hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2010 tot en met 8 mei 2012 te
Eindhoven en/of Valkenswaard en/of Veldhoven, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans
eenmaal (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt
en/of vervoerd, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad, één of meer
hoeveelheden van een middel bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens) een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
III. Getuigenverhoren bij de rechter-commissaris.
Inleiding.
Verdachte wordt verdacht van het medeplegen van de handel in cocaïne dan wel het aanwezig hebben van cocaïne in de periode van 1 februari 2010 tot en met 8 mei 2012.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie concludeert dat het medeplegen van de handel in cocaïne in de periode van 1 februari 2010 tot en met 8 mei 2012 wettig en overtuigend kan worden bewezen op basis van afgeluisterde telefoongesprekken, verklaringen van afnemers en getuigen en het aantreffen van een aanzienlijk bedrag aan contant geld in de woning van verdachte.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte stelt dat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan handel in cocaïne maar dan gedurende een kortere periode dan in de tenlastelegging is genoemd, namelijk van mei 2011 tot en met 8 mei 2012. De raadsman concludeert dat er geen sprake is van medeplegen nu er onvoldoende blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking van verdachte met anderen bij het incidenteel en in wisselende samenstellingen afleveren van hoeveelheden drugs.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewijsmiddelen zijn steeds kort en zakelijk weergegeven.
Telefoons
In januari en maart 2012 is bij de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost de informatie binnengekomen dat [medeverdachte 1] (ook wel [naam 1] genaamd) zou handelen in cocaïne. Hij zou daarbij gebruik maken van een mobiele telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 1].In februari 2012 is in de gemeente Eindhoven een onderzoek gestart naar de handel in harddrugs. Dit onderzoek was genaamd “Woestijnlynx”.In dat onderzoek werden, naast bovengenoemd telefoonnummer, ook andere telefoonnummers afgeluisterd, waaronder het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3].[verbalisant 1] heeft de stem van [medeverdachte 1] herkend op de afgeluisterde lijn van dit laatste telefoonnummer.[verbalisant 1] heeft [medeverdachte 1] ook herkend als gebruiker van de telefoonnummers [telefoonnummer 4] en [telefoonnummer 5].Verdachte wordt door [verbalisant 1] herkend als gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2]. [verbalisant 1] is buurtbrigadier in de wijk waar [medeverdachte 1] en verdachte wonen en verklaart dat hij regelmatig een gesprek met hen heeft.
Getuigenverklaringen.
In het onderzoek kwamen verschillende personen als verdachte dan wel als betrokkene naar voren. Van een aantal personen zijn foto’s opgevraagd uit de gemeentelijke basisadministratie.
Het gaat om onder andere de onderstaande personen met bijbehorende foto's:
Foto 3:
[medeverdachte 2], geboren op [1983] te [geboorteplaats], wonende [adres 2];
Foto 5:
[verdachte], geboren op [1989] te [geboorteplaats], wonende [adres 1]
Foto 6:
[medeverdachte 1], geboren op [1989] te [geboorteplaats], wonende [adres 3]
Foto 8:
[medeverdachte 3], geboren op [1967] te [geboorteplaats], wonende [adres 4].
De rechtbank stelt vast dat aan de getuigen steeds dezelfde reeks foto’s is getoond.
[getuige 1] heeft op 3 juli 2012 verklaard dat hij ongeveer van 2010 tot 2011 voor hun heeft gereden. Met hun bedoelt hij [naam 1]. Daarvóór heeft hij van [naam 1] gekocht. Hij werd gebeld en dan belde hij met een andere telefoon terug. Hij ontving van [naam 1] de gsm’s en de auto. Hij kreeg 10 halve grammen mee. Wanneer de drugs op waren belde hij [naam 1] en die kwam nieuwe brengen. Hij verkocht ongeveer 20 a 30 halve grammetjes per avond. Hij had ongeveer 100 afnemers.
Hij verklaart: “Op foto vijf staat de man die de spullen aanleverde als [naam 1] er niet was. Ik heb hem via [naam 1] leren kennen. Ik kreeg van hem ook de verdovende middelen. Ik kreeg van hem 2 gripzakjes mee. In ieder gripzakje zaten 10 sealtjes van een halve gram.
De jongen op foto 6 ken ik als [naam 1]. Via hem is het allemaal begonnen. Ik kocht ongeveer al twee jaar bij [naam 1] en ik was vaste klant bij hem. Na die twee jaar vroeg [naam 1] op een bepaald moment of ik voor hem wilde rijden. Toen ben ik er mee gestart. [naam 1] vertelde me dan waar ik heen moest rijden om de cocaïne te leveren.
[getuige 2] heeft op 19 mei 2012 verklaard dat hij wanneer hij verdovende middelen nodig had belde naar een telefoonnummer dat in zijn gsm stond. Dit nummer is: "[telefoonnummer 1]". Dit nummer stond in zijn telefoon onder “[naam 1] 3”. Hij heeft nooit naar een ander gsm-nummer moeten bellen om [naam 1] 3 te pakken te krijgen. Er werd nooit opgepakt. Als hij naar het genoemde nummer had gebeld werd er met een ander, een onbekend nummer terug gebeld. Hij is door verschillende personen teruggebeld. Dat waren jongens die hij kent als [naam 1] en [naam 2]. Nadat hij werd teruggebeld werd er een plaats voor een ontmoeting afgesproken. Hij ging vervolgens naar de afgesproken plek. Uiteindelijk kwamen ze met de auto aangereden. Dit waren verschillende auto’s, soms een zwarte Volkswagen Polo. Hij sprak de jongens die van Marokkaanse afkomst waren aan met de naam [naam 1] en [naam 2]. Er is ook wel eens een derde persoon geweest van wie hij kocht. Hij kocht alleen maar cocaïne en die zat altijd in een sealtje verpakt.
Hij verklaart: “De persoon op foto nummer 5: Dat is [naam 2]. Van hem heb ik cocaïne gekocht, meerder keren. De persoon op foto nummer 6: Dat is [naam 1], zeker weten. Van hem heb ik ook vaak cocaïne gekocht. Hij zat vaak samen met [naam 2] in de auto's die ik al heb genoemd.”
[getuige 3] heeft verklaard dat hij cocaïne gebruikt. Als hij verdovende middelen wilde bestellen belde hij naar een 06-nummer. Er kwamen telkens verschillende personen. Hij belde reeds een jaar of vier naar dezelfde personen die hem dan cocaïne kwamen brengen. Er werd nooit opgepakt. Men belde terug met een privé nummer. Zij spraken dan af. Hij weet dat deze jongens ergens in Gestel wonen of vaak verbleven. Hij gaf dan 20 euro en zij gaven hem dan een sealtje. Dit sealtje hadden ze dan al in de hand..
Hij verklaart: “Persoon op foto 5: Deze persoon ken ik. Van hem kocht ik de cocaïne. Ik heb van hem ongeveer nu een jaar gekocht. Dit dan een paar maal per week.
Persoon op foto 6: Deze persoon ken ik ook. Ook van hem heb ik gekocht. Van hem heb
ik voor het eerst vier jaar geleden gekocht. Ik kocht toen van hem ook cocaïne, meestal ook een paar keer per week. Het laatste jaar kocht ik echter van de eerder genoemde persoon op foto nummer 5. De persoon op foto nummer 6 was nog wel aanwezig, als ik bij nummer 5 cocaïne kocht.”
[getuige 4] heeft op 31 mei 2012 verklaard dat hij tot april 2012 bijna dagelijks cocaïne heeft gebruikt. Wanneer hij het nummer belde om de verdovende middelen te bestellen werd er niet opgenomen, maar werd hij terug gebeld door een onbekend nummer. Het was niet steeds dezelfde persoon die hem terug belde. Ze noemden nooit namen, maar hij wist dat het wisselde omdat hij ze later ook zag. Het waren mannen van buitenlandse afkomst. Het nummer dat hij als laatste steeds moest bellen, gebruikte hij nu een klein jaar. Hij schat dat hij in de loop der jaren een paar honderd keer bij die jongens heeft besteld en geleverd gekregen. De cocaïne zat verpakt in een coke-sealtje wit van kleur. Een brok zat verpakt in een boterhamzakje of een stuk plastic. Een brok was pure cocaïne. Hij rookte de cocaïne dus ik moest altijd pure cocaïne hebben.
Hij verklaart: “Persoon op foto 5: Die ken ik wel, maar niet van naam: hij zat wel eens in één van de auto's. Van hem ik wel eens cocaïne aangenomen.
Persoon op foto 6: Die jongen heb ik ook wel eens gezien. Hij is een keer bij mij thuis geweest. Hij zat ook vaker in de genoemde auto's. Ik heb van hem ook wel ooit cocaïne aangenomen. Ik heb ook aan hem geld betaald dus ik heb van hem cocaïne gekocht. Dat geld ook voor de persoon op foto 5.”
[medeverdachte 3] heeft op 9 en 10 mei 2012 verklaard dat hij cocaïne rookt.
Wanneer hij drugs nodig heeft, belt hij [telefoonnummer 1]. Hij wordt dan teruggebeld. Hij heeft een gsm van zijn dealer gekregen met [telefoonnummer 6]. De man op foto 5 is er wel ooit bij geweest als ze hem drugs kwamen leveren.
Hij kreeg drugs geleverd en moest die klaar maken om te roken. Hij proefde de drugs. De drugs zaten in een wit envelopje.
De cokepers die bij hem in de schuur is aangetroffen is daar neergezet door zijn dealer genaamd [naam 3]. Hij kent zijn echte naam niet, maar hij herkent hem wel op foto 5. Hij woont bij hem in de straat. Hij was samen met [medeverdachte 1]. Op foto 6 herkent hij [medeverdachte 1].
Hij zegt dat hij wordt genaaid door de [naam 3] en [medeverdachte 1]. Hij gaf ze toegang tot zijn woning omdat hij dan gratis coke kreeg. Ze verpakten cocaïne in zijn huis. Dit was voor de losse verkoop. Het was of alleen [naam 3] of [naam 3] samen met [medeverdachte 1]. Ze namen de coke altijd zelf mee. Hij weet zeker dat het cocaïne was, omdat hij een envelopje kreeg dat was gemaakt van de voorraad welke ze bij hem verpakten. Als het verpakt was nam altijd [naam 3] de drugs mee uit zijn huis.
[medeverdachte 1] levert ook wel bij mij, maar meestal is het [naam 3]. Ze hebben meerdere nummers gehad, maar het laatste half jaar was het nummer [telefoonnummer 1].
Bij de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 3] aan [adres 4] is een mal en kleinere mallen aangetroffen. [verbalisant 2] heeft verklaard dat het hem ambtshalve bekend is dat met die mallen drugs worden geperst.
[getuige 5] heeft op 9 en 10 mei 2012 verklaard dat hij cocaïne gebruikt.
Hij sms’t naar een nummer of laat hem een paar keer overgaan en verbreekt dan de verbinding. Hij wordt dan terug gebeld en krijgt te horen dat hij bijvoorbeeld over een half uur of 5 minuten naar buiten moet komen.Er staat dan iedere keer iemand anders. Ook wel eens [naam 2]. Hij koopt meestal een halve gram per keer. Iedere dag.
[medeverdachte 1] heeft hem een jaar tot anderhalf jaar geleden een nieuw telefoonnummer gegeven.
Hij verklaart: Foto 5: [naam 2]. Dit is de [naam 2] waar ik altijd van kocht, die mij bijna altijd kwam brengen.
Foto 6: [medeverdachte 1].
Het nummer dat hij belde is [telefoonnummer 1]. [naam 2] heeft ongeveer anderhalf jaar geleden voor het eerst aan hem drugs verkocht .
Ongeveer 5 jaar geleden kwam [medeverdachte 1] voor het eerst in beeld.
[getuige 6] heeft verklaard dat hij al een jaar of twee, drie cocaïne gebruikt.
Nadat hij had gebeld naar het nummer werd er meestal niet opgenomen maar werd hij met een onbekend nummer teruggebeld. Er werd dan een afspraak gemaakt, meestal in Eindhoven. Hij heeft altijd van dezelfde persoon gekocht.
Er werd een plek afgesproken waar ze elkaar zouden ontmoeten. Hij stapte dan bij hem in de auto. Meestal zat hij alleen in de auto ooit zat er een tweede persoon bij. Hij zei dan wat hij wilde hebben.
De man die mij verkocht had de verdovende middelen al in zijn hand wanneer getuige in de auto instapte. De cocaïne was verpakt in een wit sealtje. Getuige heeft het afgelopen jaar bij hem gekocht. Een Marokkaans uitziende jongen kwam de levering doen.
Getuige verklaart: “Persoon op foto 5: Dit is de jongen waar ik de cocaïne steeds van heb gekocht.”
Geld.
Op 9 mei 2012 is verdachte aangehouden in de woning [adres 1].
Tijdens de doorzoeking van de woning zijn in de woning de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
PL2219-2012021864-517377, geld, 750 Euro, Nederland, waarde EUR 750.00,
bijzonderheden aangetroffen slaapkamer ouders, 15x50 euro;
PL2219-2012021864-517380, geld, 3050 Euro, Nederland, waarde EUR 3050.00,
bijzonderheden aangetroffen slaapkamer ouders, 3x500, 1x200, llx100, 5x50;
PL2219-2012021864-517391, geld, 1710 Euro, Nederland, waarde EUR 1710.00,
bijzonderheden aangetroffen slaapkamer verdachte [verdachte], 9x50,45x20,34x10,4x5 euro;
PL2219-2012021864-517395, geld, 2100 Euro, Nederland, waarde EUR 2100.00,
bijzonderheden aangetroffen slaapkamer verdachte [verdachte],1x200, 17x100, 4x50 euro.
De rechtbank acht op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte in de periode van 1 mei 2011 tot en met 8 mei 2012 tezamen met anderen heeft gehandeld in cocaïne. Gelet op de verklaringen van de getuigen over de periode waarin zij van verdachte cocaïne kochten spreekt de rechtbank verdachte vrij van het handelen in de periode 1 februari 2010 tot 1 mei 2011.