ECLI:NL:RBOBR:2014:4296

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 juli 2014
Publicatiedatum
24 juli 2014
Zaaknummer
01/025000-98
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met ernstige seksuele delicten en gezondheidsproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 juli 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder ter beschikking was gesteld na ernstige seksuele delicten, waaronder meermalen verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd door het gerechtshof te Arnhem op 3 december 2012. De officier van justitie had op 3 maart 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft de behandeling van de vordering geschorst op 17 april 2014 en uiteindelijk op 11 juli 2014 behandeld. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde, die lijdt aan een progressieve variant van MS, moeilijk te behandelen is en dat zijn recidivegevaar op korte termijn laag is, maar op lange termijn matig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, maar heeft de termijn van verlenging beperkt tot één jaar in plaats van de gevraagde twee jaar. De rechtbank benadrukte het belang van een voortvarend vervolgtraject voor resocialisatie en wenste duidelijkheid over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging bij de volgende verlengingszitting.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/025000-98
Uitspraakdatum: 25 juli 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1947],
kliniek: [kliniek 1],
adres: [adres].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 december 1999 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van het gerechtshof te Arnhem van 3 december 2012 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 3 maart 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
De vordering is in eerste instantie aangebracht voor de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 april 2014. De rechtbank heeft toen het onderzoek op verzoek van de verdediging (raadsman verhinderd) geschorst. De vordering kon vervolgens vanwege de beschikbare zittingscapaciteit niet eerder worden behandeld dan op de zitting van 11 juli 2014. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van een verontschuldigbare overschrijding van de in artikel 509t lid 1 Sv. gestelde termijn waarbinnen op de vordering dient te worden beslist.
De vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige mevr. S.L.M. van IJzendoorn, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. A.J.G. Tijhuis gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van [kliniek 1] d.d. 10 februari 2014, ondertekend door dr. J. Lucieer (psychiater/directeur/plv. hoofd inrichting), drs. L.J. Lasschuit (psychiater) en drs. S.L.M. van IJzendoorn (hoofd behandeling/GZ-psycholoog);
  • een rapport van het PBC d.d. 20 maart 2013 over de wenselijkheid van een plaatsing op een longstay-afdeling;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van ‘verkrachting, meermalen gepleegd’, ‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd’ en ‘met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd’, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

In voornoemd advies van [kliniek 1] is onder meer het navolgende gesteld:

(..)
Recidivegevaar.
Prognose met betrekking tot de duur van het benodigd risicomanagement.
De prognose met betrekking tot het te behalen resultaat is somber. [terbeschikkinggestelde] kan door zijn persoonlijkheidsstructuur nauwelijks profiteren van behandeling. De seksuele problematiek en het daarmee samenhangende recidivegevaar zijn echter nauw verweven met zijn persoonlijkheid. Voor een resocialisatietraject met eventueel strikte begeleiding en intensief toezicht is een minimale samenwerkingsrelatie en acceptatie van regels en voorwaarden nodig. Juist deze factoren zijn voor [terbeschikkinggestelde] ingewikkeld. Vanuit het onderzoeksrapport uit het Pieter Baan Centrum wordt het recidivegevaar niet dusdanig hoog ingeschat dat het recidivegevaar slechts kan worden afgewend door middel van plaatsing op een longstay afdeling. Zij adviseren geen behandeling in engere zin, gezien de inschatting dat daaruit geen enkele gunstige ontwikkeling zal voortkomen en de kans op voortdurende conflicten wel groot is. De verdere behandeling zou zich moeten richten op intensieve begeleiding, waarbij genoeg aandacht is voor de lichamelijke problematiek, niet al teveel gewicht toe te kennen aan de conflictueuze gedrag van betrokkene en het focus van de begeleiding te richten op het monitoren van recidiverelevante aspecten als zijn interesse gebieden en contacten. Inschatting is dat hier altijd toezicht op zal moeten blijven bestaan. Gezien dit rapport van het PBC heeft de kliniek besloten te accepteren dat dit het behandelresultaat is en besloten de inspanningen te richten op het onderzoeken van de resocialisatie-mogelijkheden met behulp van intensief extern risicomanagement. Gezien de snel verslechterende lichamelijke toestand van [terbeschikkinggestelde] is het mogelijk dat behandeling in de toekomst steeds minder op risicomanagement en meer op lichamelijke ondersteuning en begeleiding gericht zal worden. De kliniek is op zoek naar vervolgvoorziening waar zowel de lichamelijke zorg geboden kan worden als waar voldoende controle en toezicht aanwezig is.
Recidive gevaar t.a.v. het TBS indexdelict.
Het risico op seksueel gewelddadig gedrag bij ontslag per heden wordt op korte termijn ingeschat als laag en op lange termijn als matig. Uit de literatuur komt naar voren dat de kans op recidive van seksueel geweld bij de meeste plegers van dergelijke delicten duidelijk afneemt na het 65e levensjaar. De inschatting op lange termijn is matig, omdat er desalniettemin onduidelijkheid zal blijven bestaan over de werkelijke seksuele belangstelling van [terbeschikkinggestelde]. Bij het beëindigen van de huidige maatregel zijn er weinig beschermende factoren aanwezig en is er nog geen vervolgvoorziening geregeld. De copingvaardigheden en sociale en relationele vaardigheden schieten tekort. Gevoelens van krenking, minderwaardigheid en boosheid zouden mogelijk opnieuw kunnen worden gecamoufleerd door zijn gevoelens van onmacht en (seksuele) agressie op de ander te projecteren. Er is daarnaast een risico op terugval in alcoholgebruik, hetgeen de drempel tot seksueel agressief gedrag mogelijk verlaagt.
(..)
Specifieke conclusie en prognose.
[terbeschikkinggestelde] is een man met persoonlijkheidspathologie met vooral narcistische en antisociale kenmerken. Hij stelt zijn eigen driftleven voorop en houdt weinig tot geen rekening met de wensen en behoeften van de ander. In interacties loopt [terbeschikkinggestelde] gemakkelijk krenkingen op die hij camoufleert door zijn gevoelens van onmacht en agressie op de ander te projecteren. Er is sprake van seksuele problematiek, maar hier is weinig zicht op, daar [terbeschikkinggestelde] hier geen openheid over geeft. Er zijn onvoldoende indicaties om in strikte zin een pedofiele gerichtheid bij betrokkene vast te stellen, maar het is ook niet mogelijk deze met zekerheid uit te sluiten. Alle bekende en onbekende gegevens overziend kan er worden geconcludeerd dat op het gebied van de seksualiteit sprake is van een dusdanige problematiek dat in classificerende zin gesproken moet worden van een
parafilie NAO.
[terbeschikkinggestelde] legitimeert zijn handelen door allerlei rationalisaties. De behandeling wordt gekenmerkt door het feit dat er met betrokkene onvoldoende overeenstemming bereikt kan worden over zijn delictgedrag en de relatie met zijn aandoening. [terbeschikkinggestelde] blijft tot op heden het tentastegelegde en zeker de ernst van de feiten ontkennen en/of bagatelliseren. Het verblijf van [terbeschikkinggestelde] is in [kliniek 1] is overwegend moeizaam verlopen, net als ten tijde van zijn twee eerdere behandelpogingen. Het is niet gelukt om tot daadwerkelijke behandeling en daarmee beïnvloeding van de problematiek te komen.
Vanuit het rapport van het Pieter Baan Centrum (maart 2013) is de conclusie dat behandeling in engere zin niet wenselijk is, omdat niet te verwachten valt dat hier enige gunstige ontwikkeling uit zal voortkomen. Daarnaast is de conclusie dat ten aanzien van het beveiligingsniveau, mede gezien de leeftijd en slechte fysieke gesteldheid van [terbeschikkinggestelde], een lager niveau afdoende zal zijn, met de nadruk op een hoge mate van begeleiding. Afgelopen zomer is de diagnose MS bij [terbeschikkinggestelde] gesteld. [terbeschikkinggestelde] heeft een progressieve variant, wat betekent dat zijn lichamelijk conditie snel achteruit gaat. Gezien dit rapport van het PBC en de sterk verslechterende lichamelijke conditie van [terbeschikkinggestelde], heeft de kliniek besloten te accepteren dat dit het behandelresultaat is en besloten de inspanningen te richten op het onderzoeken van de resocialisatiemogelijk-heden met behulp van intensief extern risicomanagement.
De verdere behandeling zou zich moeten richten op intensieve begeleiding, waarbij genoeg aandacht is voor de lichamelijke problematiek, niet al teveel gewicht toe te kennen aan de conflictueuze gedrag van betrokkene en het focus van de begeleiding te richten op het monitoren van recidiverelevante aspecten als zijn interesse gebieden en contacten. Inschatting is dat hier altijd toezicht op zal moeten blijven bestaan. Via begeleid verlof wil de kliniek rustig toewerken naar de overplaatsing naar een minder beveiligde setting op de lange termijn.
Prognose in relatie tot de geclassificeerde stoornis.
De prognose met betrekking tot het te behalen resultaat is somber. [terbeschikkinggestelde] kan door zijn persoonlijkheidsstructuur nauwelijks profiteren van behandeling. De seksuele problematiek en het daarmee samenhangende recidivegevaar zijn echter nauw verweven met zijn persoonlijkheid. Verwacht wordt dat behandeling in engere zin geen resultaat zal opleveren.
Advies verlenging TBS maatregel.
Wij adviseren de maatregel met twee jaar te verlengen. Deze twee jaar zijn nodig om nadere stappen in het verloftraject te doorlopen. Gezien de moeizame samenwerking met [terbeschikkinggestelde] zal de komende tijd ondervonden moeten worden hoe dit traject verloopt. Daarnaast richten de inspanningen van de kliniek zich op het zoeken van een vervolginstelling waarbinnen het risicomanagement op verantwoorde wijze vormgegeven kan worden en er tevens voldoende medische zorg beschikbaar is voor [terbeschikkinggestelde]. Het heeft de voorkeur de overgang naar een vervolginstelling via transmuraal verlof te laten verlopen, zodat de kliniek in eerste instantie nauw betrokken kan blijven bij het risicomanagement. Gezien het feit dat afspraken maken en samenwerken met [terbeschikkinggestelde] lastig gebleken is en de problematiek nauwelijks beïnvloedbaar is, zal langdurige controle noodzakelijk zijn.’

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

Ik kan wel leven met het advies dat het PBC vorig jaar heeft opgesteld. Maar het is en blijft een TBS-regime en dat gaat ten koste van mijn gezondheid.
Reeds in 2008 is aan het (toenmalige) Ministerie van Justitie over de wenselijkheid van een resocialisatietraject gerapporteerd. Hiermee is niets gedaan. Ook alle daarna verschenen positieve rapporten zijn stelselmatig genegeerd. Datzelfde geldt voor een eerdere uitspraak van uw rechtbank waarin de noodzaak van resocialisatie werd benadrukt.
De resocialisatie kan veel sneller. Elke verlofmogelijkheid wordt gesaboteerd. Nu is er na een toezegging van de kliniek weer sprake van een vertraging vanwege personele onderbezetting. Zo is er elke keer wat. Ik vrees dat er nog 13 jaar op dezelfde voet wordt voortgegaan. Gedane toezeggingen worden stelselmatig niet nagekomen. Intussen verslechtert mijn gezondheid zienderogen. Mijn ‘behandeling’ bestaat enkel uit controles, waaronder op alcoholgebruik, dit terwijl ik geen alcoholprobleem heb.
Ik hoor u zeggen dat er begeleid verlof is aangevraagd. Dat was ’s-middags toegezegd en ’s-avonds al weer gesaboteerd. Er werden voorwaarden gesteld waaraan ik lichamelijk niet kon voldoen. Ik hoor de deskundige zeggen dat ik had ingestemd met de voorwaarden.
Er is wel een maand verlof geweest.
Ik wil uit het TBS-kader. Ik heb in dat verband locaties aangegeven waar ik terecht kan, zoals [kliniek 2]. Dat betreft een beschermde en zelfstandige woon- voorziening. Daar ben ik echter ook al weer afgewezen. Ik zit dus nog steeds in de kliniek. De begeleiding verloopt maar stroef.
Ik heb zo’n beetje elk jaar een nieuwe huisarts en die krijgt telkens onjuiste informatie van derden voorgeschoteld.
Het recidivegevaar is nihil. De MS-klachten dateren al van 2010. Ik heb geen seksuele gevoelens meer. Ik ben op mijn manier open naar de behandelaars. Ik ben nog nooit agressief geweest. Ik heb geen narcistische stoornis. Ik heb weinig vertrouwen in de kliniek. Twee jaar geleden stond ik hier ook. Toen werd mij een incident met een laptop aangere- kend, waarna de terbeschikkingstelling met twee jaar werd verlengd met uitzicht op een longstay-plaatsing. Nu is een longstay-plaatsing weer afgeblazen. De kliniek doet maar wat. Er verandert niets.

De deskundige mevr. S.L.M. van IJzendoorn (GZ-psycholoog en hoofd behandeling),

optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort
en zakelijk weergegeven:
Er is wel degelijk verlof aangevraagd en toegekend. Eind januari 2014 is een verlofplan opgesteld en vanaf 25 april 2014 heeft betrokkene begeleide verloven. Hij heeft gisteren
nog verlof gehad en is nu ook onder begeleiding naar de zitting gekomen. De verloven lopen goed. Het klopt dat verloven soms niet door kunnen gaan door personeelsgebrek. In die zin lopen de verloven minder goed.
Er heeft zich een voorval voorgedaan waarbij een medewerker betrokkene sommeerde om af te wassen met de mededeling dat anders het verlof niet door zou gaan. Ik heb die collega daar op aangesproken. Betrokkene verricht overigens op vrijwillige basis diverse taken in de kliniek.
Wij richten ons op een plaatsing in een transmurale setting. [kliniek 2] heeft betrokkene niet op willen nemen. Die afwijzing dateert van mei 2014. [kliniek 2] kon te weinig bieden om mogelijke escalaties te voorkomen. Betrokkene was boos over de afwijzing
en verdacht de kliniek ervan onjuiste informatie te hebben verstrekt. Niets is minder waar. Wij hebben juist aangegeven dat hij zich netjes aan de afspraken houdt. [kliniek 2] heeft ook aangegeven dat zij betrokkene onvoldoende medische zorg konden bieden met oog op zijn snel verslechterende lichamelijke gesteldheid als gevolg van de progressieve MS-variant. Wij hebben betrokkene recentelijk aangemeld bij de GGZ Oost-Brabant. Daar werken ze ook met ouderen. Wij hebben echter nog geen reactie ontvangen. De coördinator plaatsing TBS kan ons niets bieden. Onze kliniek gaat sluiten. Betrokkene wil graag naar [kliniek 3]. Het blijkt lastig om betrokkene in een transmurale setting geplaatst te krijgen.
De kliniek heeft de inhoud van het rapport van het PBC van 20 maart 2013 uitgebreid besproken en de conclusies en aanbevelingen omarmd. Betrokkene staat de afgelopen
jaren meer open voor samenwerking. Er is minder strijd. Het recidivegevaar wordt lager door de aftakelende gezondheid. Wij schatten het recidivegevaar op de korte termijn in
als laag en op de lange termijn als matig. Dit laatste omdat wij dan weinig zicht op betrokkene hebben terwijl de behandeling van zijn onderliggende problematiek geen resultaat heeft opgeleverd.
Het geniet onze voorkeur dat er geleidelijke stappen worden genomen in het resocialisatie-
traject. Ik bedoel langzame stappen met telkens meer vrijheden. Het is onduidelijk wat er in het hoofd van betrokkene omgaat. Het is dan ook goed om een vinger aan de pols te houden en te kijken hoe hij met de vrijheden omgaat. De kliniek heeft het liefst dat de overgang naar beschermd wonen via een transmuraal traject wordt gerealiseerd. De Pompekliniek zal dat traject van ons overnemen na de sluiting van onze kliniek. Er gaan vermoedelijk ook mede-werkers van onze kliniek over naar de Pompekliniek.
De fysieke gesteldheid van betrokkene verslechtert snel. Vorig jaar verplaatste hij zich nog met een rollator. Thans is hij aangewezen op een rolstoel. Hij zal steeds meer lichamelijke
ondersteuning nodig hebben. De balans tussen zorg en toezicht schat ik in op fifty-fifty.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Ik persisteer bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar. De kliniek neemt het PBC-advies over en werkt toe naar een setting van beschermd wonen met veel zorg en toezicht. Die plek is er nog niet en er zal zeker nog twee jaar nodig zijn om het een en ander te realiseren.
De
raadsmanvan de terbeschikkinggestelde heeft het woord gevoerd overeenkomstig de pleitnota, die aan deze beslissing is gehecht
(bijlage).De inhoud daarvan dient als hier
ingelast te worden beschouwd. De raadsman heeft voorts nog aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De term alcoholmisbruik blijft onterecht maar terugkomen in de diverse rapportages.
Het advies van het PBC is duidelijk. Er dient toegewerkt worden naar een beschermde woonvoorziening buiten de beveiligde muren van de TBS-kliniek, met voldoende zorg en toezicht.
De kliniek schaart zich achter de conclusies van het PBC, doch heeft het al weer over praktische problemen waardoor het een en ander alweer dreigt te verzanden. Het kan niet zo zijn dat mijn cliënt de dupe wordt van die praktische problemen. Een verlenging met twee jaar zal een hoop stress bij mijn cliënt opleveren, omdat hij vreest dat er dan toch niets
zal veranderen.
Er is veel gezegd over tekortkomingen in de behandeling en dat mijn cliënt te weinig inzicht in zijn belevingswereld zou geven. Dat is echter niet het criterium voor een verlenging van de terbeschikkingstelling. De veiligheid van personen of goederen moet in het geding zijn.
Wij hebben het hier over iemand die niet mobiel is, op leeftijd is en bovendien steeds zieker wordt. Er is niet langer sprake van recidivegevaar. Daarmee vervalt de grond voor een verlenging van de terbeschikkingstelling.
De
rechtbankverenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige, met uitzondering van de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank acht thans geen termen aanwezig om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen. Daarentegen ziet de rechtbank wel aanleiding om de termijn van de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot één jaar. De rechtbank acht het van belang
dat het vervolg(resocialisatie-)traject voortvarend ter hand wordt genomen en wenst op
de volgende verlengingszitting duidelijkheid op dit punt. Tot slot hecht de rechtbank er
aan dat bij een eventueel volgend verlengingsadvies tevens de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging worden betrokken.

DE BESLISSING

De rechtbank:

verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.M.J. Raeijmaekers, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. C.P.J. Scheele, leden,
in tegenwoordigheid van D.A. Koopmans, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 juli 2014.