ECLI:NL:RBOBR:2014:4923
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van terbeschikkingstelling in verband met seksuele delicten tegen minderjarigen
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 augustus 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene die ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor het plegen van ontuchtige handelingen met iemand beneden de zestien jaar. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De betrokkene verblijft in een kliniek waar hij behandeld wordt voor zijn problematiek, waaronder een pervasieve ontwikkelingsstoornis en pedofiele neigingen. Het advies van de kliniek, dat de basis vormde voor de beslissing, wees op het ontbreken van ziektebesef bij de betrokkene en de ongunstige prognose voor zijn behandeling. Ondanks zijn bereidheid om deel te nemen aan de behandeling, is er sprake van ongeremd en impulsief gedrag, wat het risico op recidive vergroot. De deskundigen van de kliniek hebben bevestigd dat intensief toezicht noodzakelijk blijft, en dat de betrokkene niet in staat is om zich aan de maatschappelijke normen te houden. De rechtbank heeft, na het horen van de deskundigen en de betrokken partijen, geconcludeerd dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De beslissing is genomen in overeenstemming met de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.