ECLI:NL:RBOBR:2014:5043

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2014
Publicatiedatum
20 augustus 2014
Zaaknummer
01/825574-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzetheling, bedreiging en vals geld

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 21 augustus 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder opzetheling, bedreiging en het in voorraad hebben en uitgeven van vals geld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon met een dagvaarding op 11 juli 2014. Tijdens de zitting op 7 augustus 2014 werd de tenlastelegging gewijzigd, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte hierdoor niet in zijn verdediging was geschaad.

De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte in de periode van 19 augustus 2011 tot en met 17 mei 2012 in Nederland verschillende personenauto's had verworven en in zijn bezit had, terwijl hij wist dat deze goederen door misdrijf verkregen waren. Daarnaast heeft de verdachte meerdere bedreigingen geuit aan het adres van verschillende slachtoffers, waaronder politieagenten en andere personen. De bedreigingen waren van ernstige aard en gericht op het leven van de slachtoffers.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van een psycholoog die had vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar was, wat heeft geleid tot een lichtere straf dan door de officier van justitie was geëist. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn grotendeels toegewezen, met een schadevergoeding van 225 euro per slachtoffer. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen goederen gelast.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/825574-12
Datum uitspraak: 21 augustus 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op[1986],
wonende te[woonplaats],[adres].
Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
7 augustus 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie .

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 juli 2014.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 7 augustus 2014 is gewijzigd, is het onderzoek op deze gewijzigde tenlastelegging aanstonds voortgezet, nu naar het oordeel van de rechtbank door het achterwege laten van kennisgeving van deze wijziging verdachte redelijkerwijs niet in zijn verdediging is geschaad.
Na wijziging van de tenlastelegging is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 19 augustus 2011 tot en met 17 mei 2012 te Bergeijk en/of Breda en/of Son en Breugel, in elk geval in Nederland, een of meer personenauto('s) te weten een personenauto (merk: Volkswagen, type: Passat (kenteken: [kenteken], kleur: grijs) en/of een personenauto (merk: Audi, type A3, kenteken: [kenteken], kleur: grijs) en/of kentekenplaten ([kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op of omstreeks 01 juli 2012 te Bergeijk [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 1] (middels whats app) opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd : "Vanavond ben ik bij jou. Jij moet maar zorgen dat alle vrienden erbij zijn. Ik zal jullie allemaal koud maken" en/of "ik sla je het ziekenhuis in" en/of "zodra ik [slachtoffer 1] tegen kom stomp ik heel ze kanker kop in elkaar omdat het gewoon een misselijk ventje
is" en/of "maak ik zelf wel uit en zeg he ma als ik hem tegen kom ik heel ze kop kapot slo", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke bedreiging rechtstreeks zijn gericht aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of ter kennis van voornoemde [slachtoffer 1] zijn gekomen/gebracht;
hij op of omstreeks 20 juli 2012 te Eindhoven [slachtoffer 2] (brigadier van politie) en/of [slachtoffer 3] (agent van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte een of meer slaande beweging(en) gemaakt en/of (hierbij) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (onder meer) dreigend de woorden toegevoegd :"als jullie naar mijn vriendin gaan dan sla ik jouw kop eraf en ook die van jou dan maak ik jullie kei kapot" en/of "ik maak jullie kei kapot, ik sla jullie koppen eraf" en/of "aan de kant of ik sla je kop eraf" en/of "ik sla je kop eraf, ik maak je kei kapot" en/of "aan de kant, of ik sla je kop eraf" en/of "raak me nog eens aan en ik maak je helemaal kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 01 oktober 2012 te Luyksgestel, in elk geval in de gemeente Bergeijk, [slachtoffer 4] (aspirant van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd :"ik heb tien kogels voor je klaarliggen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 21 juli 2012 te Veldhoven [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] dreigend de woorden toegevoegd : "ik ga een geweer pakken" en/of "ik ga jullie kapot maken" en/of "als je nou [naam 1] niet geeft dan ga ik mijn pistool uit mijn auto halen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 21 juli 2012 te Son en Breugel opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan woningstichting [stichting] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 29 juni 2012 tot en met 18 juli 2012 te Valkenswaard en/of Eindhoven en/of Eersel in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) als echt(e) en onvervalst(e) bankbiljet(ten) heeft uitgegeven (een) bankbiljet(ten) van 50 EURO, waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij dat/die bankbiljet(ten) ontving, bekend was heeft uitgegeven en/of met het oogmerk om dat/die bankbiljet(ten) als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft
gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 19 augustus 2011 tot en met 17 mei 2012 in Nederland personenauto's,
te weten een personenauto (merk: Volkswagen, type: Passat (kenteken: [kenteken], kleur: grijs) en een personenauto (merk: Audi, type A3, kenteken: [kenteken], kleur: grijs) en kentekenplaten ([kenteken]) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
op 01 juli 2012 te Bergeijk [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Vanavond ben ik bij jou. Jij moet maar zorgen dat alle vrienden erbij zijn. Ik zal jullie allemaal koud maken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke bedreiging rechtstreeks is gericht aan voornoemde [slachtoffer 1];
op 20 juli 2012 te Eindhoven [slachtoffer 2] (agent van politie) en [slachtoffer 3] (agent van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
(onder meer) dreigend de woorden toegevoegd :"Als jullie naar mijn vriendin gaan dan
sla ik jouw kop eraf en ook die van jou dan maak ik jullie kei kapot" en/of
"Ik maak jullie kei kapot, ik sla jullie koppen eraf" en/of "Aan de kant of ik
sla je kop eraf" en/of "Raak me nog eens aan en ik maak je helemaal kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
op 01 oktober 2012 te Luyksgestel [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik heb tien kogels voor je klaarliggen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
op 21 juli 2012 te Veldhoven [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga een geweer pakken" en/of "Ik ga jullie kapot maken" en/of "Als je nou [naam 2]niet geeft dan ga ik mijn pistool uit mijn auto halen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
op 21 juli 2012 te Veldhoven opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur, toebehorende aan woningstichting [stichting], heeft beschadigd;
meermalen in de periode van 29 juni 2012 tot en met 18 juli 2012 in Nederland telkens opzettelijk als echte en onvervalste bankbiljetten heeft uitgegeven bankbiljetten van 50 euro, waarvan de valsheid verdachte, toen hij die bankbiljetten ontving, bekend was heeft uitgegeven en/of met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde feit overweegt de rechtbank dat zij de woorden “Son en Breugel” in de tenlastelegging aanmerkt als een kennelijke verschrijving en deze woorden leest als “Veldhoven”. De rechtbank overweegt daarbij dat het blijkens de inhoud van de (bekennende) verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd hem duidelijk was dat het de beschadiging van de voordeur van de woning van de moeder van zijn ex-vriendin in Veldhoven betrof, zodat hij door deze verbetering niet in zijn verdediging wordt geschaad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft gevorderd:
- een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] ten bedrage van
500 euro, met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ten bedrage van 225 euro, met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot een bedrag van 225 euro, met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren;
-teruggave aan verdachte van de goederen vermeld op de beslaglijst.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling, vernieling, het uitgeven en in voorraad hebben van vals geld en het meermalen bedreigen van personen.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank ten bezware van verdachte rekening met de omstandigheden dat:
- verdachte eerder voor soortgelijke feiten werd veroordeeld;
- verdachte de onderhavige strafbare feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling.
De rechtbank houdt in strafverminderende zin rekening met de navolgende omstandigheden:
- sinds het plegen van de bewezenverklaarde feiten is een aanzienlijke tijd verstreken;
- verdachte is in 2010 onderzocht door de psycholoog[psycholoog], die in zijn rapport van 14 mei 2010 heeft geconcludeerd dat bij verdachte onder meer sprake was van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De psycholoog heeft destijds geadviseerd verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten voor de hem in die tijd tenlastegelegde feiten. Gelet op dit rapport van de psycholoog, het geringe tijdsverloop tussen dit onderzoek van de psycholoog en de thans bewezenverklaarde feiten, alsook gelet op de aard van de thans bewezenverklaarde feiten en het strafblad van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat bij verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten (nog steeds) sprake was van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank voorts van oordeel dat verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank zal een gevangenisstraf van 8 maanden opleggen, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].

De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].

De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de immateriële schade tot een bedrag van 225 euro.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].

De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de immateriële schade tot een bedrag van 225 euro.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

Beslag.

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de in beslag genomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 60a, 63, 209, 285, 350, 416.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
opzetheling, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
T.a.v. feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 4:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
T.a.v. feit 5:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 6:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
T.a.v. feit 7:
opzettelijk als echte en onvervalste bankbiljetten uitgeven bankbiljetten waarvan de valsheid hem, toen hij ze ontving, bekend was, meermalen gepleegd;
bankbiljetten waarvan de valsheid hem, toen hij ze ontving, bekend was, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad hebben, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregelen.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7:
Gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het
Wetboek van Strafrecht, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de
proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
T.a.v. feit 3:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 225,00 subsidiair 4 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 225,- (zegge: tweehonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 225,- (zegge: tweehonderdvijfentwintig euro), te weten immateriële schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 3:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 225,00 subsidiair 4 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 225,- (zegge: tweehonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 225,- (zegge: tweehonderdvijfentwintig euro), te weten immateriële schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij, tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Verdachte is van schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 4:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 225,00 subsidiair 4 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 225,- (zegge: tweehonderdenvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 225,- (zegge: tweehonderdenvijfentwintig euro), te weten immateriële schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij, tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Verdachte is van schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Teruggave in beslag genomen goederen, te weten: 1 DVD (De Dominee), 1 tas merk
Gucci (heuptas) en 1 acculader kleur zwart (Blackberry).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.J. Sangers- de Jong, voorzitter en
mr. P.A. Buijs en mr. H.A. van Gameren, leden,
in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier,
en is uitgesproken op 21 augustus 2014.