ECLI:NL:RBOBR:2014:2907
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake euthanasie van rottweiler Diesel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 2 juni 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen een verzoeker en de burgemeester van Son en Breugel. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om zijn rottweiler, Diesel, te laten euthanaseren. Het primaire besluit, genomen op 29 januari 2014, leidde tot een beroepsprocedure, waarbij de verzoeker vroeg om een voorlopige voorziening om de inbeslagname en inbewaringstelling van Diesel op te heffen.
Tijdens de zitting op 23 mei 2014 werd de verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. P.J.A. van de Laar, en was er ook een vertegenwoordiger van het Martin Gaus Gedragscentrum aanwezig. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is, omdat de gevraagde voorziening niet betrekking had op het primaire besluit, dat enkel de euthanasie van Diesel betrof. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevraagde opheffing van de inbeslagname en inbewaringstelling niet binnen het beoordelingskader viel dat door het primaire besluit was vastgesteld.
De voorzieningenrechter heeft verder opgemerkt dat verzoeker de mogelijkheid heeft om een nieuwe voorlopige voorziening te verzoeken in het kader van de beroepsprocedure tegen het besluit op bezwaar van 12 december 2013, dat betrekking had op de inbeslagname en inbewaringstelling van Diesel. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen rechtsmiddel tegen deze beslissing open.
De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. M. van den Brink, in aanwezigheid van griffier B.C.T. Rabou-Coort LLB.