Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 oktober 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 8 april 2014.
2.De feiten
“echtscheidingsconvenant tevens vaststellingsovereenkomst”ondertekend, waarin voor zover van belang het volgende staat:
3.Het geschil
primair: veroordeling van de man om te bewerkstelligen dat[bedrijf]. een door de rechtbank te bepalen bedrag zal betalen aan een door de vrouw aan te wijzen verzekeraar ter afstorting van de pensioenaanspraken van de vrouw, dan wel indien deze betaling uitblijft de man dit bedrag rechtstreeks voor de vennootschap aan de verzekeraar zal betalen ter afstorting van de pensioenaanspraken van de vrouw, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag dat de man daarmee in gebreke blijft,
4.De beoordeling
“in overleg met de accountant regelen (…) dat de Wet pensioenverevening na echtscheiding alsdan zal worden gevolgd”.