In de zaak van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1986 en verblijvende in een kliniek, heeft de rechtbank Oost-Brabant op 14 juli 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd na een veroordeling voor medeplegen van moord. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die op 15 mei 2014 was ingediend, behandeld tijdens een openbare zitting op 30 juni 2014. De terbeschikkinggestelde is gehoord, evenals de officier van justitie en deskundigen van Novadic-Kentron.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling noodzakelijk blijft voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen. De deskundigen hebben in hun rapporten aangegeven dat er een risico op recidive bestaat, maar dat dit risico kan worden beheerst door adequate begeleiding en behandeling. De reclassering heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien de kwetsbaarheid van de terbeschikkinggestelde en de noodzaak van verdere behandeling.
De rechtbank heeft de argumenten van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe, die pleitten voor beëindiging van de maatregel, gewogen, maar is tot de conclusie gekomen dat de terbeschikkingstelling moet worden voortgezet. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de noodzaak van behandeling en begeleiding, en de verplichtingen die de terbeschikkinggestelde moet nakomen. De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, waarbij de veiligheid van anderen voorop staat.