In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 19 mei 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene die eerder ter beschikking was gesteld vanwege ernstige seksuele delicten, waaronder ontuchtige handelingen met minderjarigen en mensenhandel. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, behandeld tijdens een openbare zitting. De betrokkene, die lijdt aan persoonlijkheidsproblematiek en het syndroom van Asperger, heeft in het verleden meerdere delicten gepleegd die gericht zijn tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen.
De rechtbank heeft de adviezen van deskundigen en rapporten van psychologen en psychiaters in overweging genomen. De deskundigen hebben aangegeven dat er een laag recidiverisico op korte termijn is, maar dat het recidiverisico op lange termijn als matig tot hoog kan worden ingeschat, vooral als de betrokkene stopt met het gebruik van libidoremmende medicatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, gezien de ernst van de gepleegde delicten en de huidige situatie van de betrokkene.
De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar te verlengen, zodat er voldoende tijd is om een passende vervolgvoorziening voor de betrokkene te vinden en om de voortgang van de behandeling te waarborgen. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de rehabilitatie van de betrokkene.