In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 april 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een coffeeshopeigenaar en de Gemeente Eindhoven. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.I.P. Jeltema, vorderde schadevergoeding van de gemeente wegens de onrechtmatige sluiting van zijn coffeeshop, 'Flower Power', door de burgemeester. De sluiting vond plaats op basis van een besluit van 5 december 1996, dat later door de rechtbank als onrechtmatig werd aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet kon aantonen dat er geen causaal verband bestond tussen het onrechtmatige besluit en de geleden schade. De rechtbank verwierp het verweer van de gemeente dat een rechtmatig sluitingsbesluit genomen had kunnen worden, en stelde dat de civiele rechter zich niet moest uitspreken over de rechtmatigheid van een hypothetisch besluit van een bestuursorgaan. De rechtbank oordeelde dat de eiser recht had op schadevergoeding voor gederfde brutowinst, die werd vastgesteld op € 132.503,82, en voor kosten van de bestuurlijke voorprocedure, die werden toegewezen. De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen partijen, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen bestuursrechtelijke en civielrechtelijke aansprakelijkheid en de noodzaak van een deugdelijke motivering voor bestuursbesluiten.