Uitspraak
15 juli 2014strekkende de gijzeling van:
[getuige]
[1993]
[verdachte 1], [verdachte 2] en [verdachte 3]
Beoordeling:
Beslissing :
[getuige]voor de duur van
twaalf dagenin gijzeling zal worden gehouden.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 17 juli 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in raadkamer een bevel tot gijzeling uitgesproken voor een getuige in een strafzaak tegen meerdere verdachten. De getuige, geboren in 1993, was eerder gehoord door de rechter-commissaris op 15 juli 2014, die besloot dat de getuige in gijzeling moest worden gesteld. De rechtbank heeft de getuige op 17 juli 2014 opnieuw gehoord en de inhoud van het proces-verbaal van de eerdere zitting is als herhaald en ingelast beschouwd. De raadsman van de getuige voerde aan dat de getuige zich niet in gijzeling bevond, omdat hij niet in een Huis van Bewaring verbleef, maar in een politiecel. De rechtbank verwierp dit argument, aangezien de beslissing van de rechter-commissaris tot gijzeling de titel van vrijheidsberoving vormt, ongeacht de locatie van detentie.
De getuige had verklaard dat hij de stem van een deelnemer aan een drietal OVC-gesprekken herkende, maar kon zich de inhoud van die gesprekken niet herinneren. De rechtbank oordeelde dat de transcripties van de OVC-gesprekken een uitzonderlijke inhoud vertoonden, en dat de weigering van de getuige om essentiële vragen te beantwoorden het onderzoek ernstig belemmerde. Gezien de ernstige verdenking van een levensdelict en de noodzaak om de getuige te bewegen tot antwoorden, besloot de rechtbank dat gijzeling voor een periode van maximaal 12 dagen noodzakelijk was. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee leden van de rechtbank, en uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.