In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, betreft het de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen twee partijen na hun echtscheiding. De rechtbank heeft op 29 januari 2014 vonnis gewezen in de zaak met zaaknummer C/01/255308 / HA ZA 12-976. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.L.J. Pfeil, en de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.G.H.A.M. Evers, hebben hun standpunten uiteengezet over de verdeling van verschillende vermogensbestanddelen, waaronder een auto, pensioenrechten en bankrekeningen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser de auto toebedeeld krijgt, maar moet een bedrag van € 500,00 aan de gedaagde betalen wegens overbedeeling. Wat betreft de pensioenverevening heeft de rechtbank geoordeeld dat de gedaagde geen pensioen heeft opgebouwd tijdens het huwelijk, waardoor de vordering van de eiser om pensioenverevening niet kan worden toegewezen. De rechtbank heeft de eiser ook verplicht om informatie te verstrekken over zijn opgebouwde pensioen en heeft een dwangsom verbonden aan deze verplichting.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de saldi van de gezamenlijke bankrekeningen gelijkelijk verdeeld moeten worden, en heeft de gedaagde een bedrag van € 792,66 aan de eiser moeten betalen. De rechtbank heeft ook andere vermogensbestanddelen, zoals het huurrecht van de voormalige echtelijke woning en ledencertificaten, verdeeld tussen de partijen. Tot slot heeft de rechtbank de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het vonnis is openbaar uitgesproken op 29 januari 2014.