Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
Verdachte heeft [slachtoffer] een knietje gegeven en op het gezicht geslagen. Daarmee had verdachte een duidelijk aandeel in het geweld. Verdachte heeft zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou bekomen.
- een (zware) hersenschudding;
- geheugenverlies;
- een breuk in het oogkasbotje.
De rechtbank wijst er in dit kader nog op dat de psychische klachten, waarvan wordt gesteld dat zij door het incident zijn veroorzaakt, niet kunnen worden aangemerkt als (zwaar) lichamelijk letsel, nu de wetgever zowel bij de totstandkoming van artikel 82 als bij latere wetswijzigingen nadrukkelijk (slechts) heeft gedoeld op het toebrengen van lichamelijk nadeel. De rechtbank verwijst in dit kader ook naar een arrest van het Hof ’s-Hertogenbosch van 30 maart 2001 (NJ 2001, 486).
De bewijsmiddelen.
(blz. 121-122) Aangifte [slachtoffer], op 10 september 2013:
de rechtbank leest: [getuige 1])naar huis gefietst. Wij zijn in de richting van de [adres 3] (
de rechtbank begrijpt: te ’s-Hertogenbosch)gefietst. Toen wij daar net onder het fietstunneltje bij de Heinis waren, werd ik door jongens met hun fietsen geblokkeerd. Ik bedoel daarmee dat zij met hun fietsen om mij heen stonden en mij als het ware omsingelden. Ik ben toen van mijn fiets afgestapt en ben weggerend. Toen ik wegrende voelde ik dat iemand tegen mijn rechterschouder trapte. Ik ben toen op de grond gevallen. Ik werd toen door een jongen bij mijn armen vastgepakt. Ik werd toen door een stuk of vier jongens in mijn gezicht geslagen. Ik zag dat zij mij met hun handen sloegen en mij met hun voeten schopten. Ik werd het meest in mijn gezicht geslagen en een paar keer over mijn gehele lichaam geschopt. Ik voelde pijn in mijn gezicht. Het waren ongeveer 4 à 5 jongens die mij sloegen.
(blz. 131-134) Nadere verklaring aangever, afgelegd op 17 september 2013:
(blz. 139-140) Verklaring van de getuige [getuige 1], afgelegd op10 september 2013:
de rechtbank leest: 2013)zijn [slachtoffer] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer])en ik de school uit gefietst. Ter hoogte van [bedrijf] werden wij ingehaald door een kleine Marokkaan op de fiets. Ik zag dat deze persoon ons inhaalde. Ik zag dat hij naast [slachtoffer] ging fietsen. Ik zag dat de jongen vervolgens aan de fiets van [slachtoffer] trok. Hierdoor kwam [slachtoffer] tot stilstand. Ik zag dat er vervolgens een groep van ongeveer
8 à 10 man aankwamen. Ik zag dat het allemaal Marokkanen waren. Ik zag dat één van die personen:
- Marokkaans was,
- een geel Adidas trainingspak met zwarte strepen droeg,
- krullend zwart haar had,
- iets groter en breder was dan mij.
de rechtbank begrijpt: te’s-Hertogenbosch)werd [slachtoffer] ingehaald. Hij werd door iemand onderuit getrapt. Vervolgens kwam de jongen met het gele jack aanrennen. Ik zag dat deze jongen [slachtoffer] in zijn gezicht sloeg. [slachtoffer] werd vervolgens onderuit getrapt. Toen hij op zijn knieën op de grond zat, is [slachtoffer] nog meerdere malen geschopt en geslagen.
(de rechtbank begrijpt: te’s-Hertogenbosch) kwam, zag ikdat de jongen geslagen en geschopt werd. Dit werd gedaan door [verdachte]. [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2] heb ik de jongen zien slaan en schoppen.
[verdachte] had een geel Barcelona jack aan.
(de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]), [medeverdachte 2] stopte met zijn fiets voor de bleke jongen. Ik stond bij [medeverdachte 2] in de buurt, ook voor die bleke jongen. Ik heb die bleke jongen samen met [medeverdachte 2] laten stoppen.
(blz. 196-199) Verklaring van [medeverdachte 1], afgelegd op19 september 2013:
(blz. 200-207) Verklaring van medeverdachte [medeverdachte 5], afgelegd op 17 en18 september 2013:
(blz. 174-181) Verklaring van verdachte, afgelegd op 11 en 12 september 2013:
(blz. 182) Verklaring van verdachte, afgelegd bij de rechter-commissaris op13 september 2013:
Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 juli 2014:
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Motivering van de hoofdelijkheid.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.