In voornoemd advies van psychiater H.P. Onkenhout is onder meer het navolgende gesteld:
“Het huidige psychiatrisch onderzoek leidt niet tot nieuwe diagnostische gezichtspunten.
De kernproblematiek van betrokkene is gelegen in zijn persoonlijkheidsstructuur en in zijn neiging tot verslavingsgedrag. Vanaf zeer jonge leeftijd heeft hij langdurig en intensief alcohol, soft drugs en hard drugs gebruikt. Zijn laatste incidentele softdrugsgebruik dateert van begin 2012 en februari 2014 en zijn laatste incidentele alcoholgebruik van februari 2013. Dit middelengebruik heeft niet tot geweldincidenten geleid.
Naast de verslavingsproblematiek, die momenteel in remissie is, heeft betrokkene een anti sociale persoonlijkheidsstoornis met borderline kenmerken. Daarnaast is door de kliniek ook de diagnose ADHD gesteld. Op grond van mijn eigen onderzoek heb ik deze diagnose niet kunnen bevestigen. De symptomen die een onderdeel kunnen zijn van de ADHD kunnen eveneens een onderdeel zijn van de borderline kenmerken in de persoonlijkheidsstructuur. Voor de advisering is het niet van belang bij welke psychische stoornis deze symptomen worden ondergebracht.
Wat betreft het recidiverisico kan gezegd worden, dat bij voortzetting van het huidige verblijf in [verblijfplaats], in het kader van een transmuraal verlof, op grond van zowel de actuariële als op grond van de klinische risicotaxatie, het risico op gewelds incidenten door mij wordt ingeschat als laag.
Ook bij overgang van verblijf in [verblijfplaats] naar een zelfstandige wooneenheid, onder toezicht van de reclassering, in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de tbs, schat ik het risico op gewelds incidenten in als laag. (…)
Aangezien betrokkene reeds geruime tijd buiten de kliniek verblijft, gedurende een jaar een arbeidsfunctie voor 40 uur per week heeft kunnen vervullen, een goede vrije tijdsbesteding heeft gehad, frustraties heeft kunnen verdragen zonder dat dit tot gewelds incidenten heeft geleid en bereid is om met de reclassering in gesprek te gaan over een pakket van voorwaarden, bij een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de tbs, acht ik het op grond van mijn risicotaxatie verantwoord om de tbs voorwaardelijk te beëindigen mits er tussen de kliniek, de reclassering en betrokkene overeenstemming is te bereiken over het pakket van voorwaarden. Huisvesting, werk, onthouding van middelen en openheid over relatievorming zullen onderdeel van deze voorwaarden uit moeten maken.
Gezien de persoonlijkheidsstructuur van betrokkene geef ik de voorkeur aan een voorwaardelijke beëindiging boven het continueren van de verpleging in combinatie met een transmuraal verlof. Indien er in de beleving van betrokkene onvoldoende progressie is in het beleid is het risico groot dat hij zich zal gaan verzetten, waardoor incidenten kunnen ontstaan die tot verdere restricties zouden kunnen leiden.
Indien betrokkene daarentegen het gevoel heeft dat zijn inzet beloond en gewaardeerd wordt, heeft bij blijk gegeven zich goed aan afspraken te kunnen houden.
Ik adviseer dan ook om de reclassering te verzoeken een pakket van voorwaarden op te stellen en om, indien betrokkene zich bereid verklaart om zich te houden aan het pakket van voorwaarden, de tbs voorwaardelijk te beëindigen.”