ECLI:NL:RBOBR:2014:389

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2014
Publicatiedatum
30 januari 2014
Zaaknummer
01/055151-04
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en aanhouding van beslissing tot voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 31 januari 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die in 2005 ter beschikking was gesteld na meerdere diefstallen met geweld. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, na een vordering van de officier van justitie en een beoordeling van de deskundigen. De ter beschikking gestelde, die lijdt aan een zwakbegaafdheid en verschillende psychische problemen, verblijft in een beschermde woonvorm en heeft een traject van transmuraal verlof doorlopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een hoog recidiverisico bestaat en dat de ter beschikking gestelde blijvend afhankelijk is van begeleiding en controle. De rechtbank heeft ook besloten om een onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, maar heeft deze beslissing aangehouden in afwachting van het rapport van Reclassering Nederland. De rechtbank heeft daarbij de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als belangrijke overwegingen meegenomen in haar beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/055151-04
Uitspraakdatum: 31 januari 2014
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling(verlenging terbeschikkingstelling en aanhouden van de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege)
Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde]

geboren te[geboorteplaats] op [1985],
verblijvende bij [afdeling kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 5 december 2005 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 30 januari 2013 met één jaar verlengd. Deze beslissing tot verlenging is door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 april 2013 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 5 december 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 januari 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het rapport van[kliniek 2] d.d. 7 november 2013, opgemaakt door drs. A.M. de Klerk, hoofd behandeling, drs. F.J.P. Walschot, psychiater en drs. A.J. de Groot, directeur behandeling en zorg, plv. hoofd van de inrichting;
  • de omtrent de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen en
  • het persoonsdossier van ter beschikking gestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van “vier diefstallen, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstallen voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl de feiten werden gepleegd door twee of meer verenigde personen”, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

In voornoemd advies van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:


(…) Betrokkene is een zwakbegaafde man met een depressieve stoornis, en antisociale en borderline persoonlijkheidstrekken (…). Verder is er sprake van misbruik van alcohol en anabole steroïden en cannabisafhankelijkheid. Betrokkene beschikt over een transmuraal verlofkader waarbij hij verblijft bij [afdeling kliniek]. Dit is een beschermde woonvorm voor zwakbegaafde cliënten. Betrokkene verblijft daar in een kleinschalige groepswoning. Op het terrein bevinden zich tevens diverse werkvoorzieningen. Betrokkene heeft de periode met onduidelijkheid over zijn overplaatsing als spanningsvol ervaren. Het antisociale gedrag van betrokkene komt bij spanningen meer op de voorgrond en betrokkene laat zien dat hij dan nog steeds afhankelijk is van begeleiding om zijn gedrag te doen keren en inzicht te krijgen in zijn gedachten en gevoelens. Gezien de chronische problematiek is de verwachting dat betrokkene blijvend afhankelijk is van toezicht, controle, ondersteuning en begeleiding. Gezien de beperkte leerbaarheid van betrokkene en de neiging zichzelf hierin te overschatten zal naar verwachting een langdurige vorm van professionele hulp en ondersteuning noodzakelijk blijven. Voor de toekomst zal onderzocht moeten worden bij welke controle en ondersteuning betrokkene het meest gebaat is en wat hierin maximaal haalbaar is. Bovendien is gezien de problematiek van betrokkene een geleidelijke resocialisatie van belang en bestaat er een reële kans op kleine misstappen door betrokkene. (…)
Gezien de ernst van de problematiek is de verwachting dat betrokkene blijvend zal aangewezen zijn op een vorm van externe controle en begeleiding. (…) Het toekomstperspectief van betrokkene ligt op een langdurig verblijf binnen een zorgvoorziening met begeleid wonen. De vrijheden van betrokkene zijn gedurende de behandeling zeer gefaseerd uitgebreid en deze zullen de komende periode verder worden uitgebreid. Vanwege het beperkte ziekte-inzicht van betrokkene en de neiging tot zichzelf overschatten, is de verwachting dat betrokkene wanneer het dwangkader nu zou wegvallen zich niet langer zal conformeren aan de ingezette behandelinterventies en zou stoppen met het innemen van medicatie en zich niet langer zal conformeren aan de geboden zorgprothese. Betrokkene heeft de afgelopen periode laten zien dat hij bij oplopende spanningen nog onvoldoende in staat is om zijn eigen gedrag, gevoelens en emoties te reguleren. (…)
Constaterende dat er sprake is van een hoog recidiverisico wanneer de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden beëindigd;
• overwegende de ernstige problematiek waarvan sprake, en hieruit volgend de noodzaak tot het doorlopen van de behandeling in kleine stappen onder voldoende controle, begeleiding en structuur;
• de risicotaxatie, waaruit een hoog recidiverisico naar voren komt en van waaruit geconcludeerd kan worden dat betrokkene voor lange tijd is aangewezen op professionele ondersteuning en controle;
• de inschatting is dat betrokkene steeds een bepaalde mate van impulsiviteit zal behouden waardoor structuur en controle waarschijnlijk een blijvend vereiste zijn voor de toekomst;
• het gegeven dat betrokkene recent is overgeplaatst naar de huidige woonsetting en dit gepaard ging met het ervaren van spanningen en incidenteel onbetrouwbaar gedrag;
• de neiging tot zelfoverschatting van betrokkene en het daaruit volgend risico dat bij de onmiddellijke beëindiging van het dwangkader betrokkene zich niet meer aan de ingezette behandelinterventies zou conformeren;
Adviseren wij een verlenging van de terbeschikkingstelling van 1 jaar en continuering van de verpleging van overheidswege. (…)

De ter beschikking gestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Ik zit al lang binnen. Ik ben een totaal ander mens geworden.
Ik vind dat ik aan de beëindiging van de terbeschikkingstelling toe ben.
Ik verblijf sinds april 2013 bij [afdeling kliniek]. Het gaat goed bij [afdeling kliniek]. Mijn familie woont vlakbij [afdeling kliniek]. Zij wonen in Wijchen.
Ik kan totaal niet overweg met de mensen die ook op mijn afdeling verblijven. Er is sprake van agressie op de afdeling en dat ben ik niet gewend. Er is geen zicht op een verblijf elders.
Bij [afdeling kliniek] willen ze mij wel in Elst inschrijven, maar bij[kliniek 2] vinden ze dat nog te vroeg.
Ik ben rustiger geworden. Ik ben niet echt impulsief meer.
Ik heb contact met mijn schoonzus, mijn moeder en mijn broer. Met mijn schoonzus heb ik het meeste contact. Ik kan problemen met haar bespreken. Met de begeleiders van [afdeling kliniek] kan ik ook dingen bespreken.
Ik ben geen gevaar voor de maatschappij meer.
Ik heb met Oud en Nieuw drie glazen alcoholhoudende drank gedronken. Ik heb met andere mensen meegedaan. Ik ben ook maar een mens. Ik kan ook fouten maken.
Ik wil dat de dwangverpleging wordt beëindigd. Ik heb 10 jaar vastgezeten. Denk je nou echt dat ik weer een delict zal gaan plegen? Ik vind wel dat ik nog begeleiding nodig heb maar die kan ik ook van de reclassering krijgen.
De
deskundige D.J.A. Teirlinck, optredend namens voormelde inrichting, heeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het verlof is recent uitgebreid. Het is daarom verstandig dat betrokkene nu op dezelfde plek blijft wonen.
Betrokkene was het er ook mee eens dat een vorm van begeleiding nodig zal blijven.
Er is nu toestemming voor onbegeleide verloven verleend.
Wij zijn voorstanders van het volgen van het traject van het transmuraal verlof met daarna misschien een periode van proefverlof. Bij een voorwaardelijke beëindiging kun je maar twee keer een time-out krijgen. Als betrokkene daarna weer terugvalt heb je gelijk een groot probleem. Wij schatten in dat wanneer de vrijheden van betrokkene groter worden, hij mogelijk zal terugvallen. In het huidige kader van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging kan betrokkene onbeperkt worden teruggeplaatst.
Als betrokkene zich zo blijft ontwikkelen als hij thans heeft gedaan, dan is op een gegeven moment het einde wel in zicht.
De officier van justitie vraagt mij wat er op tegen zou zijn om de reclassering een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging te laten verrichten.
De ervaring leert dat wanneer betrokkene meer vrijheden krijgt, hij meer begeleiding nodig heeft en hij mogelijk een scheve schaats zal gaan rijden.
Ik zie geen meerwaarde in een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.
Ons advies is om het traject binnen het huidige kader te laten verlopen.
Betrokkene heeft op dit moment transmuraal verlof. Er is net toestemming voor het uitbreiden van het verlof gekregen. Deze uitbreiding ziet op onbegeleide verloven met betrekking tot het werken buiten de poort, familiebezoek en dagbesteding (sportschool). Indien deze uitbreiding van het verlof goed verloopt, kan naar een volgende uitbreiding van de verloven worden gekeken. Voor de aanvraag van het verlof is een stappenplan opgemaakt, waar goedkeuring voor is verleend. Indien wij dit stappenplan willen uitbreiden, moeten wij weer een nieuwe verlofaanvraag indienen.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Betrokkene reageert impulsief. Op 1 januari 2014 heeft hij, tegen alle afspraken in, alcohol genuttigd. Betrokkene kan niet zelfstandig zijn impulsen controleren. De delicten waren ook een uitvloeisel van drank- en drugsgebruik.
Gezien het rapport en de daarop gegeven toelichting door de deskundige, ben ik van mening dat de weg van de geleidelijkheid de juiste weg is om te bewandelen.
Ik persisteer bij mijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
De
raadsvrouwe van de ter beschikking gesteldeheeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Mijn cliënt is in april 2013 in [afdeling kliniek] geplaatst. Het gaat hartstikke goed. De officier van justitie refereert aan het incident dat op 1 januari 2014 heeft plaatsgevonden . Mijn cliënt heeft na dit incident meteen[kliniek 2] gebeld. Er heeft vervolgens een goed gesprek over het incident plaatsgevonden en de verloven zijn voortgezet.
Op de vorige verlengingszitting is gesproken over een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.
Bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging behoort een time-out in de kliniek ook tot de mogelijkheden. Mijn cliënt verblijft al 9 maanden in [afdeling kliniek] en er is geen sprake van een terugval geweest. Een time-out is niet nodig geweest.
Mijn cliënt heeft nu sinds enige tijd onbegeleid verlof. Dat gaat heel goed.
Mijn cliënt is overgekomen vanuit de kliniek in Maastricht. Hij valt nu onder [kliniek]. Zij kennen hem niet. Mijn cliënt verblijft in [afdeling kliniek]. Bij [afdeling kliniek] willen ze stappen maken. Zij zijn elke dag bij de behandeling en begeleiding van mijn cliënt betrokken. Het is heel zuur dat vanuit de kliniek, door een team dat mijn cliënt eigenlijk helemaal niet kent, de stappen worden beperkt.
Een volgende bespreking in de kliniek zal pas weer in september plaatsvinden. [afdeling kliniek] heeft aangegeven verder te willen met mijn cliënt. Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging kan binnen [afdeling kliniek] worden vormgegeven.
Ik wijs u voorts op de proportionaliteit. Mijn cliënt is sinds zijn achttiende jaar gedetineerd. De feiten waarvoor mijn cliënt is veroordeeld betroffen - zonder deze feiten te willen bagatelliseren - overvallen en niet bijvoorbeeld levensdelicten.
Een reclasseringsbegeleider heeft in een algemeen gesprek aangegeven dat voor het proefverlof eigenlijk geen budget is. Proefverlof lijkt mij geen optie.
Ik verzoek u de zaak aan te houden, teneinde de reclassering de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging te laten onderzoeken.
Verlenging van de terbeschikkingstelling.
De rechtbank verenigt zich ten aanzien van de verlenging van de terbeschikkingstelling met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande en gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met één jaar verlengen.
Onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Uit het rapport van[kliniek 2] volgt dat de ter beschikking gestelde na de vorige verlengingszitting een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. In april 2013 is hij in het kader van het transmuraal verlof in [afdeling kliniek] geplaatst. Bovendien zijn zijn vrijheden gefaseerd uitgebreid. Hij heeft meer vrijheden gekregen en heeft de positieve ontwikkelingen en stijgende lijn voortgezet.
De rechtbank acht, gezien de positieve ontwikkelingen en de fase waarin de ter beschikking gestelde zich thans bevindt, termen aanwezig om een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten verrichten.
De rechtbank zal Reclassering Nederland dan ook verzoeken een onderzoek te verrichten naar - en te rapporteren over - de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en de voorwaarden waaronder dit zou kunnen geschieden.
De rechtbank zal de beslissing over een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, in afwachting van het rapport van Reclassering Nederland, voor onbepaalde tijd, maar voor maximaal drie maanden, aanhouden. De rechtbank heeft daarbij gelet op artikel 509t, vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering.

DE BESLISSING

De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar;
- houdt de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aan en schorst daartoe het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd, tot ten hoogste drie maanden, teneinde Reclassering Nederland een rapport te laten opmaken over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en de voorwaarden waaronder dit zou kunnen geschieden;
- beveelt de oproeping van de ter beschikking gestelde, de deskundige en de rapporteur van Reclassering Nederland tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting, met kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsvrouwe van de ter beschikking gestelde;
- stelt de stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. P.A. Buijs en mr. C.P.J. Scheele, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Hulst, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 januari 2014.