ECLI:NL:RBOBR:2014:4737

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 augustus 2014
Publicatiedatum
1 augustus 2014
Zaaknummer
01/038356-92
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met ontuchtpleging

Op 1 augustus 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, die ter beschikking was gesteld na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch in 1993. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 21 november 2013. De officier van justitie heeft op 3 juni 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, welke vordering op 18 juli 2014 ter openbare terechtzitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe, de officier van justitie en deskundigen van de kliniek gehoord.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de adviezen van de kliniek en de reclassering. De kliniek heeft aangegeven dat de terbeschikkinggestelde, een 44-jarige man met een pervasieve ontwikkelingsstoornis (PDD-NOS), goed meewerkt aan zijn behandeling, maar dat er nog belangrijke stappen gezet moeten worden in zijn resocialisatie. De reclassering heeft ook aangegeven dat er momenteel geen mogelijkheden zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, gezien het behandelverloop en de risico's van terugval in delictgedrag.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist en heeft besloten de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Tevens is bepaald dat de reclassering in de loop van het verlengingsjaar opnieuw de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging zal onderzoeken en hierover rapport zal uitbrengen voor de volgende verlengingszitting.

Uitspraak

UITSPRAAK
____________________________________________________________________ _

RECHTBANK OOST-BRABANT

strafrecht

Parketnummer 01/038356-92

Uitspraakdatum: 1 augustus 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1969],
verblijvende in [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 23 juni 1993 is betrokkene ter beschikking gesteld.
Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van het gerechtshof te Arnhem van 21 november 2013, met één jaar verlengd. Daarbij is ook bepaald dat de reclassering in de loop van het verlengingsjaar de mogelijkheden onderzoekt van een voorwaardelijke beëindiging.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 3 juni 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juli 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe en de deskundige van [kliniek] gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van [kliniek], opgemaakt en ondertekend door M. Kleefman, GZ-psycholoog/behandelcoördinator en H.J. Beintema, psychiater, directeur behandelzaken en plv. hoofd van de inrichting.
  • de over de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen.
  • een advies van Reclassering Nederland d.d. 10 juli 2014 na onderzoek naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van met iemand beneden de leeftijd van
16
jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen en met iemand beneden de leeftijd van 16 jaren ontuchtige handelingen plegen, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van [kliniek] is onder meer het navolgende gesteld:
“Betrokkene is een 44 jarige man gediagnosticeerd met een pervasieve ontwikkelings- stoornis, te weten PDD-NOS. Betrokkene verblijft op een behandelafdeling voor patiënten met een stoornis in het autisme spectrum en zet zich goed in voor zijn behandeling. Zo heeft hij gesprekken met de seksuologe en vaardigheidstraining op het gebied van seksualiteit en ASS. Uit deze behandelingen komt naar voren dat er nog een aantal vaardigheden zijn die betrokkene verder kan ontwikkelen. Een verdere stap in de behandeling, onbegeleid verlof en de overgang naar de transmurale fase, is een belangrijk middel in de resocialisatie. Een aanvraag onbegeleid en transmuraal verlof is dan ook recent verstuurd.
De reclassering doet naar aanleiding van de uitspraak van het gerechtshof in november 2013 onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwang-verpleging. De kliniek acht een voorwaardelijke beëindiging echter op dit moment nog prematuur. Betrokkene bevindt zich op een behandelafdeling en werkt nog aan belangrijke onderdelen van het risicomanagement zoals het terugvalpreventieplan, het verder ontwikkelen van en oefenen met bepaalde (sociale) vaardigheden en het opbouwen van een stevig (hulpverleners)netwerk. Daarnaast wordt de medicamenteuze behandeling momenteel nog geoptimaliseerd. Wel is het behandelteam van mening dat betrokkene verdere stappen kan gaan zetten in de voorbereiding op een leven buiten de kliniek. Hierbij is het belangrijk om de verhouding tussen de draagkracht en draaglast van betrokkene goed te blijven monitoren. Wanneer het resocialisatieproces te snel zou verlopen, zijn er veel
zaken die op dit moment nog niet geregeld zijn, zoals huisvesting, een steunend netwerk etc.
Wanneer dit plotseling zou moeten gebeuren, kan dit betrokkene veel stress opleveren waardoor het delictrisico, zoals is gebleken uit een eerdere terugval in delictgedrag, toeneemt. Ook de autismespectrum problematiek van betrokkene vraagt om een voorspelbaar en goed voorbereid stapsgewijs traject waarbij betrokkene begeleid en ondersteund wordt in zijn verdere resocialisatie. Om de hoeveelheid stress die een zodanig grote verandering met zich mee brengt te beperken zal betrokkene hier het komende jaar in begeleid worden. In dit jaar zal aandacht zijn voor het opbouwen van een (hulpverleners)netwerk buiten de kliniek, dagbesteding en het afronden en leren toepassen
van zijn terugvalpreventieplan in situaties in de maatschappij. Wanneer de machtiging voor onbegeleid en transmuraal verlof er is en betrokkene de eerste fasen van het onbegeleide verlof beeft gepraktiseerd zal betrokkene op de TMV geplaatst worden, van waaruit hij contacten kan opbouwen met het transmurale team en de reclassering. Ook is het gemakkelijker om betrokkene met deze vrijheden goed voor te bereiden op een leven buiten de kliniek.
Over een jaar zal betrokkene al geruime tijd op de [afdeling] gefunctioneerd hebben binnen welke situatie ook toegewerkt kan worden naar een meer zelfstandige woonplek in [gemeente], zodat dan opnieuw beoordeeld kan worden of een voorwaardelijke beëindiging op dat moment verantwoord en geïndiceerd is.
Positief is dat betrokkene open en goed in gesprek is over zijn wensen en gedachten met betrekking tot de toekomst. Hij begrijpt de punten van het behandelteam en zou ook wel een tussenstap willen maken op de [afdeling 3], maar heeft daarnaast ook de angst dat de tbs dan toch steeds langer verlengd zal worden en geeft daarom aan dat hij om die reden meer zekerheid zou hebben als de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd wordt.
Wij adviseren de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met 1 jaar.”
In voornoemd advies van Reclassering Nederland d.d. 10 juli 2014 is onder meer het navolgende gesteld:
“Gezien het behandelverloop met de ongeoorloofde afwezigheid (1996) en de terugval in delictgedrag (2003), de huidige behandeling, het feit dat er nog geen sprake is van onbegeleid verlof en er nog geen activiteiten hebben plaatsgevonden met betrekking tot een gestructureerde vorm van dagbesteding buiten de kliniek, zien wij momenteel geen mogelijkheid concrete voorwaarden te formuleren met betrekking tot een eventuele voorwaardelijk beëindiging van de dwangverpleging.
Gezien het behandelverloop, de huidige behandeling en de delictgerelateerde factoren achten wij het van belang betrokkene beter te leren kennen tijdens een periode van Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT). Binnen het FPT willen wij ook zicht krijgen op zijn netwerk en zijn hantering van een signalerings- en een terugvalpreventieplan.
Wij achten het van belang om tijdens een FPT enige tijd samen te kunnen werken met het [kliniek] met betrekking tot het risicomanagement.
Tevens achten wij het van belang dat de begeleiding en het toezicht geleidelijk aan ons worden overgedragen door het FPC.”
De officier van justitie heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij haar vordering.
De deskundige mevrouw M. Kleefman, GZ-psycholoog en optredend namens [kliniek]
, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft daaraan toegevoegd dat op basis van de HKT-testscores het recidiverisico als matig beoordeeld wordt.
De ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouwe hebben bij de behandeling ter terechtzitting aangevoerd dat zij zich uit realistisch perspectief schikken in het advies van [kliniek] en zich ten aanzien van de vordering refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Daarbij hebben zij aangegeven dat zij graag zouden zien dat de reclassering in de loop van het verlengingsjaar opnieuw de mogelijkheden onderzoekt van een voorwaardelijke beëindiging.
De rechtbank verenigt zich met het advies van [kliniek].
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de ter beschikkingstelling eist.
De rechtbank acht het van belang dat in de loop van het verlengingsjaar de reclassering onderzoek zal doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, en daartoe vóór de volgende verlengingszitting een advies, zo mogelijk tevens bestaande uit een maatregelrapport, zal opstellen. De rechtbank gaat er van uit, gelet op de toelichting ter zitting, dat de kliniek aan dit nader onderzoek zal meewerken.

DE BESLISSING

De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
- bepaalt dat de reclassering tijdig voor de volgende verlengingszitting onderzoekt of, en zo ja, onder welke voorwaarden een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde tot de mogelijkheden behoort en van de bevindingen en resultaten van dat onderzoek rapport opmaakt en dit rapport aan de rechtbank en aan partijen zal doen toekomen.
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.J. Bokhorst, voorzitter,
mr. drs. W.A.F. Damen en mr. C.P.J. Scheele, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 augustus 2014.