Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
7 augustus 2014.
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
- een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest;
500 euro, met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
Het oordeel van de rechtbank.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
4 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
4 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
4 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.