Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[eiseres in conventie] B.V.,
[gedaagde in conventie] B.V.,
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De feiten
4.De beoordeling
Met [gedaagde in conventie] is de kantonrechter van oordeel dat hiervan sprake is. [eiseres in conventie] heeft de goederen ruim anderhalve dag later dan afgesproken ingeladen en twee dagen te laat afgeleverd. Bovendien was de chauffeur gedurende het transport in het geheel niet bereikbaar om overleg te voeren wanneer de goederen zouden worden afgeleverd. Door de te late aflevering was het waarschijnlijk dat [gedaagde in conventie] daardoor schade zou lijden.
heeft weersproken dat haar opdrachtgever [opdrachtgever] zou hebben ingestemd met de latere aflevering en dat heeft [eiseres in conventie] vervolgens niet meer weersproken. Het verweer van [eiseres in conventie] wordt daarom verworpen. Voorts heeft [gedaagde in conventie] gemotiveerd verweer gevoerd tegen het betoog van [eiseres in conventie] dat sprake was van slechte weersomstandigheden. Mocht [eiseres in conventie] daarmee al een beroep willen doen op overmacht, dan geldt dat [eiseres in conventie] heeft nagelaten haar betoog op dit punt (nader) te onderbouwen, zodat de kantonrechter daaraan voorbij gaat. Voor wat betreft het verweer dat sprake was van ‘groupage transport’ verwijst de kantonrechter naar haar oordeel in rechtsoverweging 4.2. Voor wat betreft de gevorderde schade verwijst de kantonrechter naar haar oordeel in rechtsoverweging 4.5. De gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen. De vordering tot betaling van de schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 2.979,04 (€ 3.862,34 - € 883,30 (vrachtprijs inclusief BTW)).