Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
wonende te [adres] ([land 1]),
[adres],
hierna te noemen: appellant,
1.Procesverloop:
mrs. J.E. Stadig en mr. Ph.W. Schreurs tot curatoren.
1.5. Bij faxbericht van 13 november 2013 heeft appellant zich tot de rechter-commissaris gewend met de mededeling dat door de rechter-commissaris kennelijk een beschikking is genomen op grond waarvan een paspoortsignalering is uitgegaan. Appellant heeft bij dit faxbericht de rechter-commissaris verzocht om per ommegaande deze beschikking aan hem te doen toekomen.
6 januari 2014 behandeld ter zitting van de rechtbank d.d. 10 januari 2014 gelijktijdig met een door appellant ex artikel 88 Fw ingediend verzoekschrift tegen de beschikking van de rechtbank van 13 december 2013 strekkende tot inbewaringstelling van gefailleerde. Ter zitting zijn verschenen mr. Schreurs voornoemd, bijgestaan door mr. M.W. Steenpoorte namens curator mr. Stadig voornoemd. Gefailleerde is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Namens gefailleerde zijn ter zitting mrs. Aerts en Mutsaers voornoemd verschenen. Mrs. Scheurs, Aerts en Mutsaers hebben ter zitting pleitnotities overgelegd.
2.Het beroep
Eerst na inhouding van het paspoort van appellant, waarvan thans nog geen sprake is, kan de daartoe bevoegde autoriteit een besluit nemen tot vervallenverklaring van dit paspoort. Indien deze autoriteit daartoe overgaat, staat daartegen bezwaar en beroep ingevolge de Algemene wet bestuursrecht open.
3.De beslissing
31 januari 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.