Er is bij betrokkene sprake van een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven met afhankelijke, vermijdende, en borderlinetrekken. Er is tevens sprake van pedofilie (van het niet exclusieve type) die al tot ontwikkeling is gekomen op jonge leeftijd. Betrokkene is bekend met seksuele delicten ten aanzien van zowel minderjarige meisjes als jongens, binnen en buiten zijn netwerk, en zowel hands-off als hands-on delicten.
Bij beëindiging van de TBS met dwangverpleging wordt het risico op terugval in crimineel seksueel (gewelddadig) gedrag met behulp van zowel de HCR-20 als de SVR-20 als hoog ingeschat. Binnen de huidige kaders van TBS met dwangverpleging, met onbegeleid verlof en risicomanagement, wordt het recidiverisico als laag ingeschat.
De verwachting is dat de komende periode, net als de vorige, met het nodige vallen en opstaan zal gaan. Het is van belang dat betrokkene openheid en betrouwbaarheid laat zien om van zijn fouten te kunnen leren en het risicomanagement te blijven verscherpen. Het is tevens zaak om de komende periode de focus naar buiten te verleggen. Dit houdt in buiten werken, vrijetijdsbesteding buiten ontwikkelen en contacten met zijn netwerk onderhouden en eventueel verder uitbreiden. Hiervoor is het noodzakelijk dat de activiteiten van betrokkene binnen gaan afnemen. Voor betrokkene zal het moeilijk zijn om deze switch te maken, voor zijn toekomst is het noodzakelijk dat die ‘switch’ er wel komt.
Betrokkene verblijft nu op een klinische behandelafdeling in de kliniek. In de komende tijd zal tijdens de multidisciplinaire besprekingen geëvalueerd worden of betrokkene door kan stromen naar de interne resocialisatieafdeling, waarbij de voorkeur uitgaat naar de resocialisatieafdeling waar sprake is van externe structuur en begeleiding die voldoende nabijheid en ondersteuning biedt. Naast begeleiding en ondersteuning is het ook nog nodig om betrokkene te controleren en waar nodig af te grenzen. Om in aanmerking te komen voor doorstroming naar de resocialisatieafdeling is nodig dat hij stabiliteit in functioneren en samenwerking laat zien en als voldoende open en betrouwbaar wordt ervaren, met name ten aanzien van ervaren frustraties en seksualiteitsbeleving. Bij toename van vrijheden en verantwoordelijkheden middels onbegeleid verlof of doorstroming naar de resocialisatieafdeling zal betrokkene zich ook moeten verhouden met het aanwezigheid van internet.
Vooralsnog ligt het in de bedoeling om betrokkene middels de gebruikelijke route van transmuraal verlof en proefverlof te resocialiseren, omdat deze weg de meest geleidelijke is. Er zal worden toegewerkt naar een vorm van begeleid wonen.
Aangezien betrokkene aan het begin van de opbouw van onbegeleide verloven staat is lastig te zeggen hoeveel tijd hiermee gemoeid is. De inschatting is echter dat geschetst traject de duur van één jaar zal overschrijden.
Betrokkenes pedofiele geaardheid zal niet meer veranderen. Daarnaast is betrokkene beschadigd in zijn sociale en emotionele ontwikkeling. Aangezien deze beschadigingen vroeg in zijn jeugd ontstaan zijn, betekent dit dat zijn persoonlijkheidsproblematiek diepgeworteld zit en middels de huidige behandeling waarschijnlijk niet volledig opgeheven zal worden. Hierbij zal de verdere behandeling uit moeten gaan wijzen in hoeverre blijvende begeleiding en controle nodig zal zijn en in welke mate. Wij gaan er vooralsnog vanuit dat dit gedurende vele jaren het geval zal moeten zijn.
Wij adviseren derhalve op basis van bovenstaande de maatregel van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege te verlengen met de duur van twee jaar.’