Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
opheffing ondertoezichtstelling
De procedure
.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 20 juni 2014 uitspraak gedaan over de opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, die recentelijk was overleden. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 5 december 2013 en verlengd voor een jaar. De stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant had verzocht om de ondertoezichtstelling op te heffen met ingang van 6 juni 2014, maar het verzoek werd afgewezen. De kinderrechter overwoog dat de ondertoezichtstelling van rechtswege eindigt bij het overlijden van de minderjarige. De kinderrechter stelde vast dat de minderjarige op [datum overlijden] was overleden, waardoor de voorwaarde voor de ondertoezichtstelling niet meer was voldaan. De kinderrechter concludeerde dat het verzoek van de stichting om de ondertoezichtstelling op te heffen niet kon worden ingewilligd, aangezien de minderjarige niet meer in leven was. De beslissing werd genomen in het belang van de rechtszekerheid en de bescherming van de betrokken partijen. De kinderrechter wees het verzoek af, en tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, onder bepaalde voorwaarden.