Uitspraak
15 juli 2014strekkende de gijzeling van:
[getuige]
[1991]
[verdachte 2], [verdachte 3] en [verdachte 4]
Beoordeling:
Beslissing :
[getuige]voor de duur van
twaalf dagenin gijzeling zal worden gehouden.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 17 juli 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in raadkamer een bevel tot gijzeling uitgesproken voor een getuige in een strafzaak met ernstige verdenking van een levensdelict. De getuige, geboren in 1991, werd gehoord door de rechter-commissaris op 15 juli 2014, die besloot dat de getuige in gijzeling moest worden gesteld. Dit besluit volgde op een verhoor door de politie op 11 juni 2014, waarin de getuige een deel van een OVC-gesprek te horen kreeg. Tijdens dit verhoor kon de getuige zich echter weinig herinneren van het gesprek, wat de rechtbank als een weigering om essentiële vragen te beantwoorden interpreteerde.
De rechtbank oordeelde dat de getuige deelnemer was aan twee OVC-gesprekken en dat zijn weigering om te antwoorden het onderzoek ernstig belemmerde. De rechtbank volgde de motivering van de rechter-commissaris en concludeerde dat de inhoud van de OVC-gesprekken zodanig uitzonderlijk was dat de getuige gedwongen moest worden om vragen te beantwoorden. Daarom werd besloten dat de getuige voor de duur van maximaal 12 dagen in gijzeling zou worden gehouden, te rekenen vanaf de datum van de uitspraak.
De beslissing werd genomen door de voorzitter mr. E.C.P.M. Valckx en de leden mrs. W.M. Weerkamp en C.A. Mandemakers, en werd uitgesproken in aanwezigheid van griffier W. Kneepkens. Deze uitspraak is van belang in het kader van de waarborgen voor een eerlijk proces en de rechten van getuigen in strafzaken.