ECLI:NL:RBOBR:2014:4896

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 augustus 2014
Publicatiedatum
11 augustus 2014
Zaaknummer
01/820404-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tijdens kerstfeest in Asten met meerdere slachtoffers

Op 11 augustus 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijke geweldpleging op 16 december 2012 in Asten. De verdachte werd beschuldigd van het met anderen plegen van geweld tegen meerdere slachtoffers in en nabij een feesttent tijdens een kerstfeest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met zijn medeverdachten, een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld dat plaatsvond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere slachtoffers heeft geslagen en geschopt, wat resulteerde in letsel en tijdelijke bewusteloosheid van enkele slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. Daarnaast werd de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade die door zijn handelen was veroorzaakt. De rechtbank heeft de ernst van het geweld en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat. De uitspraak benadrukt de maatschappelijke gevolgen van geweld in het uitgaansleven en de noodzaak van normhandhaving.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/820404-13
Datum uitspraak: 11 augustus 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1960],
wonende te[woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 juli 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 september 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 december 2012 te Asten met een ander of anderen, op een
voor het publiek toegankelijke plaats en/of in een voor het publiek
toegankelijke ruimte, te weten in of nabij een feesttent (alwaar een
kerstfeest gaande was), openlijk met verenigde krachten geweld heeft gepleegd
tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
, welk geweld bestond uit
- het met kracht aan de neus trekken van die [slachtoffer 1] en/of het slaan
en/of schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] (waardoor die
[slachtoffer 1] tijdelijk het bewustzijn heeft verloren) en/of
- het met kracht aan de haren trekken van die [slachtoffer 2] en/of het
trekken aan de oorbellen van die [slachtoffer 2] en/of
- het slaan en/of schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] (waardoor
die [slachtoffer 3] tijdelijk het bewustzijn heeft verloren) en/of
- het slaan en/of schoppen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 4]
(terwijl die [slachtoffer 4] bewusteloos en/of weerloos op de grond lag);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 december 2012 te Asten opzettelijk mishandelend (een)
perso(o)n(en) (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 2]), (met kracht tegen diens/dier lichaam heeft
geslagen en/of geschopt en/of aan de haren heeft getrokken, waardoor die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] letsel heeft/hebben bekomen
en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
De steller van de tenlastelegging is kennelijk uitgegaan van de oude wettekst van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht aangezien onder feit 1 primair in regel 4 ‘met verenigde krachten’ staat vermeld in plaats van ‘in vereniging’.
De rechtbank herstelt deze fout en leest het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Op zondag 16 december 2012 te 00.13 uur ontving de politie een melding dat er gevochten werd ter hoogte van de kerk aan het Koningsplein te Asten. Een jongen zou buiten bewusteloos op straat liggen. In de feesttent die op het plein stond in verband met een evenement, georganiseerd door de stichting ‘Asten in Kerstsfeer’, zou ook gevochten zijn of worden. Ter plaatse bleek dat er verschillende personen waren mishandeld, onder wie [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. Laatstgenoemde is als gevolg van zijn letsel overgebracht naar een ziekenhuis. [1]
Verdachte wordt er van verdacht betrokken te zijn geweest bij de openlijke geweldpleging tegen deze personen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Zij is van mening dat verdachte heeft deelgenomen aan de openlijke geweldpleging op 16 december 2012 in en buiten de feesttent in Asten. Verder stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat verdachte door zijn handelingen een wezenlijke en significante bijdrage heeft geleverd aan het gepleegde openlijk geweld.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat – kort samengevat – verdachte geen deel heeft uitgemaakt van de groep die geweld heeft gepleegd tegen een aantal personen. Bovendien blijkt niet duidelijk of de vechtpartij die zowel binnen als buiten heeft plaatsgevonden, is voortgevloeid uit een en dezelfde handeling, namelijk het biergooien door een van de personen. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de door de diverse getuigen afgelegde verklaringen niet als bewijs kunnen dienen, aangezien het daarin gegeven signalement niet overeenstemt met het signalement van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht voor haar oordeel de navolgende feiten en omstandigheden van belang.
Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij op 15 december 2012 naar het feest in de feesttent in Asten ging waar hij op een bepaald moment zag dat een oom van hem werd lastiggevallen. Hij zag dat deze oom,[slachtoffer 1], daardoor een kras op zijn neus had en dat [broer verdachte] bij zijn oom stond. Zijn (aangevers) moeder, die ook aanwezig was, reageerde daarop naar [broer verdachte]. Vervolgens gooide de echtgenote van [broer verdachte] met bier naar zijn moeder. [slachtoffer 4] wilde vervolgens verhaal gaan halen en liep naar zijn moeder en oom en kan zich daarna niets meer herinneren. [2]
Op zondag 16 december 2012 omstreeks 11.00 uur hebben twee verbalisanten een bezoek gebracht aan [slachtoffer 4], die op dat moment verbleef op de IC-afdeling van het Elkerliek Ziekenhuis te Helmond. Hij was toen bij kennis maar niet aanspreekbaar. Uit de medische verklaring blijkt dat hij naast een verwonding bij zijn linkeroog, een hersenschudding had en storingen in het bewustzijn. [3]
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij in de nacht van 15 op 16 december 2012 ’s nachts in de feesttent in Asten stond toen hij ineens hard op zijn schouder werd getikt door een bodybuilder met tatoeages op zijn armen. Hij had die man eerder op de avond de tent binnen zien komen met een groep andere mensen. [slachtoffer 1] is vervolgens elders in de feesttent bij familie gaan staan. Vijf minuten later kwam dezelfde man weer naar hem toe en pakte hem heel hard bij zijn neus. De groep van deze man stond toen vijf meter van hem vandaan. De zus van aangever,[slachtoffer 2], reageerde hierop door er iets van te zeggen en toen werd er direct door de groep van de bodybuilder met bier gegooid en met iedereen gevochten. Aangever [slachtoffer 1] werd door twee andere mannen met tatoeages vastgepakt en geschopt en geslagen. Een van deze mannen droeg een witte blouse met een zwart logo en had lang haar in de nek en de ander droeg een donkere blouse en had kort donker haar, iets langer dan stekeltjes. Ook werd hij aangevallen door een vrouw uit die groep die iets roods droeg. Deze vrouw sloeg hem en beet in zijn linker arm. Twee seconden daarna voelde hij een klap in zijn nek waardoor hij ongeveer vijftien minuten bewusteloos is geraakt. [4] De medische verklaring betreffende[slachtoffer 1] vermeldt dat hij een schaafplek had op de linkerslaap, een blauwe plek op neusbrug, een kneuzing van de linker elleboog, een bijtwond in zijn linker onderarm en pijnklachten in zijn linkerflank, nek, schouder en hoofd. [5]
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat ze zag dat haar broer [slachtoffer 1] bij zijn neus werd gepakt door een man van wie ze later hoorde dat hij [broer verdachte] heet. Toen ze daar iets van zei tegen deze man, kwam er een vrouw bij staan die haar, aangeefster, een glas bier in het gezicht gooide. Nadat haar zoon - [slachtoffer 4] - daar ook een opmerking over maakte, werd ze door die vrouw bij de haren gepakt en over de vloer getrokken. Haar oorbellen zijn daarbij uit haar oren getrokken, waardoor ze pijn aan haar oren heeft en haar linkeroor is ingescheurd. [6]
Aangever[slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij in de feesttent voor het podium stond toen hij voelde dat er iemand op zijn schouder tikte. Vanaf dat moment weet hij niets meer. Hij is bewusteloos geraakt en kwam weer bij van het koelelement dat ze tegen zijn gezicht hielden. Verbalisanten zien dat het gezicht van aangever dik is onder zijn linkeroog en dat hij zijn linker snijtand mist. [7]
Getuige [getuige 1] heeft onder meer verklaard dat zijn schoonmoeder [slachtoffer 2] door een vrouw aan de haren en aan haar oorbel werd getrokken in de richting van de nooduitgang en dat hij deze vrouwen uit elkaar heeft gehaald. Daarna ontstond de vechtpartij. Hij zag dat er twee mannen aankwamen die om zich heen begonnen te slaan. Deze twee mannen sloegen gericht en doelbewust in op anderen. Zijn zwager [slachtoffer 4] sprong er tussen en werd door deze mannen mee naar buiten getrokken. [8]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat ze heeft gezien dat een grote dikke donkerblonde man met een zwart t-shirt en getatoeëerde armen ruzie kreeg met [slachtoffer 4] en vervolgens door beveiligers uit de tent werd gegooid. Deze man ging buiten helemaal door het lint toen hij[slachtoffer 4] weer zag en begon als een bezetene op [slachtoffer 4] in te slaan. Op een bepaald moment gaf deze man [slachtoffer 4] een klap met zijn vuist waardoor zijn hoofd naar achter sloeg. [9]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij zag dat een stevige man van ongeveer 1,90 m. lang met tatoeages op beide armen, lichtblond achterover gekamd haar met een licht t-shirt aan, zijn zwager [slachtoffer 1]bij de neus pakte. Verder verklaarde hij dat deze man [broer verdachte] heet en vroeger in de [adres] te[gemeente] woonde. Hij zag dat zijn vrouw [slachtoffer 2] [broer verdachte] aansprak en dat hij haar wegwuifde. Hierop kwam een onbekende vrouw naar [slachtoffer 2] gelopen en deze gooide de inhoud van haar glas in haar gezicht. Hij, getuige, gooide in een reflex zijn glas leeg op die vrouw waarna [broer verdachte] op hem af kwam. Zijn zoon [slachtoffer 4] sprong er vervolgens tussen. Getuige zag dat zijn vrouw de oorbellen uit het hoofd werden getrokken en dat zijn zoon [slachtoffer 4] naar buiten werd gewerkt. Hij is toen ook naar buiten gegaan waar hij zag dat zijn zoon [slachtoffer 4] werd geslagen en een meter de lucht in vloog. Hij zag niet wie geslagen heeft, maar [verdachte] en [broer verdachte] stonden op dat moment bij zijn zoon [slachtoffer 4]. Hij heeft ook gezien dat een andere man in de tent zijn zwager [slachtoffer 3] de tand uit de mond sloeg. Die persoon had donker vet haar in een scheiding over de oren, 1,82 en droeg vermoedelijk een leren jasje. [10]
Getuige [getuige 4] heeft op 16 december 2012 verklaard dat zij in de feesttent aanwezig was toen de groep, waartoe [broer verdachte] en[verdachte] behoorden binnen kwam. Ze kent hen van vroeger omdat ze in dezelfde buurt woonden. Er was ook nog iemand bij die [medeverdachte 1] heet en een paar mensen die ze niet bij naam kent. Ze waren ongeveer met zijn zessen en er waren ook vrouwen bij. Er was een andere groep in de tent waarvan [slachtoffer 4] en een aantal van zijn familieleden deel uitmaakten. Deze twee groepen stonden dicht bij elkaar toen er vanuit de groep van [broer verdachte] bier werd gegooid. [11]
Zij zag dat het hierna escaleerde en dat er over en weer met bier werd gegooid. Vervolgens werden er over en weer klappen uitgedeeld en begaven de groepen zich vechtend richting de nooddeur. [broer verdachte] viel door die deur naar buiten met nog een paar mensen. De oom van [slachtoffer 4] lag op de grond en kreeg een tik in zijn gezicht waardoor hij viel. [12]
De moeder van [slachtoffer 4] is door een van de vrouwen uit de andere groep aangevallen en door die vrouw naar buiten gegooid. Ze zag dat [slachtoffer 4] ook naar buiten ging om het op te nemen voor zijn moeder en vervolgens werd gepakt door vier personen en dat hij werd geschopt en geslagen. [13]
Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat hij op 15 december 2012 vanaf ongeveer 21.00 uur in de feesttent te Asten aanwezig was en dat hij heeft gezien dat [broer verdachte] met zijn groepje in de feesttent stond. Rond 24.00 uur werd gevochten door [broer verdachte] en de mensen die daarvoor bij hem aan tafel stonden. Hij zag dat daarbij een persoon op de grond viel en een ander zich afweerde. Verder zag hij ook dat er twee vrouwen aan het vechten waren. [14]
Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat hij op 15 december 2012 de [functie] was van de band “[bandnaam]” die optrad in de feesttent op het Koningsplein te Asten. Hij stond de hele avond bij de nooduitgang links van het podium. Op een gegeven moment was hij naar buiten gelopen om iets in de bus te leggen. Toen hij terugliep naar de tent hoorde hij een knal en zag dat de deur van de nooduitgang openvloog waarna een groep van acht personen, al duwend en trekkend naar buiten kwam. Hij zag dat een persoon viel en dat twee vrouwen aan elkaars haren trokken. De man die viel was een stevig persoon met tatoeages op beide armen en had donker kort haar. Hij zag dat er een groepje van vier personen al stoeiend, ruziemakend zijn kant op kwam en hem voorbij liep. Bij het einde van de tent verwijderde een van de vier personen zich en strompelde richting de kerk. Een van de drie achtergebleven mannen rende naar die eerste persoon toe en gaf hem een klap tegen zijn hoofd waardoor deze eerste persoon omviel als een boom en op de grond bleef liggen. Vanaf het moment dat de man op de grond viel, werd hij niet meer aangeraakt. [15]
Verdachte heeft op 10 januari 2013 ten overstaan van de politie verklaard dat hij heeft gezien dat zijn broer [broer verdachte] in de feesttent betrokken was bij een vechtpartij, dat hij daar naartoe is gegaan en dat hij een man met grijs haar van [broer verdachte] heeft afgetrokken en een man die een bordeaux rood shirt droeg een klap heeft gegeven. Verder heeft verdachte verklaard dat hij vanuit zijn woning, samen met onder andere zijn broer [broer verdachte], [medeverdachte 2] en[medeverdachte 1] naar de feesttent is gelopen. [16]
Op basis van de hiervoor genoemde aangiftes en het hiervoor genoemde letsel bij aangevers, in combinatie met de getuigenverklaringen en de verklaring van verdachte, afgelegd ten overstaan van de politie, stelt de rechtbank vast dat verdachte heeft deelgenomen aan het geweld dat heeft plaatsgevonden in de nacht van zaterdag op zondag 16 december 2012 in en buiten de feesttent in Asten. In de feesttent zijn meerdere personen geslagen en geschopt, waarbij verdachte in elk geval een man heeft geslagen en vervolgens heeft de vechtpartij zich verplaatst naar buiten. Buiten stond verdachte samen met zijn broer [broer verdachte] bij [slachtoffer 4] toen deze werd geslagen.
Nu de geweldshandelingen die de bewuste nacht zijn gepleegd in en nabij de feesttent op het Koningsplein te Asten, dus op zeer korte afstand van elkaar, in een zéér kort tijdsbestek hebben plaatsgevonden en voortkomen uit één en dezelfde aanleiding, is het naar het oordeel van de rechtbank niet relevant welk geweld de verdachte precies heeft uitgeoefend tegen de slachtoffers. De vechtpartij op 16 december 2012 te Asten is te beschouwen als één openlijke geweldpleging. De rechtbank kwalificeert het voorgaande als het door verdachte en de medeverdachten plegen van openlijk geweld tegen personen, waaraan verdachte een wezenlijke en significante bijdrage heeft geleverd. Verdachte is daarmee in strafrechtelijke zin medeverantwoordelijk voor het handelen van zijn mededaders. De rechtbank verwerpt daarmee het verweer van de raadsman dat zijn cliënt geen deel uitmaakte van een groep.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op het slaan en/of schoppen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] ‘
terwijl die [slachtoffer 4] bewusteloos en/of weerloos op de grond lag’, nu daar gelet op het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor is.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 16 december 2012 te Asten met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats en in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in en nabij een feesttent (alwaar een kerstfeest gaande was), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit
-
- het met kracht aan de neus trekken van die [slachtoffer 1] en het slaan en schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1], waardoor die [slachtoffer 1] tijdelijk het bewustzijn heeft verloren, en
-
- het met kracht aan de haren trekken van die [slachtoffer 2] en het trekken aan de oorbellen van die [slachtoffer 2] en
-
- het slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] , waardoor die [slachtoffer 3] tijdelijk het bewustzijn heeft verloren, en
-
- het slaan en schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 4].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde:
- een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
- een werkstraf voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 uren hechtenis.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte geen straf dient te worden opgelegd, omdat hij van het hem tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Mocht de rechtbank het tenlastegelegde wel bewezen achten dan dient een lagere straf te worden opgelegd dan geëist door de officier van justitie, omdat verdachte een zeer beperkt aandeel heeft gehad in het gepleegde geweld.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Op 16 december 2012 was verdachte samen met een aantal anderen in een feesttent op het Koningsplein te Asten bij een optreden van de Johnny Cash coverband “Def Americans” toen er ruzie ontstond tussen de groep van verdachte en de groep waartoe de slachtoffers behoorden. Deze ruzie is ontaard in een geweldpleging die in eerste instantie plaatsvond in de tent, maar zich later naar buiten verplaatste. Een van de medeverdachten is begonnen met een geweldshandeling tegen [slachtoffer 1] waarna verdachte en medeverdachten meerdere personen hebben geschopt en geslagen. Op een bepaald moment is het slachtoffer [slachtoffer 4] buiten als gevolg van een harde klap bewusteloos op de grond gevallen en nadien met een ambulance naar het ziekenhuis afgevoerd.
Er is ook grof geweld jegens andere feestgangers gebruikt, waarbij er uiteindelijk in totaal drie slachtoffers buiten bewustzijn zijn geraakt. Dit alles vond plaats te midden van het uitgaanspubliek en maakte op de meesten van hen een grote indruk. Bovendien leidt dit soort geweld in het uitgaansleven tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving en wordt aan mensen het plezier ontnomen deel te nemen aan festiviteiten.
Naar het oordeel van de rechtbank gaat het om een laf en gewelddadig feit, waarin de verdachte een aanzienlijk aandeel heeft gehad. Verdachte heeft zowel binnen als buiten de feesttent aan de gewelddadigheden deelgenomen.
Aan alle slachtoffers en aan[slachtoffer 4] in het bijzonder, is letsel en veel pijn toegebracht. [slachtoffer 4] is een aantal dagen opgenomen geweest in het ziekenhuis ter behandeling van zijn letsel en ondervindt daar nog steeds dagelijks de gevolgen van.
De rechtbank acht het verontrustend dat verdachte, zonder dat hij zich ook maar enigszins heeft bekommerd om de gezondheid van de slachtoffers en zonder dat hij de gevolgen van zijn handelen heeft overdacht, is overgegaan tot zijn gewelddadige handelen.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 november 2013 eerder voor mishandeling werd veroordeeld.
De rechtbank weegt in strafverminderende zin mee dat er sedert het plegen van het strafbare feit een aanzienlijke termijn is verstreken.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt en een taakstraf voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal een lichtere (voorwaardelijke) gevangenisstraf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de (voorwaardelijke) gevangenisstraf die de rechtbank zal opleggen, in combinatie met de op te leggen taakstraf, de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier stelt zicht op het standpunt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat het gevorderde schadevergoedingsbedrag inmiddels is betaald.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat dat de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat het gevorderde schadevergoedingsbedrag inmiddels is betaald.
Beoordeling.
De rechtbank is niet gebleken dat de benadeelde [slachtoffer 3] daadwerkelijk het door hem gevorderde bedrag uitbetaald heeft gekregen. Om die reden acht de rechtbank, anders dan de officier van justitie en de verdediging, de benadeelde partij in beginsel ontvankelijk in zijn vordering. De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten immateriële schade tot een bedrag van € 500,00 en materiële schade ad € 37,52 (reiskosten) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de immateriële schade voor zover deze het bedrag van € 500,00 te boven gaat, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de
schadevergoedingsmaatregelopleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover zij heeft voldaan aan een van de haar opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier stelt zicht op het standpunt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat het gevorderde schadevergoedingsbedrag inmiddels is betaald.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat dat de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat het gevorderde schadevergoedingsbedrag inmiddels is betaald.
Beoordeling.
De rechtbank is niet gebleken dat de benadeelde [slachtoffer 1] daadwerkelijk het door hem gevorderde bedrag uitbetaald heeft gekregen. Om die reden acht de rechtbank, anders dan de officier van justitie en de verdediging, de benadeelde partij in beginsel ontvankelijk in de vordering.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schade tot een bedrag van € 500,00 en de materiële schade ad € 1.545,60 (vervanging jas en bril) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de immateriële schade voor zover deze het bedrag van € 500,00 te boven gaat, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 30,00 ter zake van kosten rechtsbijstand.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de
schadevergoedingsmaatregelopleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier acht de gehele vordering toewijsbaar met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Verdachte wordt daarvoor hoofdelijk aansprakelijk geacht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, omdat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de
schadevergoedingsmaatregelopleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]:

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier acht toewijsbaar immateriële schade ten bedrage van EUR 2000,00 en materiële schade ten bedrage van EUR 1595,20 met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Verdachte wordt daarvoor hoofdelijk aansprakelijk geacht.
Voor het overige (post verhuiskosten) acht de officier van justitie de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schade tot een bedrag van € 2000,00 en de materiële schade ad € 1.595,20, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de immateriële schade voor zover deze het bedrag van EUR 1595,20 te boven gaat, omdat de rechtbank van oordeel is dat het ten aanzien van verhuiskosten opgevoerde bedrag onvoldoende is onderbouwd en de behandeling van dit onderdeel van de vordering derhalve een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de
schadevergoedingsmaatregelopleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelden [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en[slachtoffer 4] hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 141.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

primair

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen en maatregelen.
T.a.v. primair:
* Gevangenisstrafvoor de duur van
4 maanden,waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

* Taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.

* Maatregel van schadevergoeding van EUR 537,52 subsidiair 10 dagen hechtenis:

Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat
ten
behoevevan het slachtoffer
[slachtoffer 3]van een bedrag van EUR 537,52 (zegge:
vijfhonderdzevenendertig euro en tweeënvijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 500,00 immateriële schade (post 2) en
EUR 37,52 materiële schade (post 1). Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
* Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 537,52
(zegge: vijfhonderdzevenendertig euro en tweeënvijftig eurocent), te weten
EUR 500,00 immateriële schade (post 2 ) en EUR 37,52 materiële schade (post 1).
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan een van de
zijn opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
*
Maatregel van schadevergoeding van EUR 2.045,60subsidiair 30 dagen hechtenis:
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat,
ten
behoevevan het slachtoffer
[slachtoffer 1], van een bedrag van EUR 2.045,60
(zegge: tweeduizendvijfenveertig euro en zestig eurocent), bij gebreke van
betaling en verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 500,00 immateriële schade en EUR 1.545,60 materiële schade. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
* Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 2.045,60
(zegge: tweeduizendvijfenveertig euro en zestig eurocent, te weten EUR 500,00
immateriële schade en EUR 1.545,60 materiële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan een van de
zijn opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kostenvan de benadeelde partij tot op heden
begroot op
EUR 30,00 voor rechtsbijstand.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.

* Maatregel van schadevergoeding van EUR 150,00 subsidiair 3 dagen hechtenis.

Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat,
ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], van een bedrag van EUR 150,00
(zegge: eenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te
vervangen door 3 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële
schade. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
* Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 150,00
(zegge: eenhonderdvijftig euro), te weten immateriële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan een van de
zijn opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
*
Maatregel van schadevergoeding van EUR 3.595,20subsidiair 45 dagen hechtenis:
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat
ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4]van een bedrag van EUR 3.595,20 (zegge: drieduizendvijfhonderdvijfennegentig euro en twintig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 45 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 2.000,00 immateriële schade en EUR 1.595,20 materiële schade. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
* Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 3.595,20 (zegge: drieduizendvijfhonderdvijfennegentig euro en twintig eurocent), te weten EUR 2.000,00 immateriële schade en EUR 1.592,20 materiële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan een van de
zijn opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel (post verhuiskosten) van de
vordering niet ontvankelijk is.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. Lammers, voorzitter,
mr. R.J. Bokhorst en mr. J. Leyenaar-Holleman, leden,
in tegenwoordigheid van F.H.M. Klerkx, griffier,
en is uitgesproken op 11 augustus 2014.
Mr. Leyenaar-Holleman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Eindproces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, afdeling gezamenlijke recherche Helmond, met dossiernummer 2012183986, afgesloten d.d. 22 januari 2013, aantal doorgenummerde pagina’s: 169 (hierna te noemen ‘eindpv’) p. 4, 5, 6 en p. 140
2.P. 56-57 eind-pv
3.P. 5, 63, 67 eind-pv
4.P. 68-70 eind-pv
5.P. 74 eind-pv
6.P. 75-76 eind-pv
7.P. 79-80 eind-pv
8.P. 93-94 eind-pv
9.P. 106-107 eind-pv
10.P. 103-105 eind-pv
11.P. 111, 112 eind-pv
12.P. 113 eind-pv
13.P. 114 eind-pv
14.P. 136 eind-pv
15.Aanvullend proces-verbaal van verhoor opgemaakt door de Regiopolitie Brabant Zuid-Oost, afdeling gezamenlijke recherche Helmond, met proces-verbaalnummer 2012183986-46, opgemaakt d.d. 8 februari 2013, aantal doorgenummerde pagina’s: 3, p. 1,2
16.P. 163, 164 eind-pv