Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 juli 2013,
- het proces-verbaal van comparitie van 19 november 2013.
2.Het geschil
3.De beoordeling
“Ik stond op het moment dat de meneer binnen kwam achter de service balie, dus ik had een goed zicht op de voordeur. Ik zag dat de man binnen kwam en vervolgens op de grond viel. (…) Omdat de man meteen al beweerde dat het aan de mat lag heb ik zelf nog gecontroleerd of het glad was. Ik ben zelf op de mat gaan staan maar deze was helemaal niet glad en ook heb ik geprobeerd de mat te verschuiven. Maar omdat deze heel zwaar was omdat deze helemaal nat was door de regen (het had die dag heel veel geregend) kreeg ik deze alleen maar met heel veel moeite verplaatst. Die dag zijn er nog honderden klanten binnen gekomen, maar ik heb voor de rest helemaal niet gehoord of gemerkt dat de mat glad was of verschoof.”Mevrouw [C] heeft dus niet gezien waardoor [X] is gevallen. Wel heeft [X] haar direct na zijn val gemeld dat de mat de oorzaak was van zijn val. Dat de mat vervolgens niet glad bleek te zijn en in zijn geheel moeilijk verschuifbaar, zoals mevrouw [C] heeft verklaard, betekent nog niet dat het voorste deel van de mat niet als een harmonica heeft kunnen schuiven. De heer [D] heeft de valpartij niet zien gebeuren maar is er nadien bij geroepen. De heer [D] heeft in zijn verklaring niets naar voren gebracht over de (mogelijke) oorzaak van de val. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij na de val van [X] de mat heeft bekeken, waarbij hem niets is opgevallen. Mevrouw [C] en de heer [D] hebben niets naar voren gebracht wat reden geeft te vermoeden dat de valpartij door iets anders is veroorzaakt.
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)