ECLI:NL:RBOBR:2014:3586

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 juli 2014
Publicatiedatum
9 juli 2014
Zaaknummer
01/820373-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor ontuchtige handelingen met minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 10 juli 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte is beschuldigd van het plegen van seksuele handelingen met een meisje dat de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, en van ontucht met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 december 2007 tot en met 17 november 2009 in Eindhoven met het slachtoffer, dat toen nog minderjarig was, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte in de periode van 18 november 2009 tot en met 1 september 2011 ook ontucht heeft gepleegd met het slachtoffer, dat aan zijn zorg was toevertrouwd. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede op basis van steunbewijs van getuigen. De verdachte heeft ontkend en zijn raadsman heeft aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor de beschuldigingen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van het slachtoffer voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek van voorarrest, en is verplicht tot betaling van een schadevergoeding van 6000 euro aan het slachtoffer. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/820373-13
Datum uitspraak: 10 juli 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1979],
wonende te [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 juni 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 22 mei 2014.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 17 november 2009
te Eindhoven, althans in Nederland, met [slachtoffer] ([1993]), die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, meermalen, althans eenmaal, een of meer ontuchtige handeling(en)
heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) die
[slachtoffer] gezoend en/of getongd/ getongzoend en/of die [slachtoffer] betast aan haar
tepels en/of borsten en/of vagina en/of benen en/of anus/billen, althans haar
lichaam en/of zijn penis tegen haar anus/billen gedaan en/of gehouden en/of
met zijn vinger(s) bij, aan en/of in de vagina van die [slachtoffer] gezeten en/of
zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of zijn penis in de
anus/billen van die [slachtoffer] gebracht en/of met zijn hand(en) de hand(en) van
die [slachtoffer] en daarmee (vervolgens) zijn penis vast gehouden en/of laten houden
en/of (vervolgens) (aldus) zichzelf afgetrokken met de hand(en) van die [slachtoffer]
en/of zich (aldus) af laten trekken door die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] gezegd
dat zij zijn penis in haar mond moest nemen en/of (vervolgens) klaargekomen in
de mond van die [slachtoffer];
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 17 november 2009
te Eindhoven, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, ontucht heeft
gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
[slachtoffer], geboren op [1993], immers is/heeft hij (telkens) die
[slachtoffer] gezoend en/of getongd/ getongzoend en/of die [slachtoffer] betast aan haar
tepels en/of borsten en/of vagina en/of benen en/of anus/billen, althans haar
lichaam en/of zijn penis tegen haar anus/billen gedaan en/of gehouden en/of
met zijn vinger(s) bij, aan en/of in de vagina van die [slachtoffer] gezeten en/of
zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of zijn penis in de
anus/billen van die [slachtoffer] gebracht en/of met zijn hand(en) de hand(en) van
die [slachtoffer] en daarmee (vervolgens) zijn penis vast gehouden en/of laten houden
en/of (vervolgens) zichzelf (aldus) afgetrokken met de hand(en) van die [slachtoffer]
en/of zich (aldus) af laten trekken door die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] gezegd
dat zij zijn penis in haar mond moest nemen en/of (vervolgens) klaargekomen in
de mond van die [slachtoffer];
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2009 tot en met 17 november
2011 te Eindhoven, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer]
([1993]),van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] aan een
zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar
geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil
daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte (telkens) die [slachtoffer] gezoend en/of getongd/ getongzoend
en/of die [slachtoffer] betast aan haar tepels en/of borsten en/of vagina en/of benen
en/of anus/billen, althans haar lichaam en/of zijn penis tegen haar
anus/billen gedaan en/of gehouden en/of met zijn vinger(s) bij, aan en/of in
de vagina van die [slachtoffer] gezeten en/of zijn penis in de vagina van die [slachtoffer]
gebracht en/of zijn penis in de anus/billen van die [slachtoffer] gebracht en/of met
zijn hand(en) de hand(en) van die [slachtoffer] en daarmee (vervolgens) zijn penis
vast gehouden en/of laten houden en/of (vervolgens) (aldus) zichzelf
afgetrokken met de hand(en) van die [slachtoffer] en/of zich (aldus) af laten trekken
door die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] gezegd dat zij zijn penis in haar mond moest
nemen en/of (vervolgens) klaargekomen in de mond van die [slachtoffer];
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2009 tot en met 17 november
2011 te Eindhoven, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met
[slachtoffer] ([1993]), van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] aan
een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar
geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil
daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het
(telkens) tongen/ tongzoenen van die [slachtoffer] en/of het betasten van die [slachtoffer]
aan haar tepels en/of borsten en/of vagina en/of benen en/of anus/billen,
althans haar lichaam en/of doen van zijn penis tegen haar anus/billen en/of
met zijn vinger(s) bij, aan en/of in de vagina van die [slachtoffer] zitten en/of
brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of brengen van zijn
penis in de anus/billen van die [slachtoffer] en/of met zijn hand(en) de hand(en) van
die [slachtoffer] vasthouden en/of daarmee (vervolgens) zijn penis vasthouden en/of
vast laten houden en/of (vervolgens) zichzelf aldus aftrekken met de hand(en)
van [slachtoffer] en/of zich aldus af laten trekken door die [slachtoffer] en/of tegen die
[slachtoffer] zeggen dat zij zijn penis in haar mond moest nemen en/of (vervolgens)
klaargekomen in de mond van die [slachtoffer];
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 18 november 2009 tot en met 17 november 2011 te
Eindhoven, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg
en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [1993]
, immers is/heeft hij (telkens) die [slachtoffer] gezoend en/of getongd/
getongzoend en/of die [slachtoffer] betast aan haar tepels en/of borsten en/of vagina
en/of benen en/of anus/billen, althans haar lichaam en/of zijn penis tegen
haar anus/billen gedaan en/of gehouden en/of met zijn vinger(s) bij, aan en/of
in de vagina van die [slachtoffer] gezeten en/of zijn penis in de vagina van die
[slachtoffer] gebracht en/of zijn penis in de anus/billen van die [slachtoffer] gebracht
en/of met zijn hand(en) de hand(en) van die [slachtoffer] en daarmee (vervolgens)
zijn penis vast gehouden en/of laten houden en/of (vervolgens) zichzelf aldus
afgetrokken met de hand(en) van [slachtoffer] en/of zich aldus af laten trekken door
die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] gezegd dat zij zijn penis in haar mond moest nemen
en/of (vervolgens) klaargekomen in de mond van die [slachtoffer];
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2011 tot en met 1 januari 2012
te Eindhoven, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer]
([1993]),van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] aan een
zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar
geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil
daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte (telkens) die [slachtoffer] gezoend en/of getongd/ getongzoend
en/of die [slachtoffer] betast aan haar tepels en/of borsten en/of vagina en/of benen
en/of anus/billen, althans haar lichaam en/of zijn penis tegen haar
anus/billen gedaan en/of gehouden en/of met zijn vinger(s) bij, aan en/of in
de vagina van die [slachtoffer] gezeten en/of zijn penis in de vagina van die [slachtoffer]
gebracht en/of zijn penis in de anus/billen van die [slachtoffer] gebracht en/of met
zijn hand(en) de hand(en) van die [slachtoffer] en daarmee (vervolgens) zijn penis
vast gehouden en/of laten houden en/of (vervolgens) (aldus) zichzelf
afgetrokken met de hand(en) van die [slachtoffer] en/of zich (aldus) af laten trekken
door die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] gezegd dat zij zijn penis in haar mond moest
nemen en/of (vervolgens) klaargekomen in de mond van die [slachtoffer];
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2011 tot en met 1 januari 2012
te Eindhoven, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer]
([1993]), van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] in staat van
bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan
wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar
geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil
daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het
(telkens) tongen/ tongzoenen van die [slachtoffer] en/of het betasten van die [slachtoffer]
aan haar tepels en/of borsten en/of vagina en/of benen en/of anus/billen,
althans haar lichaam en/of doen van zijn penis tegen haar anus/billen en/of
met zijn vinger(s) bij, aan en/of in de vagina van die [slachtoffer] zitten en/of
brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of brengen van zijn
penis in de anus/billen van die [slachtoffer] en/of met zijn hand(en) de hand(en) van
die [slachtoffer] vasthouden en/of daarmee (vervolgens) zijn penis vasthouden en/of
vast laten houden en/of (vervolgens) zichzelf aldus aftrekken met de hand(en)
van [slachtoffer] en/of zich aldus af laten trekken door die [slachtoffer] en/of tegen die
[slachtoffer] zeggen dat zij zijn penis in haar mond moest nemen en/of (vervolgens)
klaargekomen in de mond van die [slachtoffer];
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De beoordeling.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van oordeel dat het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Dit geldt voor alle ten laste gelegde seksuele handelingen. De officier van justitie heeft daartoe het navolgende aangevoerd.
De verklaring van [slachtoffer] is betrouwbaar en bovendien is er sprake van steunbewijs. De betrouwbaarheid van haar verklaring kan worden afgeleid uit het feit dat [slachtoffer], hoewel zij een verstandelijke beperking heeft, zeer gedetailleerd heeft verklaard over de seksuele handelingen die verdachte met haar heeft verricht. De betrouwbaarheid van haar verklaring blijkt daarnaast uit de manier waarop de disclosure heeft plaatsgevonden. Ook het feit dat [slachtoffer] zich erg schaamt omdat zij het seksuele contact met haar oom soms ook fijn vond en het dan toch liet gebeuren en zij ondanks een schuldgevoel over een breuk in de families toch heeft besloten toch met haar verhaal naar buiten te komen en daar ook bij te blijven, draagt bij aan de betrouwbaarheid.
Bovendien wordt de verklaring van [slachtoffer] ook voldoende bevestigd in steunbewijs. Zij heeft tegen verschillende getuigen verteld dat zij seksueel misbruikt is door verdachte. Uit verklaringen van die getuigen blijkt dat haar verhaal in de kern steeds gelijk is geweest. Daarnaast hebben haar zusje en tante, de vrouw van verdachte, alsmede verdachte zelf verklaard dat hij vaak alleen op de kamer was bij de meisjes en ook bij hen op het bed lag. Daarnaast is de constatering van de huisarts dat het maagdenvlies niet meer intact is een ondersteuning van haar verklaring, nu zij geen seks heeft gehad met een ander dan verdachte.
De officier van justitie heeft voorgesteld de ten laste gelegde periode in te perken voor feit 1 primair vanaf 1 december 2007 tot en met 17 november 2009, en voor feit 2 primair van 18 november 2009 tot en met 1 september 2011. Voor een ruimere periode ontbreekt immers voldoende bewijs. Er is zoals onder feit 2 primair ten laste gelegd sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van [slachtoffer]. Zij heeft een licht verstandelijke beperking. Verdachte wist dat.
De officier van justitie heeft zich tot slot op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde omdat niet is komen vast te staan dat verdachte seks heeft gehad met [slachtoffer] terwijl zij 18 jaar oud was.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Er bevindt zich geen steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer] in het dossier. De getuigenverklaringen die inhouden dat zij aan hen heeft verteld dat zij seksueel misbruikt is door haar oom, zijn allen te herleiden tot dezelfde bron, te weten [slachtoffer] zelf. De verklaringen van verdachte en zijn vrouw kunnen niet als steunbewijs worden bestempeld, nu zij een ontlastende strekking hebben. Steunbewijs voor de aanwezigheid van verdachte is niet voldoende voor een bewezenverklaring in dit geval. Het gaat in dit geval om het eigen huis van verdachte en betreft dus geen bijzondere plaats zoals bekend in verschillende jurisprudentie. Dat het maagdenvlies niet meer intact is, biedt ook geen steunbewijs. Dit zegt niets over de betrokkenheid daarbij van verdachte.
Indien de rechtbank van mening is dat er wel sprake is van enig steunbewijs dan is van belang dat de getuigen aan wie [slachtoffer] heeft verteld dat zij seksueel misbruikt is door verdachte daarover verre van eensluidend verklaren. Daarnaast zijn de verklaringen veelal juist ontlastend. Zo heeft het zusje van [slachtoffer] verklaard nooit iets te hebben gemerkt van seksuele handelingen, terwijl zij er volgens de verklaring van [slachtoffer] vaak naast moet hebben gelegen. Er zit daarnaast veel tijd tussen de verschillende verklaringen waardoor al dan niet onbewust afstemming kan hebben plaatsgevonden. Daarnaast wordt er tegenstrijdig verklaard, bijvoorbeeld als het gaat om de leeftijd waarop [slachtoffer] een gedragsverandering liet zien.
De raadsman heeft zich verder op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van artikel 243 en 247 Wetboek van Strafrecht. Daarnaast volgt uit de licht verstandelijke beperking van [slachtoffer] volgens de raadsman niet dat zij niets zou kunnen verzinnen. Bovendien blijkt niet dat verdachte wist dat zij een beperking had. Volgens de rapporten was dit ook niet waarneembaar.

Vrijspraak.

Ten aanzien van het onder 2, primair en subsidiair ten laste gelegde
Voor een veroordeling op grond van artikel 243 en 247 Sr is gelet op de tekst van de bepaling en de wetsgeschiedenis, vereist dat vast komt te staan dat het slachtoffer aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens leed en dat zij daardoor niet of onvolkomen in staat was haar wil ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Hiervoor is vereist dat de degene tot wie de seksuele handeling is gericht, een psychische stoornis heeft die te kwalificeren valt als een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens. Voorts is een oorzakelijk verband vereist tussen die stoornis en het onvermogen van deze persoon om haar wil te bepalen, kenbaar te maken of weerstand te bieden omtrent de seksuele handeling. De hier vereiste psychische stoornis moet wel van zodanige aard en ernst zijn, dat zij de wilsbepaling, de wilsuiting en het weerstandvermogen van het slachtoffer ten aanzien van de seksuele handeling in zeer ernstige mate frustreert.
In het dossier bevinden zich een rapport van neurologisch en psychologisch onderzoek afkomstig van [instelling/ziekenhuis] d.d. 19 juni 2012 en een verslag psychodiagnostisch onderzoek van MBS, onderwijs en zorg, d.d. 14 juli 2010 betreffende [slachtoffer]. Hieruit volgt dat [slachtoffer] lijdt aan het Sturge Weber syndroom. Zij presteert hierdoor op licht verstandelijk beperkt niveau. Uit een intelligentieonderzoek in 2006 is gebleken dat zij op dat moment een totaal IQ had van 47, hetgeen overeenkomt met een ontwikkelingsleeftijd van 5-6 jaar. In 2010 is een totaal IQ van 51 vastgesteld. Haar algemene ontwikkelingsachterstand, maar ook haar niveau van zelfredzaamheid ligt op Zeer Moeilijk Lerenden niveau.
Uit het bovenstaande valt naar het oordeel van de rechtbank echter niet af te leiden dat [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) ten tijde van het ten laste gelegde een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis had waardoor zij niet of onvolkomen in staat was haar wil ten aanzien van de vermeende gepleegde seksuele handelingen te bepalen, kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Reeds om die reden zal verdachte van het onder feit 2 primair en subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken. De overige bestanddelen van het onder feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde behoeven naar het oordeel van de rechtbank daarom geen bespreking.
Ten aanzien van het onder 3, primair en subsidiair ten laste gelegde
Onder feit 3 primair en subsidiair is – kort gezegd en voor zover relevant – aan verdachte ten laste gelegd dat hij seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer], terwijl zij toen reeds de 18-jarige leeftijd had bereikt.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is komen vast te staan dat er ook seksueel contact heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] toen zij 18 jaar oud was, zodat verdachte reeds om die reden van het onder feit 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De overige bestanddelen van het onder feit 3 primair en subsidiair ten laste gelegde behoeven daarom naar het oordeel van de rechtbank geen bespreking.
Bewijs [1]
De bewijsmiddelen:
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde:
De verklaring van [slachtoffer], afgelegd op 2 januari 2013, inhoudende:
Ze is verkracht door haar oom. Toen het is gebeurd was ze 14. Het is gebeurd in het huis van haar oom en tante. Zij logeerde daar met haar zusje. Hij kwam op de kamer met haar en haar zusje praten. En daarna werd het rond een uur of 11 uur / half 12. En toen zei ze van: ‘je kan nu beter gaan, want het wordt een beetje laat en ik wil gaan slapen’ en toen zei hij: ‘ja ik ga zo. Ik ga nog eventjes praten, want jullie hadden toch vrij.’ Maar ze zei: “ja , maar ik ben nu moe, dus ik wil nu slapen.’ En dan zei haar oom van: ‘ja, ik ga zo. Eén keer deed ze haar ogen dicht en toen zat hij aan haar. Ze zei: ‘wat ben je aan het doen?’ Ze lag daarna ook een beetje stil. Van schrik een beetje. Hij zat aan haar borsten en vagina en aan haar kont. Dus hij begon met aanranding, met aanraken. En daarna deed hij langzaam zijn piemel in haar dingen. Het is redelijk vaak gebeurd met haar oom. En wanneer het gebeurde zat haar tante beneden tv te kijken. Hij zei wel van: ‘je moet het niet zeggen, want dan denken ze: wat voor oom ben ik?’ Hij zat aan heel haar lichaam. Soms werd ze geil. Ze werd het niet omdat ze het wilde, maar hij kreeg haar dan zover. Hij heeft wel meer dan drie keer zijn piemel in haar vagina gedaan. Ze denkt dat omdat ze vaak ging logeren. Hij heeft denkt ze echt gewoon seks met haar gehad, want hij heeft zijn piemel in haar vagina gedaan en ook erin en eruit. Ze denkt dat ze de eerste keer verkracht is toen ze 14 of 15 was. Hij ging toen met zijn piemel in haar vagina. Ze denkt dat omdat ze foto’s van zichzelf heeft gezien toen ze 14 was en dat ze denkt dat het toen is gebeurd. De eerste keer dat hij haar vagina aanraakte gebeurde denkt ze toen ze 14 of 15 was. Ze durfde het niet te zeggen tegen haar ouders.
Ten aanzien van het onder 2 meer subsidiair ten laste gelegde:
De verklaring van [slachtoffer] afgelegd op 2 januari 2013, inhoudende:
Ze is verkracht door haar oom. Het is gebeurd in het huis van haar oom en tante. Zij logeerde daar met haar zusje. Het is redelijk vaak gebeurd met haar oom. En wanneer het gebeurde zat haar tante beneden tv te kijken. Hij zei wel van: ‘je moet het niet zeggen, want dan denken ze: wat voor oom ben ik?’ Soms werd ze geil. Ze werd het niet omdat ze het wilde, maar hij kreeg haar dan zover. Hij heeft wel meer dan drie keer zijn piemel in haar vagina gedaan. Ze denkt dat omdat ze vaak ging logeren. Hij heeft denkt ze echt gewoon seks met haar gehad, want hij heeft zijn piemel in haar vagina gedaan en ook erin en eruit. De andere keren dat hij met zijn piemel in haar vagina ging was ze 16 of 17. Want toen ze 17 was of 18 is het gestopt. Toen ging ze daar niet meer slapen. Ze denkt 17. Hij heeft op haar 16e met haar getongd. Ze durfde het niet te zeggen tegen haar ouders.
De bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 primair én 2 meer subsidiair ten laste gelegde:
De aangifte van [betrokkene 1] heeft op 23 november 2012 namens [slachtoffer]. Zij heeft - kort en zakelijk weergegeven - als volgt verklaard:
Haar dochter [slachtoffer] heeft aan een vriendin verteld dat zij seksueel misbruikt is. [slachtoffer] heeft zelf verteld “Ik ben aangerand.” De ex-man van haar zus [betrokkene 2] heeft aan [slachtoffer] gezeten. Zij wonen nog wel samen. Hij heet [verdachte]. Haar zus woont met haar ex-man op [adres] in [gemeente]. Haar ex-man heet [verdachte]. [slachtoffer] heeft twee beste vriendinnen [betrokkene 3] en [betrokkene 4]. [slachtoffer] heeft het eerst tegen [betrokkene 3] verteld een maand geleden en twee vrijdagen terug heeft ze het aan [betrokkene 4] verteld. [betrokkene 4] heeft het tegen haar moeder [betrokkene 5] verteld. [betrokkene 5] belde haar en vroeg haar om te komen en [slachtoffer] mee te nemen omdat ze haar iets belangrijks moest vertellen. Ze ging naar [slachtoffer] en vertelde dat ze naar [betrokkene 5] gingen omdat die iets moest vertellen over haar. [slachtoffer] werd toen hysterisch. [slachtoffer] riep kwaad dat ze niet ging. [slachtoffer] zei dat ze wist waar het over ging en dat als [slachtoffer] het aan haar zou vertellen dat [slachtoffer] dan dacht dat ze boos zou worden. [slachtoffer] zei toen dat ze door haar oom was aangerand. Het was lang geleden gebeurd was en meerdere keren. [slachtoffer] vertelde dat zij niet meedeed en het niet wilde en dat hij dronken was. Het was in het huis van haar zus gebeurd. [slachtoffer] vertelde haar dat hij [slachtoffer] deed uitkleden en dat zij haar kleren weer aantrok. [slachtoffer] duwde hem ook weg, maar hij was sterker. Ze is toen na gaan denken over wanneer het gebeurd zou kunnen zijn en daar heeft ze [slachtoffer] naar gevraagd. De eerste keer was [slachtoffer] volgens haar 15 jaar oud en daarna tussen de 16 en 17 jaar oud. Na het intakegesprek heeft ze [slachtoffer] gevraagd of zij nog wist waar het gebeurd was. In 2007 zijn ze op vakantie geweest naar Dubai en in 2008 in Suriname. Ze vroeg of het in de vakantie was gebeurd vóór Dubai of Suriname. Haar dochter zei Suriname. Zij was toen nog 15 jaar oud. Het gebeurde op het [adres] waar zij eerder over verklaarde toen haar dochter zich verzet had. Toen ze 16/17 jaar oud was heeft ze er twee keer gelogeerd. Ze vermoed dat het toen ook gebeurd is omdat haar [slachtoffer] haar verteld heeft dat hij de ene keer dronken was en de andere keer niet. [slachtoffer] vertelde over het logeren in Eindhoven dat het gebeurde als haar zusje, [betrokkene 6] sliep. Ze sliepen samen op een kamer. Haar zus [betrokkene 2] zat dan beneden tv te kijken. [betrokkene 2] vertelde dat zij af en toe ging kijken waar hij bleef en dat hij ’s nachts af en toe naar de kinderen ging kijken. [betrokkene 2] is een keer ’s nachts wakker geworden en toen zag zij hem op de kamer bij de kinderen. Hij vertelde dat hij ging kijken hoe ze sliepen. [slachtoffer] vertelde dat verdachte, zij en haar zusje lagen te praten en dat [betrokkene 2] af en toe kwam kijken. [slachtoffer] vertelde dat toen [betrokkene 6] in slaap was gevallen verdachte haar had aangeraakt. Dit laatste is gebeurd toen zij 17 was ergens tussen april en mei 2011. Ze had toen vakantie van school. Ze had tegen haar zus [betrokkene 2] gezegd dat zij niet wilde dat verdachte bij de meisjes op de kamer kwam omdat haar dochter de gevaren van seksuele handelingen niet kan overzien. Ze heeft dit meteen gezegd toen haar zus en verdachte getrouwd waren. Het is twee keer gebeurd toen [slachtoffer] tussen de 16 en 17 was. Verdachte heeft ook een keer met zijn vinger haar vagina aangeraakt toen zij bij hen op een los matras op de slaapkamer sliep. Ze weet dat hij met zijn penis in de vagina van [slachtoffer] heeft gezeten toen zij daar logeerde in 2011 en dat hij dit een keer heeft gedaan toen zij 15 jaar oud was. [2]
Op 29 december 2012 is [betrokkene 5] als getuige gehoord. Zij heeft – kort en zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Haar dochter [betrokkene 4] vertelde haar dat [slachtoffer] haar heeft verteld dat ze stelselmatig werd lastiggevallen door haar oom als ze logeerden bij haar oom en tante. Hij zou haar borsten hebben betast en haar vagina hebben betast. Bij meer doorvragen kwam eruit dat ze ook echt verkracht is. Hij is met zijn penis in de vagina gegaan. Ze heeft bij [betrokkene 4] doorgevraagd en later aan [slachtoffer] gevraagd hoe het was gegaan. [slachtoffer] was er heel verdrietig om. Gisteren heeft ze [slachtoffer] nog gesproken en heeft ze een open vraag gesteld: Ze zei dat ze tussen haar 14e en 17e jaar bijna elk weekend als ze daar logeerde werd aangeraakt door haar oom als hij daartoe de mogelijkheid had. Ze vroeg of het ook om binnendringen ging en toen zei ze niet iedere keer met een bepaalde regelmaat. [3]
Op 16 januari 2013 heeft [betrokkene 6] als getuige in een verhoorstudio een verklaring afgelegd. Zij verklaarde – kort en zakelijk weergegeven – als volgt.
Haar oom kwam tijdens logeerpartijen op de kamer en dat ze vond dat niet fijn. Ze duwde hem dan weg. Ze heeft ook tegen haar tante gezegd dat ze het niet fijn vond, maar die zegt dan dat als ze gaan slapen dat hij dan weggaat. Haar zus heeft het tegen haar verteld wat er was gebeurd. Nog voor vader en moeder het wisten. Haar oom gaat in bed liggen naast haar zus. Haar zus komt dicht bij haar en dan denkt ze dat haar zus niet wil dat hij kwam slapen. Haar zus zegt: ‘ga weg dat vind ik niet fijn.’ Ze heeft zelf gezien dat haar oom naast haar zus ging liggen. Ze ligt dan helemaal tegen de verwarming aan. Soms komt haar oom niet echt slapen. Hij komt even liggen. Nadat ze slapen gaat hij naar zijn eigen kamer. Zij gaat als eerste slapen, dan haar zus en dan verdachte. Soms gaat hij ook op het matras liggen. Ze weet niet wat zus en oom doen als ze probeert te slapen, want ze probeert te slapen. Ze zegt dat ze stil moeten zijn. Haar tante is in de woonkamer en haar oom is in de kamer waar zij slapen. Als ze naar bed gaan is haar oom heel vaak bij hun gekomen. Ze ziet hem bijna altijd. [4]
Op 20 februari 2013 heeft [betrokkene 7] als getuige in een verhoorstudio een verklaring afgelegd. Hij verklaarde – kort en zakelijk weergegeven – als volgt.
Hij noemt haar [naam], maar haar voornaam is [slachtoffer]. In september 2012 waren ze aan het pingen en toen vertelde ze dat ze door haar oom seksueel was mishandeld/misbruikt. Ze pingde dat ze bijna door hem verkracht was en was aangeraakt. [5]
Op 31 januari 2013 is [betrokkene 2] als getuige gehoord. Zij verklaarde – kort en zakelijk weergegeven – als volgt.
6
jaar geleden kwamen ze 2 jaar lang bijna elk weekend. Toen ze in [gemeente] gingen wonen, kwamen ze logeren. Ze waren toen ongeveer 13 en 5 jaar oud. Ze was altijd in huis als de kinderen er waren. Ze heeft ze nooit alleen thuis gelaten. Ze liet ze wel alleen in een andere ruimte. Verdachte ging bijvoorbeeld mee met [betrokkene 6], want die wilde nog even spelen voor het slapen. Ze zei dat hij niet langer dan een half uurtje naar boven mocht want dan moesten ze echt gaan slapen. Het klopt dat ze ’s nachts een keer wakker was geworden en dat verdachte bij de meisjes op de kamer was. Hij had die dag dienst gehad en hij sliep op de grond bij de kinderen. Ik heb gezegd dat sinds [slachtoffer] ongesteld was, hij niet meer bij hen in bed mocht slapen. Ze was op de bank in slaap gevallen en ging kijken. Hij lag op de grond. Voordat [slachtoffer] ongesteld werd lag hij met de meisjes in bed. Die ene keer dat hij op de kamer sliep was zo’n 4 of 5 jaar geleden. Een keer ging ze naar boven en toen sliep [betrokkene 6] al. Ze vroeg toen wat hij daar nog deed en toen zei hij dat [slachtoffer] over schoolproblemen wilde praten. Ze heeft dat toen de volgende dag tegen haar zus verteld en dat is toen nooit meer gebeurd. Dit was zo’n 4 tot 5 jaar geleden. Hij lag aan de kant van [slachtoffer]. Verdachte was vaak op de kamer met de meiden. Hij was niet meer dan een half uur op de kamer bij de meisjes. Ze ging af en toe kijken, maar niet altijd. Soms viel ze op de bank in slaap. [6]
Een geboorteakte waaruit blijkt dat [slachtoffer] is geboren op [1993]. [7]
Verdachte heeft ter terechtzitting – voor zover relevant – het volgende verklaard.
De meisjes kwamen vaak bij hen. Ze kwamen 3 à 4 keer per maand. Hij woont 7 jaar op [adres]. [slachtoffer] sliep in het tweepersoonsbed. Zij lag aan de buitenkant.
Als ze klaar waren met douchen dan ging hij naar boven. Ze deden spelletje of lazen dan een boek. Hij praatte nog wel eens met hen op de kamer.
Zijn vrouw heeft gezegd dat de kinderen groot worden en dat hij een beetje op moest letten. Hij heeft wel eens op de kamer bij de meisjes geslapen.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
In onderhavige zaak heeft enkel en alleen [slachtoffer] verklaard over het ten laste gelegde seksueel misbruik door verdachte. Verdachte heeft ontkend en de getuigenverklaringen over het seksueel misbruik door verdachte zijn zogenaamde de-auditu verklaringen, waarbij de bron telkens [slachtoffer] zelf is geweest.
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Ook hier was dit het geval. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen met zich dat slechts de verklaringen van het (vermeende) slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, is echter de enkele verklaring van één getuige (in casu [slachtoffer]) in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat, met name in zedenzaken, een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer onder omstandigheden voldoende wettig bewijs kan opleveren.
Het oordeel enerzijds dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is en het oordeel anderzijds dat deze verklaring in ander bewijsmateriaal voldoende steun vindt, kan in onderhavige zaak dus wel degelijk leiden tot een bewezenverklaring.
Deze aan te leggen toets brengt de rechtbank tot de volgende beoordeling.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar en geloofwaardig is. De rechtbank baseert dit ten eerste op de gedetailleerdheid van haar verklaring. Het feit dat [slachtoffer] heeft verklaard over de ontucht ondanks de schaamte die zij beschrijft over het feit dat zij het ook wel fijn vond en het dan liet gebeuren, sterkt de rechtbank in dit oordeel.
De manier waarop ze uiteindelijk met haar verhaal naar buiten is gekomen, de zogenaamde disclosure, past hier volgens de rechtbank ook in. Ze heeft eerst via Ping haar toenmalige vriendje iets verteld over het misbruik, daarna aan haar vriendinnen, de moeder van één van die vriendinnen en uiteindelijk haar ouders. Dat zij tegen deze getuigen veel minder heeft verteld dan datgene wat ze bij de politie heeft verklaard, past in dat schaamtebeeld.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] voldoende wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. De getuigenverklaringen die bevestigen dat [slachtoffer] hen heeft verteld over het seksueel misbruik zijn weliswaar te herleiden tot dezelfde bron, te weten [slachtoffer] zelf, maar zijn wel bruikbaar voor het bewijs. Deze verklaringen bevestigen in de kern haar verklaring dat zij misbruikt is door haar oom, in de leeftijd van 14 tot en met 17 jaar in[gemeente].
De verklaringen van haar zusje [betrokkene 6], haar moeder, haar tante (de vrouw van verdachte) en verdachte zelf bevestigen dat [slachtoffer] zeer regelmatig logeerde bij verdachte en zijn vrouw. [betrokkene 6], de vrouw van verdachte en verdachte zelf bevestigen dat verdachte alleen op de kamer was bij de meisjes en ook bij hen in bed lag.
Daarnaast vindt de rechtbank steunbewijs in de verklaringen van de moeder van [slachtoffer] en de vrouw van verdachte voor zover zij verklaren dat de vrouw van verdachte hem ’s nachts een keer heeft aangetroffen op de kamer bij de meisjes, terwijl verdachte dit stellig ontkent.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank het onder 1 primair en onder 2 meer subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank komt niet tot een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde seksuele handelingen waarover [slachtoffer] heeft verklaard. De rechtbank merkt in dit verband op dat - op grond van de bewijsmiddelen - zij er niet aan twijfelt dat deze handelingen ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, maar zij komt niet tot een bewezenverklaring van deze handelingen omdat zij uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kan vaststellen op welke leeftijd deze handelingen precies hebben plaatsgevonden en of zij dus in de tenlastegelegde periode van feit 1 danwel feit 2 te plaatsen zijn.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
in de periode van 1 december 2007 tot en met 17 november 2009 te Eindhoven met [slachtoffer] ([1993]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] betast aan haar tepels en/of borsten en/of vagina en/of billen en/of zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
in de periode van 18 november 2009 tot en met 1 september 2011 te
Eindhoven ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg
en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [1993]
, immers heeft hij die [slachtoffer] gezoend en getongzoend en zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van voorarrest als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft zich in het geval van een veroordeling op het standpunt gesteld dat moet worden rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte als gevolg van onderhavige zaak, te weten het verlies van zijn baan en de breuk in de familie. Daarnaast heeft hij verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte een blanco strafblad heeft, dat hij heeft meegewerkt aan het onderzoek en dat uit de bewijsmiddelen hooguit valt af te leiden dat er 5 of 6 keer seks heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer].
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode, te weten een periode van ruim 3 jaren, schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn nichtje, waarbij het ook ging om seksueel binnendringen.
[slachtoffer] bevond zich in een afhankelijke positie ten opzichte van verdachte en was bovendien een kwetsbaar meisje vanwege haar licht verstandelijke beperking. Verdachte wist dit. Verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat [slachtoffer] in hem stelde. Per slot van rekening was verdachte degene die tijdens het logeren samen met zijn vrouw de zorg over haar had. Hij was, zo stelt hij zelf, als een vader voor haar. Zij moest daarom op hem kunnen vertrouwen. Dit vertrouwen heeft verdachte ernstig beschaamd.
Verdachte heeft aldus een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] en haar lichamelijke integriteit aangetast. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat zij ook nu nog dagelijks kampt met de gevolgen van de ontucht.
De rechtbank heeft kennis genomen van het feit dat verdachte nooit eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt. Daarnaast ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf. De rechtbank merkt daarbij op dat, indien verdachte na tweederde deel van zijn straf voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld, het netto strafdeel van de te ondergane straf gelijk is aan dat van de door de officier gevorderde straf.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen, te weten EUR 6.000 euro, vermeerderd met de wettelijke rente alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft zich in het geval van een veroordeling op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden gematigd.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 57, 245, 249.

DE UITSPRAAK

T.a.v. feit 2 primair, feit 2 subsidiair, feit 3 primair, feit 3 subsidiair:
Vrijspraak
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder feit 2, primair en subsidiair
en onder feit 3 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of
mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
T.a.v. feit 2 meer subsidiair:
ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 meer subsidiair:
Gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 meer subsidiair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 6000,00 subsidiair 65 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 6000,-
(zegge: zesduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
65
dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 6000,-
immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag
van EUR 6000,- (zegge: zesduizend euro), te weten EUR 6000,- immateriële
schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Leyenaar-Holleman, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. M.A. Waals, leden,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Etteger-Lubbers, griffier,
en is uitgesproken op 10 juli 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.p. 24-30.
3.p. 63-64.
4.p. 203-233.
5.p. 82-83.
6.p. 53-62.
7.p. 234.