ECLI:NL:RBOBR:2014:3099

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2014
Publicatiedatum
6 juni 2014
Zaaknummer
01/039073-93
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met ernstige borderline persoonlijkheidsstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 mei 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in november 1993 ter beschikking was gesteld na het plegen van poging tot doodslag en bedreiging. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 14 juni 2012. De officier van justitie heeft op 17 april 2014 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar. Tijdens de openbare terechtzitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling, maar dat er nog steeds risico's zijn op recidive en dat hij een ernstige borderline persoonlijkheidsstoornis heeft. De rechtbank heeft de deskundigen gevolgd in hun advies om de terbeschikkingstelling te verlengen, omdat de veiligheid van anderen dit eist. De rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien de huidige situatie van de terbeschikkinggestelde en de noodzaak voor verdere behandeling, de terbeschikkingstelling met een jaar moet worden verlengd. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/039073-93
Uitspraakdatum: 28 mei 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1969],
verblijvende [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 2 november 1993 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 14 juni 2012 met twee jaar verlengd, welke beslissing werd bevestigd door het gerechtshof te Arnhem op 17 september 2012. De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 17 april 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van een jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 mei 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van [kliniek 1] d.d. 17 maart 2014, opgemaakt en ondertekend door S. van Lelieveld, Gz-psycholoog en behandelcoördinator en H.J. Beintema, psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot doodslag, meermalen gepleegd, alsmede bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:

“4.3 Recidivegevaar.

Prognose met betrekking tot de duur van het benodigde risicomanagement/recidivegevaar
ten aanzien van het TBS-delict.
Inmiddels heeft betrokkene ruim zestien jaar behandeling ondergaan in diverse TBS klinieken. In deze klinieken is er een aantal keren sprake geweest van een terugval in de behandeling. In [kliniek 2] heeft hij een verloftraject doorlopen, waarbij hij uiteindelijk in een transmurale vervolgvoorziening verbleef. Vanwege een onttrekking uit de betreffende voorziening is betrokkene destijds teruggeplaatst en werd het verlof ingetrokken. Vervolgens heeft betrokkene op 28 augustus 2010 een gijzelingssituatie veroorzaakt, waarna hij ter crisis in het [kliniek 1] werd geplaatst. De behandeling heeft zich met name in het begin gekenmerkt door veel incidenten, waarbij zowel sprake was van agressie naar anderen als van agressie op zichzelf gericht (automutilatie, suïcidepogingen). Een zorgvuldig opgebouwde behandeling is dan ook gewenst. Inmiddels is het acting-out gedrag afgenomen en is er minder sprake van dreigend en manipulatief gedrag. Risico op automutilatie en suïcide is verlaagd aanwezig. Separaties zijn zeer verminderd aan de orde geweest.
Concluderend kan gesteld worden dat betrokkene op de huidige unit, met de geboden structuur en steun, een vooruitgang laat zien. Betrokkene is echter een zeer beperkte man met een ernstige borderline persoonlijkheidsstoornis en een beperkte draagkracht. Om betrokkenes draagkracht niet te overschrijden is het van belang het toewerken naar meer vrijheden gefaseerd vorm te geven. Indien de stijgende lijn voortgezet wordt kan geleidelijk toegewerkt worden naar meer vrijheden en onderzocht worden in hoeverre resocialisatie naar een setting buiten het huidige dwangkader haalbaar is. Hierin is het van belang een juist evenwicht te vinden tussen (forensisch) psychiatrische zorg, controle, begeleiding en structurering in het dagelijks leven.
Samenvattende beschrijving met betrekking tot het verband tussen stoornis, gevaar, geboden behandeling en de prognose.
(…)
Sinds anderhalf jaar verblijft betrokkene op de unit [naam unit]. Sinds zijn verblijf op deze unit wordt gezien dat zijn functioneren boven verwachting goed gaat. De gestructureerde omgeving en medicatiegebruik zorgen ervoor dat betrokkene meer stabiel functioneert. In de huidige situatie is het snel fluctuerende stemmingsbeeld nog actueel; zo wisselen positieve en gemotiveerde periodes zich af met periodes waarin de somberheid en spanningen overheersen. Wanneer betrokkene ergens op aangesproken wordt, kan hij zich nog gekrenkt en achtergesteld voelen. Positief is dat betrokkene zich steeds beter laat begrenzen en de copingvaardigheden op dit gebied langzaamaan worden vergroot. Zo kan hij spanningen en frustraties beter in gesprek brengen bij het team en is hij in staat tijdig weg te lopen uit discussies. Een belangrijk aandachtspunt blijft het middelengebruik van betrokkene, dit is nog met regelmaat aan de orde.
Sinds mei 2013 beschikt het FPC over een machtiging begeleid verlof voor betrokkene. Conform machtiging zijn deze na de beveiligde fase uitgebreid tot dubbel begeleide verloven. Over het algemeen zijn de verloven naar tevredenheid verlopen, al dient betrokkene af en toe tijdens een verlof begrensd te worden. In november 2013 is een verzoek gedaan om de verloven uit te breiden naar enkel begeleid. Dit is door het Ministerie goedgekeurd. Tot op heden zijn ook deze verloven goed verlopen.
Betrokkene laat een stijgende lijn in de behandeling zien, al blijven er zoals beschreven nog belangrijke (delict gerelateerde) aandachtspunten. Vooralsnog is het recidiverisico buiten de huidig setting hoog. Ook in de huidige setting laat betrokkene nog delict gerelateerde gedragingen zien en heeft hij zijn omgeving nodig om zichzelf bij te kunnen sturen. Betrokkene verblijft momenteel op een rustige, prikkelarme unit.
De komende periode zal ingezet worden om te onderzoeken wat de best passende vervolgvoorziening voor betrokkene is. De verloven zullen hier een belangrijke bijdrage in hebben. Er wordt toegewerkt naar onbegeleid verlof, waarin getoetst kan worden welke verantwoordelijkheden bij zijn draagkracht passen en welke mate van geboden ondersteuning, structuur en beveiliging betrokkene nodig heeft. De verwachting is wel dat de behandeling nog geruime tijd in beslag zal nemen gezien de kwetsbare stabiliteit en beperkte draagkracht. Om betrokkene perspectief te bieden en te stimuleren zich in te zetten voor de behandeling wordt echter geadviseerd om de tbs te verlengen voor de duur van één jaar.

Advies verlenging terbeschikkingstelling.

Wij adviseren de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met één jaar.”

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het gaat goed met mij, ik heb grote stappen vooruit gemaakt. Ik sport veel, ik ga veel op verlof en ik heb een goed contact met mijn dochter van vierentwintig jaar. Het komende jaar wil ik mij meer onder de mensen begeven en gebruiken om te resocialiseren. Ik verzoek de rechtbank om mij een kans te geven. Ik ben bereid om mee te werken als de vordering terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar wordt verlengd.
De deskundige S.E. van Lelieveld, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
We zijn bezig met het schrijven van een aanvraag voor onbegeleid en transmuraal verlof ineen, teneinde betrokkenes vrijheden te verruimen. De aanvraag wordt, na intern te zijn getoetst, voorgelegd aan het Adviescollege Verloftoetsing. Binnen drie maanden zal er duidelijkheid zijn of het verzoek wordt toegewezen. Indien betrokkene met transmuraal verlof mag, zal blijken hoe hij omgaat met die prikkels. Het is belangrijk om het langzaam aan te doen. Er is nu sprake van stabiliteit, maar die is fragiel.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het gaat goed met betrokkene. Ik persisteer bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van een jaar.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik heb betrokkene de laatste anderhalf jaar zien groeien en krachtiger zien worden. Ik sluit mij aan bij het advies van de kliniek en het standpunt van de officier van justitie.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
eenjaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.M. Klinkenbijl, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 mei 2014.