Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De formele voorvragen.
Bewijsoverwegingen.
De rechtbank is, anders dan de raadsvrouwe, van oordeel dat verdachte ook deze goederen uit de kluisjes heeft weggenomen met de bedoeling zich deze wederrechtelijk toe te eigenen. Verdachte heeft zich, zonder toestemming en tegen de wil van de rechthebbenden, de feitelijke heerschappij over deze goederen verschaft. De omstandigheid dat verdachte deze goederen korte tijd later in de buurt van de kluisjes heeft achtergelaten, kennelijk omdat deze goederen bij nader inzien voor hem niet van waarde waren, doet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
1 april 2014.
Het oordeel van de rechtbank.
Voorts heeft verdachte twee winkeldiefstallen gepleegd.
Verdachte heeft bij het plegen van deze feiten gehandeld uit puur winstbejag en hij heeft zich niets aangetrokken van de belangen van zijn slachtoffers.
De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.