ECLI:NL:RBOBR:2014:3396

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
24 juni 2014
Zaaknummer
2796388
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • P.G.Th. Lindeman-Verhaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst van een defecte smart-tv

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 26 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument en Qplaza B.V. over de koop van een Samsung smart-tv. De consument, vertegenwoordigd door Hofman gerechtsdeurwaarders, vorderde de ontbinding van de koopovereenkomst en een schadevergoeding van € 2.175,- wegens non-conformiteit van de geleverde televisie. De televisie, een Duits model, functioneerde niet naar behoren, met name het gebruik van internet was problematisch. De consument had de televisie meerdere keren laten repareren door een door Samsung aangesteld bedrijf, maar zonder resultaat. Qplaza voerde aan dat de consument niet tijdig had geklaagd en dat de dagvaarding summier was, waardoor zij zich niet goed kon verdedigen.

De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding voldoende duidelijk was en dat de consument zich terecht op non-conformiteit beriep. De rechter stelde vast dat de televisie niet voldeed aan de verwachtingen die de consument op basis van de overeenkomst mocht hebben, aangezien het internet niet goed functioneerde. Qplaza's verweer dat de consument te laat had geklaagd, werd verworpen, omdat de consument zich eerst had gewend tot Samsung, zoals Qplaza had geadviseerd. De rechter oordeelde dat de tekortkoming in de levering van de televisie de ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigde.

De kantonrechter heeft de koopovereenkomst ontbonden, Qplaza veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom van € 2.175,- en de wettelijke rente vanaf 1 maart 2014 toegewezen. Daarnaast werden buitengerechtelijke kosten van € 326,- toegewezen. Qplaza werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Team Kanton, locatie ’s-Hertogenbosch
Zaaknummer: 2796388 / 317
Rolnummer: 14-1634
Uitspraak: 26 juni 2014
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: Hofman gerechtsdeurwaarders,
tegen:
Qplaza B.V.,
gevestigd te Uden,
gedaagde,
gemachtigde: mr. W.J. de Vries.

1.De procedure

Bij dagvaarding d.d. 11 februari 2014 heeft [eiser] gesteld en gevorderd als na te melden. Qplaza heeft een conclusie van antwoord genomen. Daarop is een comparitie van partijen bepaald. Deze heeft plaatsgevonden op 28 mei 2014. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vordert de koop ongedaan te verklaren en om Qplaza te veroordelen om aan
hem te betalen het bedrag van € 2.175,-, vermeerderd met de rente van 1% per maand over dit bedrag vanaf 1 maart 2014 tot de dag van voldoening.
[eiser] legt daaraan, kort weergegeven, het volgende ten grondslag.
Qplaza heeft aan hem een televisie geleverd (in de dagvaarding staat dat [eiser] een televisie heeft geleverd, maar dit betreft – zo heeft [eiser] ter zitting verklaard – een fout, toev. Ktr.). De televisie is diverse malen gerepareerd door een door Samsung Benelux aangesteld bedrijf. De conclusie is dat de televisie niet te repareren is. De televisie is niet geleverd door Samsung Benelux. Onderhandelingen over een minnelijke oplossing hebben niet tot een regeling geleid.
2.2.
Qplaza heeft hiertegen, kort weergegeven, het volgende verweer gevoerd.
De dagvaarding is uiterst summier en voldoet niet aan de eisen van artikel 111 Rv. De grondslag van de vordering blijkt niet uit de dagvaarding. Hierdoor kan Qplaza zich niet verdedigen tegen de vordering van [eiser], zonder zelf de (mogelijke) gronden waarop [eiser] zich zou kunnen beroepen aan te vullen. Qplaza is onredelijk in haar belangen geschaad. Zij verzoekt de kantonrechter de dagvaarding nietig te verklaren.
[eiser] heeft twee jaar fabrieksgarantie van Samsung. Als er een probleem is met de televisie, wordt dit opgepakt door Samsung. Qplaza verleent zelf geen garantie aan de koper van een product.
In oktober 2013, derhalve 22 maanden na aankoop, heeft [eiser] gemeld dat er een probleem is met de televisie. Als deze is aangesloten op internet, loopt deze soms vast. Of dit probleem veroorzaakt wordt door de internetaansluiting van [eiser] zelf, of dat dit een intern probleem is in de televisie, staat niet vast. Verder kan de televisie wel op normale wijze zenders ontvangen en dvd’s afspelen.
Een beroep op non-conformiteit dient om die reden te worden afgewezen.
Voor zover er sprake is van een gebrek, rechtvaardigt dit gebrek niet de algehele ontbinding van de koopovereenkomst.
Coulancehalve heeft Qplaza op 5 februari 2014 aangeboden om de geleverde televisie terug te nemen en een nieuwer model televisie te leveren tegen bijbetaling van € 750,-. [eiser] heeft dit voorstel afgewezen en gevraagd om binnen drie dagen een ander voorstel te doen. Op 11 februari 2014 is Qplaza rauwelijks gedagvaard.
Betwist wordt dat Qplaza contractuele rente van 1% per maand verschuldigd is.
Eveneens wordt betwist dat Qplaza gehouden is tot betaling van buitengerechtelijke kosten.
2.3.
Hetgeen partijen voor het overige hebben aangevoerd zal, indien en voor zover relevant,
in het navolgende aan de orde komen.

3.De beoordeling

3.1.
Aan Qplaza kan worden toegegeven dat de dagvaarding summier van inhoud is. Dit is
echter geen grond voor nietigverklaring daarvan. Daartoe wordt dan ook niet overgegaan. Uit de dagvaarding blijkt voldoende duidelijk dat het gaat om een niet functionerende televisie van het type Samsung UE-55D7000. De correspondentie tussen partijen is aan de dagvaarding gehecht. Qplaza kan haar verweer aan de hand van de dagvaarding voldoende concreet maken.
3.2.
Ingevolge artikel 25 Rv vult de rechter ambtshalve rechtsgronden aan. Kennelijk
beroept [eiser] zich op non-conformiteit ex artikel 7:17 lid 2 BW. Daarin is onder meer bepaald dat een zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst indien zij niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
3.3.
[eiser] heeft van een smart-tv als de televisie die hij bij Qplaza gekocht heeft, mogen
verwachten dat hij daarop internet kan gebruiken. Kennelijk is dat niet mogelijk. Qplaza heeft althans niet betwist dat dat niet mogelijk is. Zij heeft enkel gesteld dat niet duidelijk is of dit probleem veroorzaakt wordt door de internetaansluiting van Qplaza zelf of dat dit een gebrek is van de televisie. Deze betwisting is onvoldoende gemotiveerd, nu [eiser] meerdere malen medewerkers van Samsung heeft ontvangen die hebben gepoogd de televisie te repareren. Het ligt voor de hand dat deze medewerkers, indien er sprake zou zijn van een gebrekkige internetaansluiting, dat geconstateerd zouden hebben. Dat is echter niet gebeurd. Ter onderbouwing van zijn stelling dat de televisie niet goed functioneert, heeft [eiser] bij dagvaarding een reparatierapport van Samsung in het geding heeft gebracht, waarin staat: ‘
Betreft een compatibiliteitsprobleem waar geen technische oplossing voorhanden is. Bovendien is dit een buitenlands model wat niet in aanmerking kan komen voor ECF.’ Qplaza heeft daar niets althans onvoldoende tegenover gesteld. Vaststaat derhalve, als onvoldoende gemotiveerd betwist, dat de televisie niet conform is.
3.4.
Qplaza heeft aangevoerd dat [eiser] niet tijdig, derhalve pas na 22 maanden na
aankoop, heeft geklaagd. Echter, als niet weersproken staat vast dat Qplaza bij aankoop van de televisie heeft gezegd dat [eiser] zich bij problemen met de televisie tot Samsung diende te wenden. Het feit dat [eiser] zich pas in een later stadium tot Qplaza wendde, is het gevolg van het feit dat hij, overeenkomstig het advies van Qplaza, eerst Samsung heeft benaderd ter oplossing van de problemen met de televisie. Onder die omstandigheden kan aan [eiser] niet worden tegengeworpen dat hij te laat heeft geklaagd.
3.5.
Qplaza stelt zich verder op het standpunt dat het gebrek niet de algehele ontbinding van
de overeenkomst rechtvaardigt, aangezien de televisie wel gebruikt kan worden om tv op te kijken en om dvd’s op af te spelen.
Artikel 7:22 lid 1 sub a BW bepaalt dat als het afgeleverde niet beantwoordt aan de overeenkomst, de koper bij een consumentenkoop de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden, tenzij de afwijking van het overeengekomene, gezien haar geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt
In artikel 7:22 lid 2 BW is bepaald dat de in lid 1 bedoelde bevoegdheden pas ontstaan wanneer herstel en vervanging onmogelijk zijn of van de verkoper niet gevergd kunnen worden, danwel de verkoper tekort is geschoten in een verplichting als bedoeld in artikel 7:21 lid 3 BW.
Artikel 7:21 lid 3 BW verwijst naar lid 1 van hetzelfde artikel, waarin staat:

Beantwoordt het afgeleverde niet aan de overeenkomst, dan kan de koper eisen:
a. aflevering van het ontbrekende;
b. herstel van de afgeleverde zaak, mits de verkoper hieraan redelijkerwijs kan voldoen;
c. vervanging van de afgeleverde zaak, tenzij de afwijking van het overeengekomene te gering is om dit te rechtvaardigen, dan wel de zaak na het tijdstip dat de koper redelijkerwijze met ongedaanmaking rekening moet houden, teniet of achteruit is gegaan doordat hij niet als een zorgvuldig schuldenaar voor het behoud ervan heeft gezorgd.
Bij e-mailbericht van 25 oktober 2013 heeft [eiser] geëist dat Qplaza de televisie zou omruilen voor een gelijkwaardig type (met behoud van garantie). Hij heeft dus vervanging van de afgeleverde zaak geëist. Qplaza heeft daaraan niet voldaan. Zij heeft slechts
onder bijbetaling van een bedrag van € 750,-een andere televisie aangeboden. De kantonrechter is van oordeel dat er geen sprake van is dat de afwijking van het overeengekomene te gering is om vervanging van de afgeleverde zaak te kunnen eisen dan wel om de ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen.
3.6.
De door [eiser] gevorderde ‘ongedaanmaking van de koop’, de ontbinding van de
overeenkomst, zal worden toegewezen. Dat betekent dat [eiser] zijn televisie terug moet geven aan Qplaza en dat Qplaza zal worden veroordeeld tot het betalen van de koopsom van € 2.175,- aan [eiser].
3.7.
De kantonrechter is met Qplaza van oordeel dat er geen grond is voor de gevorderde
contractuele rente. Slechts toewijsbaar is de wettelijke rente vanaf 1 maart 2014 over
€ 2.175,-.
3.8.
[eiser] heeft in voldoende mate onderbouwd dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Gewezen zij met name op zijn e-mailberichten van 25 oktober 2013 en 5 februari 2014. Voor toewijzing van buitengerechtelijke kosten op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten is niet vereist dat deze werkzaamheden zijn verricht door een (professionele) gemachtigde.
Aan buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen een bedrag conform het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten bepaalde tarief, te weten € 326,-.
3.9.
Qplaza zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de
procedure. De gevorderde btw over de explootkosten wordt afgewezen. Weliswaar wordt in de dagvaarding vermeld dat [eiser] de hem in rekening gebrachte omzetbelasting niet kan verrekenen, doch aangenomen wordt dat sprake is van een kennelijke vergissing.
Aangezien de dagvaarding zeer summier van inhoud is, zal geen bedrag worden toegekend ter zake bijdrage in het salaris van de gemachtigde. Kennelijk heeft deze geen of zeer weinig bemoeienis gehad met het opstellen ervan.
Van rauwelijks dagvaarden is geen sprake.

4.Beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de tussen partijen gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de Samsung UE-55D7000;
veroordeelt Qplaza om aan [eiser], onder afgifte van de televisie aan haar, te betalen een bedrag van € 2.501,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.175,- vanaf 1 maart 2014 tot de dag van voldoening;
veroordeelt Qplaza in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser] begroot op
€ 296,52, waarvan € 77,52 aan explootkosten en € 219,- aan griffierecht;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juni 2014, in aanwezigheid van de griffier.