ECLI:NL:RBOBR:2014:3159

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 juni 2014
Publicatiedatum
17 juni 2014
Zaaknummer
01/855092-05
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over voorwaardelijke beëindiging van verpleging van overheidswege in tbs-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 juni 2014 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde was sinds 25 september 2006 ter beschikking gesteld en de verpleging was voor het laatst verlengd op 21 maart 2014. De rechtbank had eerder overwogen om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen, maar besloot dit aan te houden om meer informatie te verkrijgen over de voorwaarden waaronder dit mogelijk zou zijn. Tijdens de zitting op 4 juni 2014 werd de haalbaarheid van een voorwaardelijke beëindiging besproken, waarbij deskundigen en de terbeschikkinggestelde zelf aan het woord kwamen. De deskundigen gaven aan dat er nog onvoldoende vooruitgang was geboekt op het gebied van zelfstandige huisvesting, werk en relaties. De rechtbank concludeerde dat de terbeschikkinggestelde nog niet voldoende de kans had gehad om het geleerde in de praktijk toe te passen en dat de onzekerheid over zijn toekomstige huisvesting een risico met zich meebracht. De rechtbank besloot daarom dat er geen termen aanwezig waren om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen en dat deze voortduurt voor de duur van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft bepaald dat er voor de volgende verlengingszitting een rapportage van de reclassering moet komen over de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/855092-05
Uitspraakdatum: 18 juni 2014

Beslissing voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde]

geboren te [geboorteplaats] op [1983],
verblijvende bij [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 25 september 2006 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 21 maart 2014 met één jaar verlengd.
In haar uitspraak van 21 maart 2014 heeft de rechtbank bovendien een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging overwogen. De rechtbank achtte het in dat kader nood-zakelijk voor de vorming van haar eindoordeel zich nader te doen voorlichten omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de verpleging van overheidswege zou kunnen worden beëindigd. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 509t, vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering heeft de rechtbank de beslissing omtrent een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging aangehouden.
Ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 juni 2014 is, in aanwezigheid van de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, diens raadsman mr. H.T.A. Nijkamp en de deskundigen M. van Kessel (namens [kliniek 1]) en S. van Enk (namens Reclassering Nederland), de vraag behandeld of de verpleging al dan niet voorwaardelijk dient te worden beëindigd.
In het dossier bevinden zich onder meer:
  • proces-verbaal van de openbare terechtzitting van deze rechtbank in deze zaak d.d. 12 december 2013;
  • de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling van deze rechtbank in deze zaak d.d. 21 maart 2014;
  • een advies van de reclassering ‘voorbereiding voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging’ d.d. 2 juni 2014.

De beoordeling.

In voornoemd advies van de reclassering d.d. 2 juni 2014 is onder meer het navolgende gesteld:
“De Officier van Justitie heeft de reclassering verzocht een 'haalbaarheidsonderzoek' uit
te voeren ten aanzien van voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel. In
oktober 2012 zouden de deskundigen in het kader van een 6-jaars-rapportage al
voorwaardelijke beëindiging geadviseerd hebben. Wat zijn de vooruitgangen sinds
oktober 2012 en is voorwaardelijke beëindiging haalbaar?
Toelichting: Wij zijn tot de conclusie gekomen dat een voorwaardelijke beëindiging van
de Tbs-maatregel op dit moment geen passende stap is. Onze argumenten hiervoor
zijn:
-Er is sinds 17-02-2014 sprake van een proefverlof in het kader van de Tbs-maatregel
met dwangverpleging. Wij menen dat dat nog maar een korte periode is. De [terbeschikkinggestelde]
heeft in ieder geval nog niet voldoende de kans gekregen om het geleerde
tijdens de behandeling in de praktijk te brengen. Sinds oktober 2012, toen de
deskundigen in het kader van een 6-jaars-rapportage voorwaardelijke beëindiging
adviseerden, zijn er geen wezenlijke veranderingen op het gebied van zelfstandige
huisvesting, relaties en werk geweest.
-[kliniek 1] kan gedurende huidig proefverlof ingrijpen zodra dat nodig is. Gedurende
een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de Tbs-maatregel kan de kliniek enkel
tijdelijk ingrijpen in het kader van een time-out plaatsing.
- De toekomstige huisvesting van de [terbeschikkinggestelde] is onzeker. Hij woont al geruime
tijd op de HAT-woning die is verbonden aan [kliniek 1]. De verwachting was dat hij in
mei jl. in aanmerking zou komen voor een zelfstandige woning. Maar op 27-05-2014
vernemen wij dat de [terbeschikkinggestelde] géén regiobinding heeft en derhalve niet in
aanmerking komt voor een woning in [plaats]. De [kliniek 1], [kliniek 2] en de
reclassering zullen zich inspannen om duidelijk te maken dat, wat betreft het
resocialisatietraject, het van groot belang is dat de [terbeschikkinggestelde] wél in [plaats]
kan blijven wonen. [kliniek 1] heeft toegezegd de [terbeschikkinggestelde] niet 'op straat te
zetten', ook niet in geval van voorwaardelijk beëindiging van de Tbs-maatregel.”

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

Ik heb het reclasseringsrapport gelezen. Het is teleurstellend, vooral vanwege de indruk die eerst werd gewekt. Het was voor mij een hele omslag om dit te lezen.
Het gaat verder prima met me. Zelfs beter dan in het rapport staat.
Wat betreft de woonvoorziening is het een lastig verhaal. De gemeente is strenger geworden. Men zegt dat ik geen regiobinding heb. Er wordt wel werk van gemaakt door de directeur van [kliniek 1]. Ik zou een woning op mijn eigen naam moeten krijgen, maar er is een tussenstapje mogelijk.

De deskundige Van Enk heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

Voordat bekend was dat [instelling] hem geen regiobinding verleende was er al besloten om niet positief te adviseren. Dat er zoveel onzekerheid is over de woonsituatie bevestigt dit alleen maar.
[terbeschikkinggestelde] heeft het geleerde nog niet voldoende toegepast in de praktijk.
Sinds de zes-jaarsrapportage is er op gebied van huisvesting nog niets veranderd. Dit deels door externe omstandigheden, maar ook de eisen die [terbeschikkinggestelde] zelf stelt dragen niet bij aan de vooruitgang. Het stemt me positief dat [terbeschikkinggestelde] nu aangeeft dat er tussenoplossingen mogelijk zijn. [terbeschikkinggestelde] zet hoog in. Hij wil een baan op HBO-niveau en een eigen woning. Een tussenoplossing is tot nu toe geen onderwerp van gesprek geweest. Hij weet heel goed wat hij wil. We begeleiden hem nog niet zo lang. Er is nu ruimte voor discussie en een gesprek omdat hij nu zegt dat hij ook een tussenstap ziet zitten. Daardoor zie ik mogelijkheden om hem aan te kunnen melden voor het begeleid wonen. Dat kan veel sneller en ook zonder regiobinding. In [plaats] is het echter altijd lastig.

De deskundige Van Kessel heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

Ik heb niets nieuws te melden ten opzichte van het verlengingsadvies en mijn mening die ik ter zitting eerder dit jaar heb gegeven. Ik ben daarin niet veranderd en ik sluit me aan bij het advies van de reclassering zoals dat er nu ligt.

De deskundige Van Enk heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

Het is belangrijk om de nuance op te gaan zoeken. Het lijkt te stagneren. [terbeschikkinggestelde] kan dan ook niet doorfaseren en dat wil hij juist graag. Dat moet als uitgangspunt dienen en motiverend werken. Wellicht dat begeleid wonen en een werkproject via de reclassering kan plaatsvinden. We moeten niet meteen hoog inzetten op die baan, want daar is hij al jaren mee bezig. Ik vind het lastig om een termijn af te spreken. Ik denk dat je toch al gauw een jaar bezig bent, vanaf het moment dat de wijzigingen in werk en huis er zijn. Er moet wat gemeten kunnen worden en hij zal iets moeten laten zien. Hij moet uit die bescherming komen.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

Ik ben het daar echt niet mee eens. Ik woon bij een RiBW en ben volledig zelfstandig en onafhankelijk. Het is wel een woning aan de kliniek, maar ik regel alles zelf. Het initiatief nemen doe ik ook. Ik kan de wijziging naar een andere woning makkelijk aan. Ik heb geen contact met de begeleiding. Ik kom er alleen om mijn kookgeld op te halen en als ik iets nodig heb van de apotheek. Als je in een RiBW woont dan ontvang je meer begeleiding dan dat ik nu krijg. Omdat ik zo dichtbij de kliniek woon blijft het beeld bestaan dat ik ook intensief contact met de kliniek zou hebben.

De deskundige Van Enk heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

[terbeschikkinggestelde] stelt dat hij nu zelfstandig woont en dat dat straks ook zo zou zijn.
Dat is echter niet te vergelijken. Zodra er nu iets is kan hij naar de kliniek. Hij zit nog aan het randje van de veiligheid van de kliniek en dat is anders dan in de stad wonen. De HAT-woning is anders dan beschermd wonen en het zal voor hem voelen als een terugval, maar we moeten er zicht op krijgen of hij het wel gaat redden.
U vraagt me waarom de dwangverpleging dan toch niet voorwaardelijk beëindigd kan worden. Het proefverlof is pas kort geleden ingegaan. Nu er sprake is van proefverlof kan de kliniek voor borging zorgen. De inschatting wordt gemaakt dat zodra hij een nieuwe baan, een eigen huis en een nieuwe relatie heeft, er een risico is op toename van stress en dan kan de kliniek ingrijpen. Als dat wegvalt dan is er geen kliniek meer die hem al jaren kent en kan bijspringen.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

Ik heb met de polikliniek langer contact dan dat ik met de afdeling heb gehad. Zodra je zelfstandig gaat wonen ontvang je ook begeleiding. Bijvoorbeeld bij het betalen van de huur. Ook moet men garant staan voor de woningbouwvereniging dat ik aan alle eisen voldoe. De kliniek heeft in de afgelopen zeven jaar slechts als achterwacht hoeven dienen. En zelfs dat is niet nodig geweest. De geuite zorgen zijn niet terecht gebleken.

De deskundige Van Kessel heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

De grootste uitdaging ligt nog voor hem. Bijna alle contacten die hij heeft zijn verbonden aan een zorgframe. De uitdaging van het opbouwen en aangaan van contacten met de maatschappij en alle conflicten die daarbij komen, ligt nog voor hem.
Zijn stelling dat de kliniek nooit heeft hoeven ingrijpen is juist.
Het argument dat er geen regiobinding zou zijn slaat nergens op en wat dat betreft steunen we [terbeschikkinggestelde]. We gaan bekijken of we hem binnen forensische kaders in het begeleid wonen kunnen krijgen en als dat lukt dan zou dat uitmaken voor de snelheid waarmee hij daarna over kan naar een eigen woning. Dat zou derhalve de reden zijn om hem snel begeleid te laten wonen.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

Op pagina 10 van het rapport wordt gesproken over de risicotaxatie. Dat stuk tekst is overgenomen vanuit het verlengingsadvies. Het is opgemaakt op 29 april 2013 en er hoort elk jaar een nieuwe risicotaxatie te komen. Bij de laatste taxatie werd het risico als laag-matig ingeschat. Dat is dus van een jaar geleden.
Er werd me gezegd dat de gradatie laag-matig bijna de laagste is die er is.
Bij een nieuwe taxatie zou het zo maar kunnen zijn dat het laag-laag is. Dan vorm ik geen enkel risico meer. Met een dergelijk recidiverisico worden mensen normaal niet eens in behandeling genomen maar dat kan bij mij wel in verband met mijn indexdelict.

De deskundige Van Kessel heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

Ik snap dat [terbeschikkinggestelde] alles aangrijpt om zijn standpunt aan te geven.
Elk jaar een risicotaxatie is standaard. Voor de verlenging van de terbeschikkingstelling was deze laatste taxatie nog geldig. Ik kan geen inschatting maken wat de uitkomst van een risicotaxatie nu zou zijn.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

Er zijn wel degelijk wezenlijke veranderingen geweest op het gebied van werk, huisvesting en relaties. Mijn vraag aan de deskundige is of deze wel zijn opgemerkt nu ze niet zijn beschreven in het rapport.

De deskundige Van Kessel heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

Er is geen ander werk, hij woont nog in de HAT-woning en is er niets veranderd op het gebied van relaties. Sec op die punten kan ik niet anders concluderen dan dat er geen veranderingen zijn. Ik zie wel dat hij zich op persoonlijk vlak ontwikkelt. Er is meer sprake van samenwerking. Hij is gemotiveerd en wil graag vooruit.

De officier van justitie heeft aangevoerd:

Ik verzoek de rechtbank om de dwangverpleging niet voorwaardelijk te beëindigen. De periode van proefverlof is te kort geweest en betrokkene heeft te weinig van zijn vaardigheden in de praktijk gebracht en is te weinig buiten geweest. Dat komt mede doordat hij geen huisvesting had buiten de kliniek.

De raadsman heeft aangevoerd:

Mijn cliënt persisteert bij zijn verzoek om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen. Het is wenselijk dat er voor hem perspectief blijft. Ook in de zes-jaarsrapportage is dat zo geschetst en geadviseerd. Er zijn geen valide argumenten om er nu niet toe te komen.
De argumenten zouden zijn dat er geen wezenlijke veranderingen zijn geweest, maar dat is wel het geval. Er is een proefverlof en hij mag gaan en staan waar hij wil. Hij werkt bij de cliëntenraad. Alles gaat goed. Verdere veranderingen zijn niet snel te verwachten.
Een voorwaardelijke beëindiging biedt een sterk kader om hem te blijven begeleiden.
Cliënt heeft een woning waar hij helemaal zelf voor zorgt. Wachten op andere huisvesting heeft geen zin.
De risico’s worden als laag-matig ingeschat. Dat is als hij geen enkele begeleiding krijgt. In het kader van een voorwaardelijke beëindiging behoudt hij evenwel begeleiding.
Daarom moet er in het voordeel van cliënt beslist worden. Wij persisteren dan ook bij ons verzoek en refereren ons aan de voorwaarden zoals door de rechtbank te stellen.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven.

Ik ben bereid om me aan de voorwaarden te houden zoals die in het reclasseringsrapport van 2 juni 2014 zijn opgenomen.

De deskundige Van Kessel heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven.

Subsidiair blijf ik bij de voorwaarden zoals we deze in het rapport gesteld hebben. De time-out betreft een periode van maximaal 2 x 7 weken in plaats van 1 x 7 weken.
Ook zou betrokkene zich moeten houden aan de meldplicht
ende aanwijzingen van de reclassering.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven.

Ik heb mijn best gedaan om me te ontwikkelen. Je hebt goede contacten nodig om een goede baan te vinden en ik ben op de goede weg. Er is wel veel ontwikkeling geweest op het gebied van relaties. Ik zie de toekomst heel positief tegemoet. Ik zou graag op gepaste wijze nazorg krijgen van de kliniek. Ik wil graag een toekomstperspectief. De kliniek kan niet concreet beschrijven wat er moet gebeuren. Ik krijg al een jaar lang geen antwoord op mijn vraag wat er moet gebeuren. Ik ben toe aan een volgende stap.
De rechtbank verenigt zich met het primaire advies van voornoemde inrichting en de reclassering, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundigen.

De rechtbank overweegt meer in het bijzonder het volgende.

Uit het reclasseringsrapport en het verhandelde ter terechtzitting van 4 juni 2014 is gebleken dat er weliswaar sprake is van een proefverlof in het kader van de Tbs-maatregel met dwangverpleging, maar dat dit nog maar net gestart is. De [terbeschikkinggestelde] heeft nog niet voldoende de kans gehad om het geleerde tijdens de behandeling in de praktijk te brengen. Het is daarom wenselijk dat [kliniek 1] nog kan ingrijpen op het moment dat dit nodig blijkt te zijn. In het kader van een voorwaardelijke beëindiging kan de kliniek alleen ingrijpen middels een time-out plaatsing.
Sinds oktober 2012, toen de deskundigen in het kader van een zes-jaarsrapportage voorwaardelijke beëindiging adviseerden, zijn er geen wezenlijke veranderingen op het gebied van zelfstandige huisvesting, relaties en werk geweest.
Daarbij is de toekomstige huisvesting van de [terbeschikkinggestelde] onzeker. Hij woont al geruime
tijd in de HAT-woning die is verbonden aan [kliniek 1]. De verwachting was dat hij in
mei jl. in aanmerking zou komen voor een zelfstandige woning, maar onlangs is gebleken dat de [terbeschikkinggestelde] géén regiobinding heeft en derhalve niet in aanmerking komt voor een zelfstandige woning in [plaats].
Vanwege de nog korte periode van proefverlof en het ontbreken van zelfstandige huisvesting is een voorwaardelijk einde van de verpleging thans nog niet aan de orde. De komende maanden kunnen gebruikt worden om te bezien hoe het proefverlof verloopt.
De rechtbank is van oordeel dat voor de volgende verlengingszitting (eind 2014) een rapportage dient te worden opgemaakt door de reclassering met betrekking tot de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De reclassering dient daarbij aan te geven onder welke voorwaarden een dergelijke beëindiging dan zou kunnen plaats vinden.
De rechtbank beslist dan ook als na te melden.

DE BESLISSING.

De rechtbank:
- verstaat dat er geen termen aanwezig zijn om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen;
- bepaalt dat de verpleging van overheidswege voor de duur van de terbeschikkingstelling zoals beslist bij de uitspraak van 21 maart 2014 voortduurt.
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. W.J.M. Fleskens, leden,
in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. Cox-Wentholt, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juni 2014.