ECLI:NL:RBOBR:2014:4029

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 juli 2014
Publicatiedatum
18 juli 2014
Zaaknummer
01/879300-13 2
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot gijzeling van getuige in strafzaak met ernstige verdenking van levensdelict

Op 17 juli 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in raadkamer een bevel tot gijzeling uitgesproken voor een getuige in een strafzaak tegen meerdere verdachten. De getuige, geboren in 1993, was eerder gehoord door de rechter-commissaris op 15 juli 2014, die besloot dat de getuige in gijzeling moest worden gesteld. De rechtbank heeft de getuige op 17 juli 2014 opnieuw gehoord en de inhoud van het proces-verbaal van de eerdere zitting is als herhaald en ingelast beschouwd. De raadsman van de getuige voerde aan dat de getuige zich niet in gijzeling bevond, omdat hij niet in een Huis van Bewaring verbleef, maar in een politiecel. De rechtbank verwierp dit argument, aangezien de beslissing van de rechter-commissaris tot gijzeling de titel van vrijheidsberoving vormt, ongeacht de locatie van detentie.

De getuige had verklaard dat hij de stem van een deelnemer aan een drietal OVC-gesprekken herkende, maar kon zich de inhoud van die gesprekken niet herinneren. De rechtbank oordeelde dat de transcripties van de OVC-gesprekken een uitzonderlijke inhoud vertoonden, en dat de weigering van de getuige om essentiële vragen te beantwoorden het onderzoek ernstig belemmerde. Gezien de ernstige verdenking van een levensdelict en de noodzaak om de getuige te bewegen tot antwoorden, besloot de rechtbank dat gijzeling voor een periode van maximaal 12 dagen noodzakelijk was. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee leden van de rechtbank, en uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Oost-BrabantStrafraadkamer
Inzake Parketnummer: 01/879300-13, 01/978234-14 en 01/879097-13
RC-nummer :
Beschikking ex artikel 221, lid 2 en 222 van het Wetboek van Strafvordering
Deze beslissing volgt op beschikking van de Rechter-commissaris d.d.
15 juli 2014strekkende de gijzeling van:

[getuige]

Geboren
[1993]
Wonende te [adres]
hierna te noemen ‘getuige’ in de strafzaak tegen:

[verdachte 1], [verdachte 2] en [verdachte 3]

De rechtbank heeft de getuige in raadkamer gehoord op 17 juli 2014. Van het aldaar verhandelde is proces-verbaal opgemaakt, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast geldt.

Beoordeling:

De rechter-commissaris heeft op 15 juli 2014 de getuige gehoord en beslist dat deze in gijzeling wordt gesteld. De rechter-commissaris heeft daarover tijdig, op 16 juli 2014 te 09.30 uur, zijnde binnen 24 uur, verslag aan de rechtbank uitgebracht.
De raadsman van de getuige heeft aangevoerd dat de getuige zich niet in gijzeling bevindt, nu deze niet in een Huis van Bewaring verblijft. De rechtbank volgt deze redenering niet. De omstandigheid dat de getuige tot het moment van de behandeling ex art. 221 lid 2 Sv in raadkamer van deze rechtbank in een politiecel heeft verbleven in plaats van in een Huis van Bewaring, leidt niet tot het oordeel dat hij zich niet in gijzeling bevindt. De beslissing van de rechter-commissaris tot het in gijzeling stellen vormt de titel van vrijheidsberoving.
De getuige heeft ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat hij de stem van een van de deelnemers aan een drietal OVC-gesprekken, herkent als zijn stem. Op vragen van de rechter-commissaris heeft de getuige verklaard dat hij zich de gehele inhoud van die gesprekken niet kan herinneren. De rechtbank is van oordeel dat uit de transcripties van de OVC’s blijkt van een zodanig uitzonderlijke gespreksinhoud, dat het antwoord van de getuige dat hij zich deze niet kan herinneren redelijkerwijs zo kan worden geduid dat de getuige tot op heden weigert antwoord te geven op voor het onderzoek essentiële vragen.
Tegen de achtergrond van de ernstige verdenking van een levensdelict en de inhoud van de OVC-gesprekken wordt door de weigering van de getuige om antwoord te geven op vragen over die gesprekken het onderzoek zodanig belemmerd dat het dringend noodzakelijk is dat door gijzeling van de getuige, de getuige bewogen wordt die vragen te beantwoorden.
De rechtbank zal om die reden bevelen dat getuige in gijzeling zal worden gehouden voor de duur van ten hoogste 12 dagen vanaf heden.

Beslissing :

De Rechtbank
Beveelt dat
[getuige]voor de duur van
twaalf dagenin gijzeling zal worden gehouden.
Aldus gegeven in raadkamer van de rechtbank Oost-Brabant op 17 juli 2014 door
mr. E.C.P.M. Valckx, voorzitter, en
mrs. W.M. Weerkamp, C.A. Mandemakers, leden,
en uitgesproken in tegenwoordigheid van W. Kneepkens, griffier.
De griffier, De voorzitter,