Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs met betrekking tot feit 1:
Bewijs met betrekking tot feit 2:
- Het proces-verbaal van aangifte (p. 4 en 5) van het eindproces-verbaal van de Regiopolitie Brabant Zuid-Oost met nummer PL2212-2013058884;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 25 april 2014
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
Bij onderzochte is sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van misbruik van alcohol en drugs en van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een schizoïde persoonlijkheidsstoornis.
Onderzochte verkeert in een criminele omgeving en heeft weinig sociale vaardigheden. De combinatie van de genoemde persoonlijkheidsstoornis, het gebrek aan voldoende sociale vaardigheden samen met de moeilijke levensomstandigheden, zoals geen inkomen of goede huisvesting hebben, vormen een verhoogd recidive risico.
Omdat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat, wordt een laagdrempelige hulp gericht op primaire levensomstandigheden zoals huisvesting, financiële ondersteuning en het leren oplossen van conflicten met de “buitenwereld” noodzakelijk geacht. Omdat onderzochte niet gemotiveerd is tot aangaan van vrijwillige hulp, wordt een verplichte vorm van hulp noodzakelijk geacht en geadviseerd.