In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 30 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die lijdt aan een ernstige visuele beperking, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een woonvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), specifiek voor aanpassing van de verlichting in haar woning. De aanvraag werd afgewezen door verweerder, die stelde dat het verlichtingsniveau in de woning binnen de algemeen gebruikelijke bandbreedte viel en dat eiseres zelf in staat was om de verlichting te verbeteren.
Eiseres betwistte deze afwijzing en voerde aan dat haar lichtbehoefte aanzienlijk hoger is dan normaal, zoals onderbouwd door een verlichtingsadvies van dr. Riemslag, klinisch fysicus. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had onderzocht of eiseres met reguliere verlichting beperkingen ondervond in haar zelfredzaamheid. De rechtbank benadrukte dat het college bij de beoordeling van aanvragen rekening moet houden met de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager en dat maatwerk vereist is.
De rechtbank concludeerde dat het advies van dr. Riemslag voldoende wetenschappelijke onderbouwing biedt voor de noodzaak van de gevraagde aanpassing. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien door te bepalen dat eiseres recht heeft op een gelijkwaardige lichtvoorziening zoals aanbevolen in het verlichtingsadvies. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht van eiseres diende te worden vergoed.
Deze uitspraak benadrukt het belang van maatwerk in de beoordeling van aanvragen voor voorzieningen op grond van de Wmo, vooral in gevallen waar persoonlijke omstandigheden en beperkingen van de aanvrager een cruciale rol spelen.