Uitspraak
17 juli 2014strekkende de gijzeling van:
[getuige 1]
[verdachte 1], [verdachte 2] en [verdachte 3]
Beoordeling:
Beslissing :
[getuige 1]voor de duur van ten hoogste
twaalf dagenvanaf heden.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 28 juli 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in een strafzaak, met parketnummer 01/879300-13, een beschikking gegeven over de verlenging van de gijzeling van een getuige. De getuige, geboren in 1991 en thans verblijvende in de P.I. Limburg Zuid - De Geerhorst, was eerder gehoord door de rechter-commissaris op 15 juli 2014, die besloot dat de getuige in gijzeling zou worden gesteld. De rechtbank heeft op 17 juli 2014 besloten dat de gijzeling voor de duur van twaalf dagen zou worden voortgezet. Tijdens de zitting op 28 juli 2014 heeft de getuige verklaard bij zijn eerdere standpunt te blijven, dat hij zich de inhoud van de gesprekken niet kon herinneren. De rechtbank oordeelde dat de inhoud van de OVC-gesprekken zodanig uitzonderlijk was dat de weigering van de getuige om essentiële vragen te beantwoorden het onderzoek ernstig belemmerde. Gezien de ernstige verdenking van een levensdelict en de noodzaak om het onderzoek voort te zetten, heeft de rechtbank besloten de gijzeling van de getuige te verlengen voor maximaal twaalf dagen en het verzoek tot ontslag uit de gijzeling afgewezen. De beslissing werd genomen door de voorzitter mr. C.B.M. Bruens en de leden mrs. M.T. van Vliet en I.S. Peskens, in aanwezigheid van griffier R.H. van Tongerlo.