ECLI:NL:RBOBR:2014:2371

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 mei 2014
Publicatiedatum
6 mei 2014
Zaaknummer
01/821570-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grensoverschrijdend seksueel gedrag met minderjarige meisjes

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 7 mei 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van grensoverschrijdend seksueel gedrag met twee minderjarige meisjes van 15 en 16 jaar. De verdachte is op 23 augustus 2013 te Mill aangeklaagd voor het plegen van ontuchtige handelingen, waarbij hij gebruik maakte van geweld en zijn fysieke en geestelijke overwicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zitting op 23 april 2014 is de verdachte bij verstek veroordeeld, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie in overweging heeft genomen.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals deze zijn omschreven. De bewezenverklaring omvatte onder andere het dwingen van de slachtoffers tot het dulden van ontuchtige handelingen door middel van geweld en andere feitelijkheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten en heeft daarbij geen feiten of omstandigheden gevonden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft besloten om een lichtere straf op te leggen dan door de officier van justitie was gevorderd, en heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week opgelegd met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft als algemene voorwaarde gesteld dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. I.L.A. Boer als voorzitter.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/821570-13
Datum uitspraak: 07 mei 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te[geboorteplaats] op [1991],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
23 april 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie .

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 maart 2014.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij op of omstreeks 23 augustus 2013 te Mill, in ieder geval in Nederland,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld
of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1], geboren op [1998]
, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), bestaande uit het (door verdachte):
-met de hand(en) onder de oksel(s) en/of arm(en) van die [slachtoffer 1] haar op te
tillen en/of
-kus(sen) op/onder/tussen van de borst(en)(streek) van die [slachtoffer 1] en/of
-kus(sen) op/rond de navel(streek) van die [slachtoffer 1]
en bestaande dat geweld of andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met
geweld of andere feitelijkhe(i)d(en) uit het opzettelijk dicht op/bij die
[slachtoffer 1] gaan staan en/of (vervolgens) onverhoeds voornoemde handeling(en) uit
te voeren en/of hij, verdachte, misbruik heeft gemaakt van het uit verdachtes
leeftijd voortvloeiende fysieke en/of geestelijke overwicht.
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
Hij op of omstreeks 23 augustus 2013 te Mill, ieder geval in Nederland, met[slachtoffer 1]
, geboren op [1998], die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
-met de hand(en) onder de oksel(s) en/of arm(en) van die [slachtoffer 1] haar op te
tillen en/of
-kus(sen) op/onder/tussen van de borst(en)(streek) van die [slachtoffer 1] en/of
-kus(sen) op/rond de navel(streek) van die [slachtoffer 1].
Hij op of omstreeks 23 augustus 2013 te Mill, in ieder geval in Nederland,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld
of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2], geboren op [1997]
, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en), bestaande uit het (door verdachte):
-slaan en/of houden van verdachtes arm om de schouder(s) van die [slachtoffer 2]
en/of
-betasten en/of wrijven en/of aanraken van de borst(en) van die [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld of andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met
geweld of andere feitelijkhe(i)d(en) uit het opzettelijk dichtbij die [slachtoffer 2]
gaat zitten en/of (vervolgens) onverhoeds voornoemde handeling(en)
uit te voeren en/of hij, verdachte, misbruik heeft gemaakt van het uit
verdachtes leeftijd voortvloeiende fysieke en/of geestelijke overwicht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
Ten aanzien van feit 1 primair.
op 23 augustus 2013 te Mill door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 1], geboren op [1998], heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, bestaande uit het (door verdachte):
-met de handen onder de oksels en armen van die [slachtoffer 1] haar op te tillen en
-kussen op/rond de navelstreek van die [slachtoffer 1]
en bestaande dat geweld of andere feitelijkheden uit het opzettelijk dicht bij die [slachtoffer 1] gaan staan en vervolgens onverhoeds voornoemde handelingen uit te voeren en waarbij hij, verdachte, misbruik heeft gemaakt van het uit verdachtes leeftijd voortvloeiende fysieke en/of geestelijke overwicht;
Ten aanzien van feit 2.
op 23 augustus 2013 te Mill door geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2], geboren op [1997], heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, bestaande uit het (door verdachte):
-slaan en houden van verdachtes arm om de schouder van die [slachtoffer 2] en
-aanraken van de borst van die [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld of andere feitelijkheid uit het opzettelijk dichtbij die [slachtoffer 2] gaat zitten en vervolgens onverhoeds voornoemde handelingen uit te voeren en waarbij hij, verdachte, misbruik heeft gemaakt van het uit verdachtes leeftijd voortvloeiende fysieke en/of geestelijke overwicht.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie vordert ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 een taakstraf voor de duur van 150 uur subsidiair 75 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met aftrek van het voorarrest.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van twee meisjes.
Verdachte heeft daarmee het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn slachtoffers en hun gevoelsleven ondergeschikt gemaakt aan de kennelijk bij hem bestaande behoefte aan intimiteit en daarbij geen rekening gehouden met de mogelijke impact daarvan op de betreffende meisjes. Gelet op de jeugdige leeftijd van hen had verdachte, gezien zijn leeftijd, zich daarvan rekenschap behoren te geven en zich van deze grensoverschrijdende gedragingen dienen te onthouden.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank acht in het licht van de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf van beperkte duur passend en geboden, doch zal deze gevangenisstraf geheel voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 246.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1 primair:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
Ten aanzien van feit 2:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf.
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2:
Gevangenisstrafvoor de duur van
1 week voorwaardelijkmet aftrek overeenkomstig
artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de
proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.L.A. Boer, voorzitter,
mr. W. Schoorlemmer en mr. W.M. Weerkamp, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 7 mei 2014.
mr. I.L.A. Boer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.