Dat is te lang. Daarom verzoek ik de rechtbank de terbeschikkingstelling niet met twee maar met één jaar te verlengen, gelet op de bijzondere omstandigheden gezien in het kader van de toekomstige ontwikkelingen en het herhalingsgevaar.
Plaatsing in een verslavingskliniek zal niet lukken als betrokkene niet gemotiveerd is. Als betrokkene na 1 jaar naar de rechtbank moet komen voor de verlengingszitting zal ik hem helpen de spanningen af te bouwen.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige. Niet te verwachten is dat de terbeschikkinggestelde (veel) eerder dan 8 januari 2016 zal kunnen starten met zijn resocialisatietraject middels verloven, zodat een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar geïndiceerd is.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. P.A. Buijs en mr. C.J. Sangers - de Jong, leden,
in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 augustus 2014.