ECLI:NL:RBOBR:2014:2524

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 juni 2014
Publicatiedatum
21 mei 2014
Zaaknummer
2693133
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige hinder door bomen in woonwijk; beoordeling van hinder en aansprakelijkheid

In deze zaak vorderden eisers, wonende te [woonplaats], dat de Gemeente Boxmeer twee platanen zou verwijderen die onrechtmatige hinder zouden veroorzaken. De eisers stelden dat de bomen veel zonlicht wegnemen, takken hebben die over hun tuin hangen, en dat er regelmatig vogelpoep en bladeren in hun tuin vallen. Daarnaast ondervonden zij hinder van de wortels die de stoep opdrukken en de vruchten die van de bomen vallen. De Gemeente Boxmeer voerde verweer en stelde dat er geen sprake was van onrechtmatige hinder, aangezien de bomen al sinds 1970 in de wijk stonden en beschermd waren. De Gemeente betoogde dat de eisers, die sinds 1995 in de wijk wonen, de omstandigheden van het wonen in een groene omgeving moesten accepteren.

Tijdens de comparitie werd afgesproken dat de Gemeente zou onderzoeken of het financieel voordelig zou zijn om de bomen te vervangen. De Gemeente concludeerde echter dat de kosten voor vervanging niet opwogen tegen de kosten van het onderhoud van de bestrating. De kantonrechter oordeelde dat de eisers een zekere mate van hinder moesten dulden, aangezien de bomen al aanwezig waren voordat zij in de woning kwamen wonen. De rechter concludeerde dat de hinder die de bomen veroorzaakten niet onrechtmatig was, gezien de aard en de omstandigheden van de woonwijk. De vordering van de eisers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de Gemeente op nihil werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Kanton ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 2693133
Rolnummer : 14-442
Uitspraak : 5 juni 2014
in de zaak van:
[eiser 1],en
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
gemachtigde: mr. W.J. de Vries,
t e g e n :
de Gemeente Boxmeer,
zetelende te Boxmeer,
gedaagde,
gemachtigden: [gemachtigde] en [gemachtigde], ambtenaren in dienst van de Gemeente.
Partijen zullen verder worden aangeduid als ‘[eisers]’ en ‘de Gemeente’.

1.De procedure

[eisers] heeft bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden. De Gemeente is in rechte verschenen en heeft een conclusie van antwoord genomen. Vervolgens is een comparitie van partijen bepaald. De comparitie heeft plaatsgevonden op 19 februari 2014. Vervolgens heeft de Gemeente een akte uitlating genomen, waarna [eisers] een akte van antwoord heeft genomen. Ten slotte heeft de Gemeente nog een akte van antwoord genomen, waarna vonnis is bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eisers] vordert dat de Gemeente wordt veroordeeld om de twee platanen ter hoogte van de [adres] te [woonplaats], zoals aangegeven in de stukken, te verwijderen, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
[eisers] legt daaraan het volgende ten grondslag.
Naast de zijtuin van [eisers] staan op korte afstand van zijn perceelsgrens twee grote platanen van de Gemeente.[eisers] ondervindt hinder van deze bomen, namelijk:
- De platanen nemen veel zonlicht weg uit de tuin.
- De takken van de bomen hangen ruim 3 meter boven de tuin. Op de takken zitten regelmatig vogels en er valt regelmatig vogelpoep in de tuin of op de tafel.
- In het najaar valt er veel blad uit de bomen in de tuin.
- De wortels van de platanen drukken de stoep naast de woning van [eisers] flink omhoog.
- Uit de platanen vallen vruchten, welke hard zijn en pijn doen aan de voeten als erop wordt gestapt.
- Als de vruchten uiteen spatten op de grond, wordt de grond daar erg glad. Meerdere mensen zijn er al over uitgegleden.
- Aan de jonge bladeren van de platanen zitten haartjes, die een allergische reactie opwekken bij [eisers]. Hij heeft daar last van omdat hij astmatische klachten heeft.
[eisers] heeft regelmatig bij de Gemeente geklaagd. Er is sprake van onrechtmatige hinder van de bomen. [eisers]kan niet normaal in zijn tuin zitten vanwege de hinder. Deze hinder kan alleen worden weggenomen dor de bomen te verwijderen. De Gemeente weigert echter de bomen te verwijderen.
2.2.
De Gemeente heeft, kort weergegeven, het volgende verweer gevoerd.
Er is geen sprake van onrechtmatige hinder. Het betreft een oudere woonwijk met relatief veel grote bomen. Deze zijn omstreeks 1970 geplant en zijn inmiddels op de lijst van beschermde bomen geplaatst. De bomen zijn van belang voor het uiterlijk aanzien van de straat. Het kappen ervan is alleen mogelijk als er zwaarwegende redenen voor zijn. Dat is in het onderhavige geval niet zo.
[eisers] woont sinds 1995 in deze wijk. Zij hebben daarmee gekozen voor het wonen in deze groene omgeving en dienen de omstandigheden die daarmee samenhangen, zoals vallende bladeren en vruchten, te accepteren.
Van een onveilige situatie door wortelopdruk is geen sprake. De Gemeente controleert dat regelmatig en neemt maatregelen indien nodig.
De bedoelde platanen staan aan de noordzijde van het perceel van [eisers], zodat het ontnemen van zonlicht in de tuin minimaal is.
Een verband tussen de aanwezigheid van de bomen en de allergische reacties van [eisers] is niet aangetoond.
Er hebben in 2007 en 2009 al snoeiwerkzaamheden aan de bomen plaatsgevonden om [eisers] tegemoet te komen, zonder de natuurlijke vorm van de bomen geweld aan te doen.

3.De beoordeling

3.1.
Tot besluit van de comparitie is afgesproken dat de Gemeente zal onderzoeken of het financieel voordelig, althans niet zeer nadelig, zou zijn als de plataan die het dichtst bij het perceel van [eisers] staat zou worden vervangen door een andere boom die minder wortelopdruk geeft, zodat de Gemeente de periodiek terugkerende kosten voor het herstel van de bestrating in verband met de wortelopdruk bespaart.
De Gemeente heeft te kennen gegeven dat gebleken is dat dat niet voordeliger zou zijn, daar de eenmalige kosten van € 3.829,30 en het renteverlies daarover niet opwegen tegen de kosten van het verwijderen van de wortelopdruk van (omgerekend) € 73,33 per jaar. De Gemeente is daarom niet bereid de platanen te verwijderen/vervangen.
[eisers] is gebleven bij zijn standpunt dat de beide platanen onrechtmatige hinder voor hem opleveren en dat de Gemeente deze bomen daarom behoort te verwijderen.
3.2.
Ingevolge artikel 5:37 BW mag de eigenaar van een erf niet in een mate of op een wijze die onrechtmatig is, aan de eigenaar van een ander erf hinder toebrengen. Of het toebrengen van hinder onrechtmatig is is afhankelijk van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder de plaatselijke omstandigheden. Daarbij is mede van betekenis of degene die zich beklaagt over hinder zich ter plaatse heeft gevestigd vóór of na het moment waarop de hinder veroorzakende activiteiten een aanvang hebben genomen. In dat laatste geval zal hij een zekere mate van hinder hebben te dulden.
3.3.
Het gaat in dit geval om een oudere woonwijk waarin meerdere grote bomen staan, waaronder platanen, esdoorns en berken, welke bomen ook in de straat langs het perceel van [eisers] [adres] staan. De bomen bepalen (mede) het aanzicht van de straat. De bomen staan aan weerszijden van de straat. Het is een straat met alleen woonverkeer. Het verkeer (auto’s) moet hier en daar “om een boom heen” rijden.
Het perceel van [eisers] is een rechthoek. De straat bevindt zich aan de noord-noord-west zijde van de lange kant van het perceel. De voortuin bevindt zich aan de (zuid)west zijde van het huis; de (langgerekte) zijtuin bevindt zich aan de noord-noord-west zijde van het huis.
De twee platanen waar het om gaat (zoals zichtbaar op productie 15 bij dagvaarding) staan in de straat ter hoogte van het perceel van [eisers], aan de noord-noord-west zijde ervan. Eén plataan staat dicht bij het perceel van [eisers], ter hoogte van de schuur van [eisers] (die zich aan de noordoostzijde van de zijtuin bevindt). De intekening van deze plataan in het GISPortaal Milieu, Realisatie & Mobiliteit van de Gemeente, zoals overgelegd bij conclusie van antwoord, is niet geheel correct – zo is ter comparitie vastgesteld -, daar deze plataan (zoals zichtbaar op foto 1 van productie 1 en op de foto van productie 15 bij dagvaarding) in werkelijkheid enkele meters verder naar het westen staat en iets verder afstaat van het perceel van [eisers] (in totaal ongeveer 2,5 meter). De tweede plataan staat aan de andere zijde van de straat, ter hoogte van het huis van [eisers]. (De intekening van deze plataan in het GISPortaal is waarschijnlijk ook niet geheel correct; deze boom staat in werkelijkheid ook iets naar het westen.)
Ter comparitie is gebleken dat de beide platanen zijn geplant in of omstreeks 1982 (en niet in 1970).
[eisers] is in 1995 in deze woning komen wonen. De beide platanen waren toen ongeveer 13 jaar oud. Uit de foto die is overgelegd als productie 12 bij dagvaarding (welke foto kennelijk in of omstreeks 1995 is gemaakt) blijkt dat ze toen kleiner waren dan thans, doch wel al hoger dan de huizen in de straat.
3.4.
[eisers] is in deze woning komen wonen toen de platanen er al stonden. Hij zal daarom een zekere mate van hinder ervan hebben te dulden. Dat geldt in ieder geval voor de bladeren die er in het najaar afvallen. Ook het feit dat er regelmatig vogelpoep in zijn tuin valt, afkomstig van vogels die in de plataan die naast zijn tuin staat zitten, zal [eisers] hebben te dulden. En dat geldt eveneens voor de vruchten die er in een bepaald jaargetijde vanaf vallen, ook al zijn ze hard en kunnen ze pijn doen als je erop stapt, en kan de straat plaatselijk glad worden als ze op de grond uiteen spatten.
3.5.
Dat de platanen zonlicht van zijn perceel wegnemen had ook aan [eisers] bij aanschaf van de woning bekend kunnen zijn. De platanen waren toen al niet meer zo klein. Voorts staan de platanen aan de noord-noord-westzijde van het perceel van [eisers], zodat zij alleen in de zomer in de ochtend en de (latere) avond zonlicht wegnemen. Van onrechtmatige hinder is aldus geen sprake.
3.6.
Dat de wortels van de platanen de stoep en/of de straat opdrukken kan niet als onrechtmatige hinder worden aangemerkt, daar de Gemeente daartegen adequate maatregelen neemt door eens in de drie jaar de worteldopdruk te verwijderen, zodat de hinder daarvan beperkt blijft en niet onrechtmatig is.
3.7.
Ook als zou komen vast te staan dat [eisers], wegens zijn astmatische klachten, (extra) last heeft van een allergische reactie als gevolg van de haartjes die aan de jonge bladeren van de platanen zitten (hetgeen de Gemeente heeft betwist), levert dat geen onrechtmatige hinder op. Ook hier is weer relevant dat de beide platanen er al stonden toen [eisers] daar kwam wonen. Daarnaast is van betekenis dat het bloeiseizoen van deze bomen niet het hele jaar duurt, maar slechts een beperkte periode van enkele weken, zodat, in het geval de allergische reactie van [eisers] uitsluitend van deze bomen afkomstig zou zijn – zie het hierna overwogene - deze hinder beperkt is tot enkele weken van het jaar, hetgeen hij heeft te dulden.
Maar eveneens van belang is dat verwijdering van deze platanen geen oplossing zal bieden voor de klachten van [eisers], aangezien er meerdere platanen in de straat en de wijk staan en van algemene bekendheid is dat allergenen (stoffen die allergische reacties opwekken) die van bomen afkomstig zijn in het bloeiseizoen via de lucht door de wind worden verspreid, zodat mensen die daarvoor allergisch zijn ook allergische reacties op bloeiende bomen vertonen als die bomen op enige afstand staan.
3.8.
Het voorgaande zou wellicht anders zijn als het om bomen zou gaan die gewoonlijk nooit in woonwijken worden geplant en die bij veel mensen in de buurt tot vervelende allergische reacties leiden. Platanen zijn evenwel zeer veel in woonwijken geplant. Het enkele feit dat de pollen van deze bomen, zoals die van vele andere bomen, in het bloeiseizoen leiden tot allergische reacties bij mensen die daarvoor gevoelig zijn, levert geen grond op voor verwijdering ervan.
3.9.
De vordering wordt daarom afgewezen.
3.10.
[eisers] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Aangezien de Gemeente geen externe gemachtigde in de arm heeft genomen zullen de kosten worden begroot op nihil. Aangezien voorts niet aannemelijk is dat de Gemeente nakosten zal moeten maken, wordt het verzoek van de Gemeente om [eisers] in de nakosten te veroordelen afgewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eisers] in de kosten van de procedure, aan de zijde van de Gemeente begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. J.H. Wiggers, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2014.