In voornoemd advies van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“De [terbeschikkinggestelde] is een zwakbegaafd functionerende man in het verleden bekend met middelenmisbruik (cannabis, cocaïne en XTC). Sinds 1999 is er sprake van psychotische decompensaties en agressieve impuls doorbraken, veelal vanuit achterdochtige belevingen. Hij is eerder veroordeeld voor een gelijksoortig delict als het indexdelict vanuit een psychose met paranoïde wanen. Bij de totstandkoming van het indexdelict hebben het psychiatrisch toestandsbeeld waarin hij verkeerde en zijn door een verstandelijke beperking ontoereikende draagkracht in combinatie met verschillende situationele factoren een belangrijke rol gespeeld. De [terbeschikkinggestelde] beschouwde zijn buurman als de oorzaak van zijn vele problemen, richtte een wekenlang opgebouwde agressie op hem en kwam tot het delict als een geplande actie.
Behandeling is gericht geweest op (acceptatie) van medicatie, drugsvrij blijven en het leren accepteren dat blijvende ondersteuning belangrijk is. Daarnaast is behandeling gericht geweest op het leren herkennen van oplopende spanningen en het leren om dan ondersteuning te vragen. Acceptatie van medicatie onder begeleiding en toezicht verloopt goed. Daarnaast is de [terbeschikkinggestelde] drugsvrij. Hij herkent oplopende spanningen beter en accepteert hierin begeleiding.
De [terbeschikkinggestelde] kan de eisen, die het dagelijks leven hem stelt, onvoldoende zelfstandig aan. Hij kan beperkt omgaan met onduidelijkheid en onverwachte zaken. Deze leiden bij hem tot spanningen.
Spanningsregulatie en impulscontrole zijn problematisch. De [terbeschikkinggestelde] kan bij spanningen last krijgen van somatische klachten, maar ook is het mogelijk dat hij achterdochtig wordt. Inmiddels heeft hij geleerd steun te vragen als hij merkt dat hij gespannen is. Hij is hierbij blijvend afhankelijk van zijn omgeving.
Professionele begeleiding ordent zaken en biedt hem een plek zijn spanningen te uiten. De draagkracht van de [terbeschikkinggestelde] wordt snel overschreden, waarbij een toename van stress kan leiden tot een ontregeling met agressieve reacties, al dan niet in het kader van een paranoïde psychose. Binnen het huidige kader, waarbij de [terbeschikkinggestelde] in april 2013 de overgang heeft gemaakt van [kliniek 1] naar [kliniek 2], is gebleken dat hij ook goed functioneert binnen een minder beveiligd kader. Hierbij is wel steeds aandacht nodig voor zijn functioneren. Met de geboden structuur en ondersteuning gaat hij redelijk om met spanningen en stressvolle situaties. De verwachting is dat het risicomanagement nog langdurig noodzakelijk zal zijn.
Zonder voldoende begeleiding, structuur en toezicht met medicamenteuze ondersteuning, kan de [terbeschikkinggestelde] niet aangepast functioneren in de maatschappij. In geval van een onmiddellijke beëindiging van de tbs-maatregel wordt de kans op destabilisatie als groot ingeschat. De [terbeschikkinggestelde] zal dan geneigd zijn geen gebruik meer te maken van de aangeboden begeleiding en ondersteunende medicatie. Hij herkent onvoldoende wanneer teveel van hem gevergd wordt en spanningen toenemen.
De [terbeschikkinggestelde] staat nog steeds op de wachtlijst van het ASVZ-ZW locatie Brabant. In de toekomst zal hij binnen het circuit voor verstandelijk gehandicapten de intensieve zorg krijgen die hij nodig heeft op gebied van zelf zorg, zorg voor woonomgeving, werk en vrije tijd. Daarnaast kan hij begeleid worden bij het gebruik van medicatie en het toezicht op middelengebruik. Een plaatsing is echter nog niet in zicht omdat het aantal plaatsen er schaars zijn en de doorstroming beperkt is. Ter overbrugging is de [terbeschikkinggestelde] middels het transmuraal verlofkader op 4 april 2013 overgeplaatst naar [kliniek 3].
Aan de reclassering is inmiddels gevraagd de mogelijkheden te onderzoeken om de [terbeschikkinggestelde] te begeleiden in het kader van proefverlof met FPT. De [terbeschikkinggestelde] laat sinds zijn overplaatsing naar [kliniek 2] zien dat hij zich goed laat begeleiden en zich aan afspraken houdt. In samenspraak met de reclassering zal gezocht worden naar mogelijke alternatieve beschermde woonvoorzieningen. Gezien de problematiek en de specialisatie die nodig is, is de verwachting dat ook andere instellingen lange wachtlijsten hebben. Bij een gunstig verloop van het traject is de verwachting dat het proefverlof medio 2014 kan ingaan en dat vanuit dat kader toegewerkt kan worden naar overplaatsing in een vervolgvoorziening en (na stabilisatie) verdere afwikkeling van de maatregel.