Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Procesverloop
Overwegingen
1 januari 2013, onder dezelfde voorwaarden. Bij besluit van 20 november 2012 is aan verzoeker onder meer extra bijzondere bijstand toegekend voor extra kosten in verband met de woonomstandigheden van verzoeker voor een bedrag van € 342,63 per maand met ingang van 1 november 2012 tot uiterlijk 1 maart 2013, onder meer onder de voorwaarde dat verzoeker in deze periode er alles aan doet om deze extra kosten zelf te kunnen bekostigen. Uit het rapport van verweerder van 12 november 2012 valt af te leiden dat de bijzondere bijstand die aan verzoeker is toegekend voor extra kosten in verband met de woonomstandigheden bestaat uit het negatieve verschil tussen de totale inkomsten en uitgaven van verzoeker. Onder de uitgaven zijn begrepen de hoge maandelijkse energiekosten, autokosten, uitgaven voor kleding en schoenen en een financiële bijdrage voor de studerende dochter van verzoeker. Onder de inkomsten is onder meer begrepen de eerder toegekende woontoeslag voor een bedrag van € 297,85. Bij besluit van 4 maart 2013 heeft verweerder de bijzondere bijstand voor woonkosten en de bijzondere bijstand voor extra woonkosten ongewijzigd voortgezet tot 1 juni 2013. Bij besluit van
5 juli 2013 heeft verweerder de bijzondere bijstand voor woonkosten en de bijzondere bijstand voor extra woonkosten ongewijzigd voortgezet tot 1 september 2013. Hierna heeft verweerder op 17 oktober 2013 het primaire besluit genomen. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar het advies van de bezwaarschriftencommissie van 4 februari 2014, de bezwaren van verzoeker ongegrond verklaard.