ECLI:NL:RBOBR:2014:2417
Rechtbank Oost-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
De juridische status van arbeidsongeschiktheid door geslachtsveranderende operatie
In deze zaak heeft de kantonrechter te 's-Hertogenbosch op 13 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de vraag of het uitvallen van [eiseres] voor het verrichten van werk vanwege een geslachtsveranderende operatie kan worden beschouwd als ziekte of als een cosmetische ingreep. Eiseres, die in dienst was van [gedaagde], vorderde betaling van achterstallig loon, omdat zij tijdens haar ziekteperiode niet het volledige loon had ontvangen. Gedaagde voerde aan dat de operatie een cosmetische ingreep was en dat de gevolgen daarvan voor rekening van eiseres kwamen.
De kantonrechter oordeelde dat het ondergaan van een geslachtsveranderende operatie een medisch noodzakelijke ingreep is en dat het uitvallen van eiseres als gevolg daarvan moet worden beschouwd als ziekte in de zin van artikel 7:629 BW. Dit betekent dat gedaagde verplicht was om het loon van eiseres door te betalen tijdens haar arbeidsongeschiktheid. De kantonrechter stelde vast dat gedaagde ten onrechte een bedrag van € 3.225,61 bruto op het aan eiseres toekomende loon had ingehouden en dat hij ook de verhoging ex artikel 7:625 BW verschuldigd was.
De uitspraak concludeerde dat gedaagde de kosten van het geding moest dragen en dat eiseres recht had op de gevorderde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter benadrukte dat gedaagde geen deugdelijke redenen had aangevoerd om de betaling van het loon te weigeren en dat de verhoging niet gematigd hoefde te worden. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.