ECLI:NL:RBOBR:2014:4149
Rechtbank Oost-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Beslissing over ruilplan en toedeling van percelen in herverkavelingsblok Weerijs-Zuid
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 3 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoeker, een akkerbouwer uit Rijsbergen, en het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, dat op 25 november 2013 het ruilplan voor het herverkavelingsblok Weerijs-Zuid heeft vastgesteld. Verzoeker was het niet eens met de toedeling van kavel 021.203 en de percelen D 229 en D 230 aan belanghebbende [naam 1]. Tijdens de zitting op 22 mei 2014 heeft verzoeker zijn bezwaren toegelicht, waarbij hij stelde dat zijn zienswijze ten onrechte ongegrond was verklaard en dat de toedeling van de percelen niet in overeenstemming was met de wetgeving.
De rechtbank heeft de argumenten van verzoeker en verweerder zorgvuldig afgewogen. Het beroep van verzoeker is ongegrond verklaard voor de toedeling van de percelen D 229 en D 230 aan belanghebbende [naam 1]. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van de perceelsgrens geen beperking van het gebruik van de bedrijfsgebouwen van verzoeker met zich meebracht, aangezien de bedrijfsgebouwen niet in de nabijheid van de perceelsgrens lagen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de belangen van belanghebbende [naam 1], die als melkveehouder zijn bedrijfskavel wilde vergroten, zwaarder wogen dan die van verzoeker.
Wat betreft kavel 021.203 heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen overeenstemming met de belanghebbenden kon worden bereikt, en heeft de zaak verwezen naar de meervoudige kamer voor verdere behandeling op 18 september 2014. De rechtbank heeft de beslissing over de proceskosten aangehouden. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. H. Benek.